ECLI:NL:RBROT:2020:4949

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 mei 2020
Publicatiedatum
5 juni 2020
Zaaknummer
C/10/574333 / HA ZA 19-461
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van opstalverzekeraar voor schade door brand en gevolgen voor hypotheekverplichtingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 mei 2020 uitspraak gedaan in een vrijwaringsprocedure tussen [naam eiseres] en Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V. (hierna: NN). De eiseres had een opstalverzekering afgesloten bij NN voor haar woning, die in augustus 2014 door brand verwoest werd. Na de brand heeft eiseres schadevergoeding van NN gevorderd, maar NN heeft dekking geweigerd. Eiseres raakte in financiële problemen door achterstallige hypotheekbetalingen, wat leidde tot een eis van Rabobank om de leningen terug te betalen. Eiseres vorderde in deze procedure dat NN aansprakelijk werd gesteld voor de schade die zij had geleden als gevolg van de weigering van de verzekeraar om uit te keren. De rechtbank oordeelde dat NN niet aansprakelijk was voor de renteverplichtingen van eiseres aan Rabobank, omdat de verplichting om rente te betalen voortvloeit uit de leningsovereenkomsten met Rabobank en niet uit de verzekeringsovereenkomsten met NN. De rechtbank wees de vorderingen van eiseres af en veroordeelde haar in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/574333 / HA ZA 19-461
Vonnis in vrijwaring van 27 mei 2020
in de zaak van
[naam eiseres],
wonende te [woonplaats eiseres] ,
eiseres,
advocaat mr. G.A.H. Wiekamp te Hendrik-Ido-Ambacht,
tegen
de naamloze vennootschap
NATIONALE-NEDERLANDEN SCHADEVERZEKERING MAATSCHAPIJ N.V.,
gevestigd te Den Haag,
gedaagde,
advocaat mr. M. de Haan te Den Haag.
Partijen zullen hierna [naam eiseres] en NN genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding d.d. 6 mei 2019, met producties;
  • de conclusie van antwoord in vrijwaring, met producties;
  • de brief d.d. 14 augustus 2019 van deze rechtbank, waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
  • de brief van mr. Wiekamp d.d. 21 oktober 2019, met bijlagen;
  • de brief van mr. Wiekamp d.d. 22 oktober, met bijlagen;
  • het proces-verbaal van comparitie, gehouden op 5 november 2019 (tevens in zaak HA ZA 18-885) en de opmerkingen daarbij van mr. Wiekamp per brief d.d. 22 november 2019 en van mr. Van der Kooij per brief d.d. 28 november 2019;
- de pleitnotities van mr. Wiekamp.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
1.3.
Op de rol waarop dit vonnis wordt uitgesproken, zal tevens het vonnis worden uitgesproken in de hoofdzaak met zaak-/rolnummer 558695/ HA ZA 18-885 tussen de coöperatie Coöperatieve Rabobank U.A. (hierna: Rabobank) als eiser en [naam eiseres] en de heer [naam] (hierna: [naam] ) als gedaagden (hierna: de hoofdzaak).

2..De feiten

2.1.
[naam eiseres] heeft in 2006, samen met [naam] , een woning aan de [adres] (hierna: de woning) gekocht.
2.2.
Ten behoeve van de woning heeft [naam eiseres] een woonhuisverzekering (opstalverzekering) bij Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V. (hierna: NN) afgesloten. Tevens heeft [naam eiseres] haar inboedel bij NN verzekerd.
2.3.
Rabobank heeft aan [naam eiseres] en [naam] gezamenlijk, twee hypothecaire geldleningen verschaft ter financiering van de aankoop van de woning (hierna: de leningen).
2.4.
In de nacht van 25 op 26 augustus 2014 is de woning door brand verwoest. Tijdens de brand is ook de inboedel van [naam eiseres] verloren gegaan.
2.5.
[naam eiseres] heeft de schade aan de woning en aan de inboedel gemeld bij NN.
2.6.
De schade op basis van herbouwwaarde van de woning is op 15 december 2014 door de twee experts, een namens [naam eiseres] en een namens NN als volgt vastgesteld:
- Herstelkosten € 147.869,10
- Opruimingskosten € 7.700,00
- Huurdersbelang (5 maanden) € 4.500,00
- Tuinherstel
€ 700,00
Totaal € 160.769,10
2.7.
NN heeft zich (initieel) op het standpunt gesteld dat de schade niet is gedekt onder de bij haar afgesloten verzekeringen.
2.8.
Bij vonnis van 2 maart 2016 heeft de rechtbank Den Haag (onder meer) voor recht verklaard dat de brandschade aan de woning en inboedel van de woning door NN op grond van de tussen partijen gesloten verzekeringsovereenkomsten moet worden vergoed. Bij wijze van voorlopige voorziening heeft de rechtbank NN veroordeeld tot betaling aan [naam eiseres] van een bedrag van € 50.000,00 als voorschot op hetgeen NN aan [naam eiseres] verschuldigd is.
2.9.
Per brief van 14 oktober 2016 heeft Rabobank de leningen opgeëist tegen 31 oktober 2016 vanwege een achterstand in de voldoening van de rentebetalingen onder de leningen.
2.10.
Bij arrest van 20 maart 2018 heeft het gerechtshof Den Haag het vonnis van de rechtbank Den Haag van 2 maart 2016 bekrachtigd. Er is geen cassatie ingesteld.
2.11.
NN heeft op 23 juli 2018 een bedrag van € 73.934,55, zijnde vijftig procent van de door haar berekende herstelkosten, aan Rabobank voldaan.
2.12.
Op 1 juni 2018 heeft Rabobank conservatoir derdenbeslag onder NN gelegd ten aanzien van - kortweg - al hetgeen NN verschuldigd is en wordt aan [naam eiseres] .

