ECLI:NL:RBROT:2020:5467
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf op verzoek van het CIZ
Op 4 juni 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van cliënte, geboren op [geboortedatum cliënte], op verzoek van het CIZ. Het verzoekschrift van het CIZ is op 20 mei 2020 ingekomen bij de griffie, vergezeld van relevante bijlagen, waaronder een indicatiebesluit en een medische verklaring. Vanwege de coronamaatregelen vond de mondelinge behandeling telefonisch plaats, waarbij cliënte en haar naasten zijn gehoord.
De rechtbank heeft beoordeeld of aan de criteria voor een machtiging tot opname en verblijf is voldaan, zoals vastgelegd in artikel 26 van de Wet zorg en dwang (Wzd). De rechter concludeerde dat cliënte lijdt aan een psychogeriatrische aandoening die leidt tot ernstig nadeel, waaronder het risico op lichamelijk letsel en verwaarlozing. De rechtbank oordeelde dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om dit ernstig nadeel te voorkomen, en dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn.
Cliënte verzet zich tegen de opname, maar de rechtbank achtte het verzet niet voldoende om de machtiging te weigeren. De machtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 4 december 2020. Deze beschikking is mondeling gegeven op 4 juni 2020 door rechter H.C.A. de Groot en schriftelijk uitgewerkt op 15 juni 2020. Tegen deze beschikking staat cassatie open.