In deze ontnemingszaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 september 2020 uitspraak gedaan naar aanleiding van een vordering van de officier van justitie, mr. J.M. Bonnes. De veroordeelde was eerder veroordeeld voor medeplegen van oplichting, waarbij hij samen met anderen VodafoneZiggo Group B.V. heeft bewogen tot afgifte van aanzienlijke geldbedragen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het wederrechtelijk verkregen voordeel van de veroordeelde op € 108.718,00 wordt geschat. Dit bedrag moet door de veroordeelde en zijn medeveroordeelde hoofdelijk aan de Staat worden betaald. De rechtbank heeft geen verweer gehoord tegen de vordering van de officier van justitie en heeft geoordeeld dat er geen feiten zijn gesteld die erop wijzen dat de veroordeelde momenteel of in de nabije toekomst niet in staat zou zijn om aan zijn betalingsverplichting te voldoen. De beslissing is gebaseerd op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, dat de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel regelt. De rechtbank heeft ook de duur van de gijzeling bepaald die kan worden gevorderd indien de veroordeelde niet aan zijn verplichtingen voldoet. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en maakt deel uit van de procedure die is gestart na de eerdere veroordeling van de veroordeelde.