In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 21 augustus 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen Famed B.V. en een gedaagde, die in persoon is verschenen. Famed B.V., een besloten vennootschap gevestigd te Amersfoort, heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagde wegens een onbetaalde factuur voor een tandheelkundige behandeling die de gedaagde op 14 mei 2019 heeft ondergaan bij een kliniek. De factuur, gedateerd op 25 juli 2019, bedraagt € 139,85, en ondanks herhaalde aanmaningen heeft de gedaagde nagelaten deze te betalen. Famed heeft daarnaast aanspraak gemaakt op vervallen rente en buitengerechtelijke kosten, in totaal € 40,00.
De gedaagde heeft verweer gevoerd en gesteld dat hij de factuur nooit heeft ontvangen, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde de hoogte en verschuldigdheid van de factuur niet heeft betwist. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde erkent de behandeling te hebben ondergaan en dat hij op de hoogte was van openstaande facturen, waaronder een aanmaning die hij op 16 oktober 2019 heeft ontvangen.
De kantonrechter heeft de vordering van Famed toegewezen, inclusief de gevorderde buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente. De gedaagde is veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 181,35, vermeerderd met wettelijke rente, en is ook in de proceskosten veroordeeld. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.