3..Het geschil

3.1.
[naam eiseres] vordert om NN zo mogelijk gelijktijdig met het te wijzen vonnis in de hoofdzaak te veroordelen om aan [naam eiseres] te betalen datgene waartoe [naam eiseres] als gedaagde in de hoofdzaak jegens Rabobank mocht worden veroordeeld met inbegrip van de kostenveroordeling, met veroordeling van NN in de kosten van het geding.
3.2.
[naam eiseres] legt het volgende aan haar vordering ten grondslag.
NN is toerekenbaar haar verplichtingen uit hoofde van de verzekeringsovereenkomst(en) niet nagekomen, ten gevolge waarvan [naam eiseres] langdurig dubbele woonlasten heeft gehad en [naam eiseres] de verschuldigde hypotheekrente niet heeft kunnen voldoen. Rabobank heeft de financieringsovereenkomst opgezegd en heeft ten laste van [naam eiseres] beslag gelegd. Zou NN de woning van [naam eiseres] hebben hersteld, althans herbouwd, dan zou de financieringsovereenkomst niet zijn opgezegd. Zou NN de schade uit huurdersbelang hebben vergoed, dan had [naam eiseres] aan haar verplichtingen uit hoofde van de hypotheekschuld kunnen voldoen en zou de financieringsovereenkomst niet door Rabobank zijn opgezegd. Door niet prompt, na het onherroepelijk worden van het arrest van het gerechtshof Den Haag, over te gaan tot herstel van de woning, maar in plaats daarvan 50% van het herstelbedrag aan Rabobank uit te keren, is NN toerekenbaar tekort gekomen in de naleving van de verzekeringsovereenkomst(en).
Subsidiair heeft NN onrechtmatig jegens [naam eiseres] gehandeld. NN heeft niet voldaan aan haar maatschappelijke rol en is tekort geschoten in haar zorgplicht jegens [naam eiseres] . NN had relevant en voortvarend onderzoek binnen redelijke termijn dienen te verrichten. Voorts had zij de belangen van [naam eiseres] bij herstel althans herbouw van de woning en het opnieuw inrichten van een woning niet uit het oog behoren te verliezen. NN had bekend behoren te zijn met de situatie van [naam eiseres] en haar belang bij uitkering van de verzekeringspenningen. NN heeft in rechte een beroep kunnen doen op het restitutierisico. NN had echter moeten begrijpen dat met een beroep hierop de schade van [naam eiseres] zou toenemen. [naam eiseres] is dientengevolge in slechte financiële omstandigheden komen te verkeren. Voorzienbaar was dat zij haar hypotheeklasten niet meer zou kunnen betalen. Voor deze voorzienbare kosten is NN aansprakelijk. [naam eiseres] heeft ten gevolge van de brand, het niet-uitkeren van de verzekeringspenningen, en het voortdurend moeten verblijven op verschillende adressen, psychische klachten gekregen. [naam eiseres] is arbeidsongeschikt geraakt. Zou NN dekking hebben verleend, dan zou [naam eiseres] niet, althans niet in de huidige mate, arbeidsongeschikt zijn geraakt.
3.3.
NN voert gemotiveerd verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [naam eiseres] , met veroordeling van [naam eiseres] in de kosten van het geding, te vermeerderen met de nakosten.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling

4.1.
[naam eiseres] vordert vergoeding van datgene waartoe zij in de hoofdzaak mocht worden veroordeeld. Die veroordeling bestaat uit het voldoen van de achterstallige contractuele rente op de leningen (zie het vonnis in de hoofdzaak). Beoordeeld moet dus worden of hetgeen zij heeft aangevoerd grond is voor aansprakelijkheid van NN voor vergoeding van die rente.
4.2.
Dit is niet het geval. Hetgeen [naam eiseres] heeft aangevoerd leidt niet tot aansprakelijkheid van NN voor de door [naam eiseres] te betalen rente op de leningen. De verplichting om rente te betalen vloeit voort uit de tussen Rabobank, [naam eiseres] en [naam] gesloten leningsovereenkomsten. Noch de door [naam eiseres] gestelde tekortkomingen van NN in de nakoming van de verzekeringsovereenkomsten, noch het gestelde onrechtmatig handelen van NN raakt die verplichting. Dat het handelen van NN [naam eiseres] (mogelijk) in financiële problemen heeft gebracht, zodat zij de rente niet langer kon betalen, maakt het voorgaande niet anders.
4.3.
[naam eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van NN worden begroot op:
griffierecht € 4.030,00
salaris advocaat €
2.148,00(2,0 punten × tarief € 1.074,00)
Totaal € 6.178,00

5..De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [naam eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van NN tot op heden begroot op € 6.178,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [naam eiseres] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [naam eiseres] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Volker en ondertekend en in het openbaar uitgesproken door mr. J.F. Koekebakker, rolrechter, op 27 mei 2020.
[2111/2221]