ECLI:NL:RBROT:2020:5445

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 mei 2020
Publicatiedatum
22 juni 2020
Zaaknummer
C/10/596301 / FA RK 20-3295
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 27 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie. De zaak betreft [naam betrokkene], geboren op [geboortedatum betrokkene], die lijdt aan een schizoaffectieve stoornis en een stoornis in cannabisgebruik. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet bereid was om zich te laten horen, maar zijn advocaat heeft aangegeven dat betrokkene instemt met de zorgmachtiging. De rechtbank heeft de criteria voor verplichte zorg beoordeeld en vastgesteld dat het gedrag van betrokkene leidt tot ernstig nadeel, waaronder risico op lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden voor zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank verleent de zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en wekelijkse behandelgesprekken met het Forensisch FACT-team. De beschikking is mondeling gegeven door mr. M.C. Woudstra en schriftelijk uitgewerkt op 3 juni 2020.

Uitspraak

RECHTBANK [geboorteplaats betrokkene]

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/596301 / FA RK 20-3295
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 27 mei 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene],
hierna: betrokkene,
wonende en verblijvende aan de [adres betrokkene], [woonplaats betrokkene],
advocaat mr. A.W. Grijseels te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 11 mei 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater], psychiater, van 23 april 2020;
 de zorgkaart van 6 maart 2020;
 het zorgplan van 2 maart 2020;
 de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 27 mei 2020.
Bij die gelegenheid zijn verschenen:
 de hiervoor genoemde advocaat van betrokkene;
 [naam verpleegkundige], sociaal-psychiatrisch verpleegkundige, verbonden aan Antes.
1.2.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.
1.3.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet bereid was zich te doen horen. Betrokkene heeft immers aan de behandelaar laten weten het spannend te vinden om naar de rechtbank te komen, terwijl de advocaat van betrokkene aangeeft dat betrokkene gisteren bij hem op kantoor is geweest omdat hij in de veronderstelling verkeerde dat hij een referteverklaring kon ondertekenen zoals dat gebruikelijk was onder de Wet Bopz. Hij is het namelijk eens met de verzochte zorgmachtiging.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een schizoaffectieve stoornis: bipolaire type en een stoornis in cannabisgebruik matig tot ernstig.
2.1.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van andere oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Betrokkene heeft een uitgebreid psychiatrisch verleden en is meerdere keren in aanraking geweest met politie en justitie. Dit heeft geresulteerd in een gevangenisstraf en verblijf in een forensische instelling voor begeleid wonen (BW). Momenteel is betrokkene stabiel en gaat het goed met hem. Wanneer betrokkene zijn medicatie niet neemt, zijn er psychotische klachten te zien, die worden verergerd door zijn cannabisgebruik. Hij gaat dan vreemd gedrag vertonen, en heeft hij waanideeën, zoals dat hij denkt dat hij god is. Betrokkene wordt ook bedreigend naar mensen om hem heen, ook medepatiënten. Tijdens een vorige decompensatie was hij een paar dagen weg, toen bleek hij verward op straat te lopen. Het belangrijkste ernstig nadeel ligt daarin dat hij met zijn waanideeën ook agressie over zichzelf afroept.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.2.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Betrokkene is in staat zich aan zijn afspraken te houden en het gaat momenteel goed met hem, maar gelet op de ambivalente houding van betrokkene in het verleden, twijfelt de behandelaar aan de bereidheid van betrokkene om de nodige zorg te aanvaarden. Daarnaast heeft betrokkene zijn advocaat laten weten dat hij baat heeft bij verplichte zorg en bang is dat hij zonder machtiging zal stoppen met de medicatie
Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van medicatie, 3 mg Paliperidon per dag, waarbij de dosering en wijze van toediening indien nodig door de psychiater kunnen worden gewijzigd;
 tijdens de mondelinge behandeling is besproken dat het ook noodzakelijk is dat betrokkene zich houdt aan de gemaakte afspraken met het Forensisch FACT-team, in de vorm van wekelijkse behandelgesprekken met de primaire behandelaar. Deze vorm van zorg valt blijkens de toelichting op de wet (zie Kamerstukken II 2015-2016, 32.399, nr. 25 blz. 157) onder het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen; Deze vorm van zorg is niet verzocht omdat er abusievelijk van uit werd gegaan dat deze vorm van zorg valt onder medische controles. Gelet op de toelichting tijdens de mondelinge behandeling, alsmede de onderbouwing van de noodzaak van begeleiding door het FACT-team in het zorgplan, is de rechtbank van oordeel dat in afwijking van de medische verklaring en het verzoek van de officier, het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen, noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank bepaalt met toepassing van artikel 6:4 lid 2 Wvggz dat het zorgplan dienovereenkomstig moet worden gewijzigd.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten beperken bewegingsvrijheid en opnemen in een accommodatie, worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de psychiater in de medische verklaring heeft aangegeven dat deze vorm van verplichte zorg niet van toepassing zijn, gelet op de verbeterde situatie van betrokkene van de afgelopen weken.
2.2.3.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.4.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 27 november 2020.
Deze beschikking is op 27 mei 2020 mondeling gegeven door mr. M.C. Woudstra, rechter, in tegenwoordigheid van mr. C.W. Wapenaar, griffier, en op 3 juni 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.