ECLI:NL:RBROT:2020:5440

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 mei 2020
Publicatiedatum
22 juni 2020
Zaaknummer
C/10/596280 / FA RK 20-3290
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 27 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie. De betrokkene, geboren in Syrië en thans verblijvende in GGZ Delfland, heeft te maken met een psychische stoornis, waaronder een schizofreniespectrumstoornis en middelenmisbruik. De rechtbank heeft vastgesteld dat het gedrag van de betrokkene leidt tot ernstig nadeel, waaronder risico op psychische schade en bedreiging van de veiligheid. De officier van justitie heeft verzocht om een zorgmachtiging, omdat er geen mogelijkheden voor vrijwillige zorg zijn en de betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling te accepteren.

Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende betrokkenen verschenen, waaronder de betrokkene en zijn advocaat. De rechtbank heeft de criteria voor verplichte zorg beoordeeld en vastgesteld dat de betrokkene stabiliteit en medewerking aan medicatie nodig heeft om zijn geestelijke gezondheid te herstellen. De rechtbank heeft besloten dat de zorgmachtiging wordt verleend voor een periode van zes maanden, ingaande op 6 juni 2020, en dat de betrokkene onderworpen zal worden aan verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en medische controles. De rechtbank heeft de verzoeken voor klinische opname en andere beperkende maatregelen afgewezen, omdat deze op dat moment niet proportioneel waren. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M.C. Woudstra en schriftelijk uitgewerkt op 3 juni 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/596280 / FA RK 20-3290
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 27 mei 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] , Syrië,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in GGZ Delfland aan de Sint Jorisweg 2, 2612 GA te Delft,
advocaat mr. L.C. Baars te Schiedam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 11 mei 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater] , psychiater, van
1 mei 2020;
 de zorgkaart met onbekende datum;
 het zorgplan van 14 april 2020;
 de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 27 mei 2020.
Bij die gelegenheid zijn verschenen:
 betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat;
 [naam verpleegkundige] , sociaal psychiatrisch verpleegkundige, verbonden aan GGZ Delfland.
1.2.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis, zwakbegaafdheid en middelenmisbruik.
2.1.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige psychische schade, maatschappelijke teloorgang, bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat hij onder invloed van een ander raakt en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Betrokkene is in februari 2020 ontslagen uit de instelling waar hij verbleef omdat hij niet stopte met het gebruik van cannabis. Betrokkene geeft tijdens de mondelinge behandeling aan dat hij twee jaar geleden gestopt is met het gebruik van harddrugs en het moeilijk vindt om helemaal te stoppen met middelengebruik. Betrokkene is op het moment stabiel en functioneert goed onder zijn huidige medicatie. Er wordt echter bij betrokkene een verband gezien tussen middelengebruik en een toename van zijn psychotische klachten. Ook zijn er grote zorgen over zijn sociale omgeving. Betrokkene is na zijn ontslag bij zijn broer gaan wonen, die kampt met verslavingsproblematiek, maar is daar inmiddels weg vanwege de oplopende agitatie en een aantal fysieke confrontaties. Betrokkene verblijft nu afwisselend bij zijn ouders of bij vrienden, maar hij ervaart weinig steun vanuit zijn ouders omdat zij volgens hem geen begrip voor zijn ziekte hebben. Deze omstandigheden maken dat de huidige stabiliteit en medewerking aan de medicatie inname erg fragiel zijn. Het verleden heeft laten zien dat, wanneer betrokkene decompenseert, het gevaar bestaat voor agressieve incidenten, een toename van het middelengebruik en achterdocht naar de hulpverlening. Hoewel met de behandelaar is gesproken over de wens van betrokkene om terug te keren naar Irak om daar een nieuw bestaan op te bouwen en zo aan zijn omstandigheden te ontvluchten, is het huidige doel om op termijn in een begeleide woonvorm in Nederland te wonen.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en dusdanig te
herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.2.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Hoewel betrokkene op het moment stabiel is en hij ziektebesef laat blijken is hij niet van mening dat medicatie hem helpt. Doordat betrokkene de noodzaak van medicatie niet inziet is de kans op hernieuwde decompensatie mede gezien de slechte woonomstandigheden, zoals hiervoor beschreven, groot.
Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
De rechtbank acht de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk gedurende
zes maanden:
 het toedienen van medicatie, meer specifiek 405 mg Zypadhera in depotvorm eens per twee weken, waarvan de dosering op voorschrift van de psychiater kan worden bijgesteld onder geleide van het toestandsbeeld;
 het verrichten van medische controles, meer specifiek urine controles op indicatie ten behoeve van controle op middelengebruik.
Tijdens de mondelinge behandeling is besproken dat het ook noodzakelijk is dat betrokkene zich houdt aan de gemaakte afspraken met het FACT-team. Deze vorm van zorg valt blijkens de toelichting op de wet (zie Kamerstukken II 2015-2016, 32.399, nr. 25 blz. 157) onder het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen; Deze vorm van zorg is niet verzocht omdat er abusievelijk van uit werd gegaan dat deze vorm van zorg valt onder medische controles. Gelet op de toelichting tijdens de mondelinge behandeling, alsmede de onderbouwing van de noodzaak van begeleiding door het FACT-team in het zorgplan, is de rechtbank van oordeel dat in afwijking van de medische verklaring en het verzoek van de officier, het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen, noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank bepaalt met toepassing van artikel 6:4 lid 2 Wvggz dat het zorgplan dienovereenkomstig moet worden gewijzigd.
De door de officier verzochte klinische opname, beperken bewegingsvrijheid, insluiten en het uitoefenen van toezicht, past niet in de zorgmachtiging voor betrokkene. Hoewel betrokkene op termijn weer kan decompenseren waarna opname nodig zal zijn, is op dit moment niet voorzienbaar dat dit op korte termijn zal gebeuren. Opname als verplichte zorg is daarom op dit moment niet proportioneel en zal worden afgewezen. Volstaan kan worden met het toewijzen van de gedwongen medicatie. Als toch blijkt dat een opname noodzakelijk is, kan dat in noodsituaties met tijdelijke verplichte zorg gerealiseerd worden, en bij een wijzigingsverzoek zal dat worden beoordeeld door de rechter.
2.2.3.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.4.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal in aansluiting op de machtiging voortgezet verblijf worden verleend met ingang van 6 juni 2020, met dien verstande dat de looptijd van de zorgmachtiging van zes maanden ingaat met ingang van heden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt vanaf 6 juni 2020 tot en met 27 november 2020.
Deze beschikking is op 27 mei 2020 mondeling gegeven door mr. M.C. Woudstra, rechter, in tegenwoordigheid van mr. C.W. Wapenaar, griffier, en op 3 juni 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.