Op 31 maart 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging, aangevraagd door de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam. Het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 12 maart 2020, was vergezeld van verschillende bijlagen, waaronder een medische verklaring van psychiater W.T.C.J. Heijnen en een zorgplan. Tijdens de mondelinge behandeling op dezelfde dag zijn zowel de betrokkene als zijn advocaat, mr. J. Oversluizen, gehoord, evenals psychiater J. Tollenaar van Antes. De officier van justitie was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting op het verzoek nodig achtte.
De rechtbank heeft de criteria voor het verlenen van een zorgmachtiging beoordeeld, zoals vastgelegd in de artikelen 3:3 en 3:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Verplichte zorg kan alleen worden verleend als er sprake is van ernstig nadeel als gevolg van een psychische stoornis en als er geen mogelijkheden voor vrijwillige zorg zijn. Tijdens de zitting bleek dat er geen psychotisch toestandsbeeld meer aanwezig was en dat niet aan de voorwaarden voor verplichte zorg was voldaan. Daarom heeft de rechtbank besloten het verzoek af te wijzen.
De beschikking is mondeling gegeven door rechter mr. L.A.C. van Nifterick en is op 1 april 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend door de griffier mr. J. Smolders. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.