Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- het verzoekschrift aan de zijde van [verzoeker] ex artikel 7:681 BW, tevens inhoudende een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv, met de producties 1 t/m 9, ter griffie ontvangen op 19 maart 2020;
- het verweerschrift aan de zijde van B&S Transport inzake de verzochte voorlopige voorziening ex artikel 223 Rv, met de producties 1 t/m 7, ter griffie ontvangen op
- de brief van 5 juni 2020, met de producties 10 t/m 13, aan de zijde van [verzoeker] ;
- de aankondiging per e-mailbericht van 10 juni 2020 van de gemachtigde van B&S Transport dat deze een aparte procedure tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst voor zover vereist heeft gestart en daartoe op 10 juni 2020 een verzoek heeft ingediend;
binnen 5 dagen na hedenschriftelijk aan te geven dat u de opzegging intrekt en de loonbetaling ook na 1 maart a.s. zult blijven voldoen. Bij gebreke van voornoemde bevestiging, zal ik de bevoegde kantonrechter vragen de opzegging te vernietigen. (…)”
uiterlijk maandag 9 maart 2020te bevestigen dat het ontslag wordt ingetrokken en dat u zijn loon ook vanaf 1 maart 2020 zult betalen, alsmede dat een bedrijfsarts wordt ingeschakeld en hij na herstel of in het kader van de re-integratie zijn (aangepaste) werkzaamheden op de gebruikelijke wijze kan voortzetten. [verzoeker] houdt zich derhalve uitdrukkelijk beschikbaar de bedongen arbeid te verrichten. (…)”
3..Het geschil
1 maart 2020 van B&S Transport geen loon meer. Ook het loon over de maand februari is niet voldaan.
B&S Transport en zelf weigert de arbodienst van B&S Transport te informeren of inzage te verlenen in zijn medische gegevens.
4..De beoordeling
24 januari 2020 is afgesproken. De brief bevat niet tevens een wilsuiting van [verzoeker] waarmee [verzoeker] tot uitdrukking brengt dat het ook zijn wens is om tot een einde van de arbeidsovereenkomst te komen. Nu niet voldaan is aan het schriftelijkheidsvereiste van artikel 7:670b lid 1 BW is van beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden dan ook geen sprake.
5..De beslissing
1 maart 2020 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd;