ECLI:NL:RBROT:2020:5467

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 juni 2020
Publicatiedatum
22 juni 2020
Zaaknummer
C/10/596900 / FA RK 20-3586
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf op verzoek van het CIZ

Op 4 juni 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van cliënte, geboren op [geboortedatum cliënte], op verzoek van het CIZ. Het verzoekschrift van het CIZ is op 20 mei 2020 ingekomen bij de griffie, vergezeld van relevante bijlagen, waaronder een indicatiebesluit en een medische verklaring. Vanwege de coronamaatregelen vond de mondelinge behandeling telefonisch plaats, waarbij cliënte en haar naasten zijn gehoord.

De rechtbank heeft beoordeeld of aan de criteria voor een machtiging tot opname en verblijf is voldaan, zoals vastgelegd in artikel 26 van de Wet zorg en dwang (Wzd). De rechter concludeerde dat cliënte lijdt aan een psychogeriatrische aandoening die leidt tot ernstig nadeel, waaronder het risico op lichamelijk letsel en verwaarlozing. De rechtbank oordeelde dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om dit ernstig nadeel te voorkomen, en dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn.

Cliënte verzet zich tegen de opname, maar de rechtbank achtte het verzet niet voldoende om de machtiging te weigeren. De machtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 4 december 2020. Deze beschikking is mondeling gegeven op 4 juni 2020 door rechter H.C.A. de Groot en schriftelijk uitgewerkt op 15 juni 2020. Tegen deze beschikking staat cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/596900 / FA RK 20-3586
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 4 juni 2020 betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in artikel 26 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
het CIZ,
met betrekking tot:
[naam cliënte],
geboren op [geboortedatum cliënte] ,
hierna: cliënte,
wonende aan de [adres cliënte] , [postcode cliënte] te [woonplaats cliënte] , gemeente [gemeente] ,
thans verblijvende in Laurens Oranjehoeck aan de [adres] ,
2661 ET te Bergschenhoek, gemeente Lansingerland,
advocaat mr. I. Saey te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen ter griffie op 20 mei 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 20 februari 2020;
 de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door [naam arts 1] , arts, van 12 mei 2020;
 de aanvraag voor een rechterlijke machtiging van 8 mei 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 4 juni 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 cliënte in het bijzijn van [naam arts 2] , arts, en [naam zorgcoördinator] , zorgcoördinator;
 dhr. [naam partner/mantelzorger] , partner/mantelzorger;
 mevr. [naam dochter cliënte] , dochter van cliënte;
 de hiervoor genoemde advocaat van cliënte.

2..Beoordeling

2.1.
De rechter kan op verzoek van het CIZ een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een geregistreerde accommodatie verlenen als bedoeld in artikel 24 lid 1 Wzd. De machtiging kan slechts worden verleend indien naar het oordeel van de rechter het gedrag van de cliënte als gevolg van haar psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap, dan wel als gevolg van een daarmee gepaard gaande psychische stoornis of een combinatie daarvan leidt tot ernstig nadeel. Daarnaast zijn de opname en het verblijf noodzakelijk om het nadeel te voorkomen of af te wenden en zijn er geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënte lijdt aan een psychogeriatrische aandoening.
2.3.
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Het ernstig nadeel is gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang. Cliënte is erg verstrooid. In de thuissituatie werd zij verzorgd door haar partner en kreeg zij vijf dagen in de week professionele hulp. Desondanks werd cliënte in de thuissituatie erg achterdochtig naar haar partner. Zij raakte vergeetachtig en gaf haar partner de schuld van missende voorwerpen. Ook raakte zij het vermogen kwijt zelfstandig zich te verzorgen. Er was meer professionele zorg nodig dan in de thuissituatie kan worden gegeven.
2.4.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.5.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.6.
Gebleken is dat cliënte zich verzet tegen de opname en het verblijf. Actief verzet werd verwacht bij de opname maar momenteel verzet cliënte zich alleen verbaal tegen het verblijf in de accommodatie. De behandelaar verwacht gebaseerd op soortgelijke situaties dat het verzet van cliënte zal intensiveren omdat zij haar verblijf momenteel als een tijdelijk ziet, als een vorm van vakantie.
2.7.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van [naam cliënte] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 4 december 2020.
Deze beschikking is op 4 juni 2020 mondeling gegeven door mr. H.C.A. de Groot, rechter, in tegenwoordigheid van mr. C.W. Wapenaar, griffier, en op 15 juni 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.