ECLI:NL:RBROT:2020:5459

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 mei 2020
Publicatiedatum
22 juni 2020
Zaaknummer
C/10/596796 / FA RK 20-3535
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor betrokkene met schizofrenie

Op 27 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie. De zaak betreft een betrokkene die lijdt aan schizofrenie en die sinds 2014 bekend is met verschillende machtigingen onder de Wet Bopz. De rechtbank heeft vastgesteld dat het gedrag van de betrokkene als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige psychische schade. De betrokkene heeft een lange geschiedenis van delictgedrag en is momenteel onderworpen aan een voorwaardelijke machtiging. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de betrokkene onvoldoende bereid is om zorg op vrijwillige basis te accepteren, wat de noodzaak voor verplichte zorg onderstreept. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig en effectief is. De zorgmachtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 27 november 2020, met specifieke maatregelen voor verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M.C. Woudstra en schriftelijk uitgewerkt door griffier C.W. Wapenaar.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/596796 / FA RK 20-3535
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 27 mei 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [postcode betrokkene] te [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Fivoor aan de Kijvelandsekade 1, 3172 AB Poortugaal, gemeente Albrandswaard,
advocaat mr. P.T.M. de Haan te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 18 mei 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater] , psychiater, van
16 april 2020;
 de zorgkaart van 16 april 2020;
 het zorgplan van 21 april 2020;
 de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 27 mei 2020.
Bij die gelegenheid zijn verschenen:
 betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat;
 [naam maatschappelijk werker] , maatschappelijk werker, verbonden aan Fivoor;
 [naam verpleegkundige] , verpleegkundige, verbonden aan Fivoor.
1.2.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie.
2.1.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade en ernstige materiële schade. Betrokkene is al sinds 2014 bekend met verschillende machtigingen onder de Wet Bopz. Betrokkene heeft daarnaast een lang strafblad, volgens de behandelaar is er een duidelijk verband tussen delinquent gedrag en de stoornis. Momenteel functioneert betrokkene al drie jaar onder een voorwaardelijke machtiging met een korte opname eind 2019. Betrokkene is toen overgestapt naar een ander medicijn, waarbij hij ontregeld raakte. Wanneer betrokkene decompenseert, hoort hij stemmen in zijn hoofd die hem opdrachten geven. Dit is heel moeilijk voor betrokkene omdat deze opdrachten soms ook tegen zijn eigen familie zijn gericht. Tijdens decompensaties vertoont betrokkene ook agressief en impulsief gedrag. Betrokkene draait het dag en nacht ritme om en gaat dan ‘s nachts over straat zwerven.
Betrokkene kampt daarnaast met een verstandelijke handicap.
2.1.4.
De rechtbank volgt de advocaat van betrokkene niet in zijn verweer dat geen sprake is van ernstig nadeel. Hoewel betrokkene al sinds 2016 niet meer in aanraking is gekomen met justitie of politie en momenteel niet psychotisch is, is hij in 2019 nog gedecompenseerd waarbij wel degelijk hiervoor genoemde nadelen, in het bijzonder agressief gedrag naar zijn ouders toe en psychische schade voor betrokkene zelf, zijn waargenomen door de behandelaar.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.2.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring en het zorgplan blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Betrokkene geeft aan dat hij medicatie alleen neemt omdat het verplicht wordt gesteld en dat hij in augustus 2020 de medicatie wil gaan afbouwen. Betrokkene heeft daarnaast een beperkt ziekte-inzicht
en –besef. Betrokkene denkt dat hij eigenlijk depressief is en is van mening dat hij geen medicatie nodig heeft.
Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van medicatie, meer specifiek 100 mg Xeplion depot per vier weken, waarbij de dosering en wijze van toediening in overleg met de behandelaar kan worden gewijzigd;
 tijdens de mondelinge behandeling is besproken dat het noodzakelijk is dat betrokkene zich houdt aan de gemaakte afspraken met de woonbegeleiding van Pameijer en met het FACT-team van Fivoor, in de vorm van behandelgesprekken met de ambulante behandelaar. Deze vorm van zorg valt blijkens de toelichting op de wet (zie Kamerstukken II 2015-2016, 32.399, nr. 25 blz. 157) onder het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen; abusievelijk is er van uitgegaan dat deze vorm van zorg valt onder medische controles. Gelet op de toelichting tijdens de mondelinge behandeling, alsmede de onderbouwing van de noodzaak van begeleiding door de woonbegeleiding en door het FACT-team van Fivoor in het zorgplan, is de rechtbank van oordeel dat in afwijking van de medische verklaring en het verzoek van de officier, het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen, noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank bepaalt met toepassing van artikel 6:4 lid 2 Wvggz dat het zorgplan dienovereenkomstig moet worden gewijzigd.
De door de officier verzochte klinische opname, beperken bewegingsvrijheid, insluiten, het uitoefenen van toezicht, onderzoek aan kleding of lichaam, onderzoek van woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen, controle op gedrag-beïnvloedende middelen en het beperken van het recht op ontvangen van bezoek, passen niet in de zorgmachtiging voor betrokkene. Hoewel betrokkene op termijn weer kan decompenseren waarna opname nodig zal zijn, is op dit moment volgens de behandelaar niet voorzienbaar dat dit op korte termijn zal gebeuren. Opname als verplichte zorg is daarom op dit moment niet proportioneel en zal worden afgewezen. Volstaan kan worden met de gedwongen medicatie, waarbij de rechtbank er op wijst dat hieronder ook valt het overbrengen van betrokkene naar de accommodatie om de medicatie alsnog gedwongen toegediend te krijgen. Als toch blijkt dat een opname noodzakelijk is, kan dat in noodsituaties met tijdelijke verplichte zorg gerealiseerd worden, en bij een wijzigingsverzoek zal dat worden beoordeeld door de rechter.
2.2.3.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.4.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 27 november 2020.
Deze beschikking is op 27 mei 2020 mondeling gegeven door mr. M.C. Woudstra, rechter, in tegenwoordigheid van mr. C.W. Wapenaar, griffier, en op 3 juni 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.