Op 31 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie. De zaak betreft een betrokkene die lijdt aan verschillende psychische stoornissen, waaronder een persoonlijkheidsstoornis en posttraumatische stressstoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat het gedrag van de betrokkene, als gevolg van haar psychische aandoeningen, leidt tot ernstig nadeel, waaronder risico op lichamelijk letsel en ernstige verwaarlozing. De betrokkene verblijft momenteel in een psychiatrische instelling en heeft op slechte dagen moeite met zelfzorg en medicatie-inname.
De rechtbank heeft in de beoordeling gekeken naar de criteria voor verplichte zorg zoals vastgelegd in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het is gebleken dat er geen mogelijkheden zijn voor zorg op vrijwillige basis, aangezien de betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling te accepteren. De rechtbank heeft geconcludeerd dat verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor een periode van zes maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van voeding en medicatie, beperking van bewegingsvrijheid en toezicht op de betrokkene.
De beschikking is mondeling gegeven door rechter L.A.C. van Nifterick en is op 1 april 2020 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.