ECLI:NL:RBROT:2020:5469
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Voortzetting inbewaringstelling op verzoek van het CIZ met betrekking tot cliënte met vasculaire dementie en weigering van medicatie
Op 4 juni 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënte, geboren op een onbekende datum en wonende in Rotterdam. Het verzoek tot voortzetting is ingediend door het CIZ op 2 juni 2020, met als doel de cliënte, die lijdt aan vasculaire dementie, te beschermen tegen ernstig nadeel. De burgemeester van Rotterdam had op 29 mei 2020 een last tot inbewaringstelling afgegeven. Tijdens de mondelinge behandeling, die telefonisch plaatsvond vanwege de coronamaatregelen, zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de cliënte zelf, haar dochter en haar advocaat, mr. D.S. Lösing.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de cliënte, die weigert haar medicatie voor diabetes II in te nemen en die zich in een kwetsbare toestand bevindt. De cliënte vertoont achterdocht en verzet zich tegen zorg, wat haar situatie verergert. De rechtbank oordeelt dat de voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk is om het ernstig nadeel te voorkomen, en dat er geen minder ingrijpende alternatieven beschikbaar zijn. De machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling is verleend voor de duur van zes weken, tot en met 16 juli 2020.
De beschikking is mondeling gegeven door rechter mr. H.C.A. de Groot en schriftelijk uitgewerkt op 15 juni 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.