Op 4 juni 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. De officier had verzocht om de voortzetting van de op 3 juni 2020 opgelegde crisismaatregel, die was ingesteld op basis van artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De betrokkene, die gediagnosticeerd is met een bipolaire stemmingsstoornis en momenteel een manische episode beleeft, vertoonde overlast en verzet tegen opname. Tijdens de mondelinge behandeling op 4 juni 2020 werd betrokkene telefonisch gehoord, samen met zijn advocaat en enkele zorgverleners. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, zoals vereist voor de voortzetting van de crisismaatregel. De rechtbank oordeelde dat de situatie niet zo ernstig was dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht. Daarom werd het verzoek van de officier van justitie afgewezen. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter H.C.A. de Groot en schriftelijk uitgewerkt op 15 juni 2020.