De man verzoekt – na wijziging daartoe – het navolgende:
I. primair voor recht te verklaren dat partijen over de periode 1 januari 2015 tot 1 juni 2016 overeen zijn gekomen dat de kinderbijdrage van de man op nihil is gesteld en hij aldus geen kinderbijdrage hoefde te voldoen op de kinderrekening (met nummer [bankrekeningnummer] ). Subsidiair te bepalen dat de in de echtscheidingsbeschikking van 6 februari 2013 vastgestelde kinderbijdrage van € 435,- per maand wordt gewijzigd in die zin dat de man met ingang van 1 januari 2015 tot 1 juni 2016 € 0,- dient bij te dragen op de kinderrekening.
II. primair voor recht te verklaren dat partijen over de periode 1 juni 2016 tot 1 januari 2017 overeen zijn gekomen dat de kinderbijdrage van de man op € 240,- per maand is gesteld en hij aldus € 240,- per maand diende te voldoen op de kinderrekening (met nummer [bankrekeningnummer] ).
Subsidiair te bepalen dat de in de echtscheidingsbeschikking van 6 februari 2013 vastgestelde kinderbijdrage van € 435,- per maand wordt gewijzigd in die zin dat de man met ingang van 1 juni 2016 tot 1 januari 2017 € 240,- per maand dient bij te dragen op de kinderrekening.
III. primair voor recht te verklaren dat partijen over de periode 1 januari 2017 tot datum indiening verzoekschrift overeen zijn gekomen dat de kinderbijdrage van de man op € 125,- per maand is gesteld en hij aldus € 125,- per maand diende te voldoen op de kinderrekening (met nummer [bankrekeningnummer] ).
Subsidiair te bepalen dat de in de echtscheidingsbeschikking van 6 februari 2013 vastgestelde kinderbijdrage van € 435,- per maand wordt gewijzigd in die zin dat de man met ingang van 1 januari 2017 tot datum indiening verzoekschrift € 125,- per maand dient bij te dragen op de kinderrekening.
IV. te bepalen dat de in de echtscheidingsbeschikking van 6 februari 2013 vastgestelde kinderbijdrage van € 435,- per maand wordt gewijzigd in die zin dat de vrouw met ingang van datum indiening verzoekschrift € 56,- per maand dient bij te dragen voor [naam minderjarige 1] en [naam minderjarige 2] aan de man.
V. primair te bepalen dat de vrouw ten koste van de man met een bedrag van € 5.419,- ongerechtvaardigd is verrijkt en daarbij te bepalen dat de vrouw dat bedrag binnen veertien dagen na de te geven beschikking aan de man dient te voldoen, te vermeerderen met de wettelijke rente over het aan de man verschuldigde bedrag vanaf de datum beschikking.
Subsidiair te bepalen dat de vrouw als schadevergoeding een bedrag van € 5.419,- aan de man dient te vergoeden en daarbij te bepalen dat dat de vrouw dat bedrag binnen veertien dagen na de te geven beschikking aan de man dient te voldoen, te vermeerderen met de wettelijke rente over het aan de man verschuldigde bedrag vanaf de datum beschikking.
Meer subsidiair bepalen dat de vrouw binnen veertien dagen na de te geven beschikking een bedrag van € 11.358,- op de kinderrekening moet storten ter zake de achterstallig kindgebonden budget en te bepalen dat ieder de helft van dit bedrag toekomt, te vermeerderen met de wettelijke rente over het verschuldigde bedrag vanaf de datum beschikking.
VI. voor recht te verklaren dat de achterstallige bijdrage voor de kinderen van de vrouw tot de datum van indiening van het verzoekschrift € 3.689,- bedraagt en te bepalen dat de vrouw dit bedrag binnen veertien dagen dient te storten op de kinderrekening met nummer [bankrekeningnummer] , te vermeerderen met de wettelijke rente over verschuldigde bedrag, vanaf datum beschikking.