ECLI:NL:RBROT:2020:463
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen beslissing tot verlening machtiging voortzetting crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 23 januari 2020 uitspraak gedaan in een beroep van een betrokkene tegen een beslissing van de rechter van 17 januari 2020. De betrokkene verzocht de rechtbank om de beslissing tot het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel te vernietigen. De procedure is gestart met een beroepschrift dat op 22 januari 2020 is ingekomen.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) een specifieke regeling bevat voor het indienen van beroep tegen crisismaatregelen. Volgens artikel 7:6 Wvggz is het beroep enkel mogelijk tegen de beslissing van de burgemeester tot het nemen van een crisismaatregel, zoals bedoeld in artikel 7:1 Wvggz. Daarnaast bepaalt artikel 7:8 lid 5 Wvggz dat er geen hoger beroep mogelijk is tegen de beslissing van de rechter over het verlenen van een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel.
Op basis van deze wettelijke bepalingen heeft de rechtbank geconcludeerd dat er geen mogelijkheid bestaat voor de betrokkene om beroep in te stellen tegen de beslissing van de rechter. Daarom heeft de rechtbank het beroep van de betrokkene niet-ontvankelijk verklaard. De beschikking is gegeven door rechter M.C. Woudstra en is in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier J.D. Verburg.