ECLI:NL:RBROT:2020:8575

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 juli 2020
Publicatiedatum
30 september 2020
Zaaknummer
C/10/600377 / FA RK 20-5197
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor betrokkene met psychische stoornis

Op 30 juli 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam. De zaak betreft betrokkene, geboren in Kaapverdië, die lijdt aan een uitgebreide neurocognitieve stoornis en gedragsstoornissen, met een voorgeschiedenis van middelengebruik. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene ernstig nadeel ondervindt door zijn psychische stoornis, wat leidt tot risico op ernstig lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang. Betrokkene is eerder verplicht opgenomen geweest in een kliniek en vertoonde een manisch psychotisch toestandsbeeld, wat leidde tot zijn huidige opname in Antes.

Tijdens de mondelinge behandeling op 30 juli 2020 is gebleken dat betrokkene niet bereid is om zorg op vrijwillige basis te accepteren, wat de noodzaak voor verplichte zorg onderstreept. De rechtbank heeft de verzoeken van de officier van justitie beoordeeld en heeft besloten dat verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor een periode van zes maanden, met de mogelijkheid tot het treffen van verschillende vormen van verplichte zorg, zoals het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid.

De rechtbank heeft de verzoeken voor aanvullende vormen van zorg, zoals het toedienen van voeding en toezicht, afgewezen, omdat deze niet voldoende gemotiveerd waren. De beschikking is mondeling gegeven door rechter H.C.A. de Groot en schriftelijk uitgewerkt op 11 augustus 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/600377 / FA RK 20-5197
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 30 juli 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene] , Kaapverdië,
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Antes aan [verblijfadres betrokkene] , [verblijfplaats betrokkene] ,
advocaat mr. H. Bijlsma te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 14 juli 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam 1] , psychiater, en ondertekend door [naam 2] , geneesheer-directeur, van 19 juni 2020;
  • de zorgkaart van 23 mei 2020;
  • het zorgplan van 21 mei 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 30 juli 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam 3] , psychiater, verbonden aan Antes.
1.3.
De officier is niet ter zitting gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een uitgebreide neurocognitieve stoornis (met als voorlopige diagnose neuro-Behçet), en gedragsstoornissen en middelengebruik (cocaïne).
2.2.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige immateriële schade, ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang.
Betrokkene vertoonde een aantal maanden geleden in de thuissituatie een manisch psychotisch toestandsbeeld. Hij was ernstig ontremd en was agressief tegen zijn familieleden, waarop hij verplicht opgenomen is in Antes Bouman. Betrokkene was daar ook ernstig verward en dermate ontremd dat hij de afdeling heeft verlaten. Toen hij daarna weer thuis was, escaleerde de situatie opnieuw en betrokkene dreigde daardoor dakloos te raken. Betrokkene is vervolgens op medicatie ingesteld in de Medisch Psychiatrische Unit Maasstad en sindsdien verblijft betrokkene in de huidige kliniek. Hij is inmiddels rustiger, maar nog steeds verward en hij heeft moeite met het uitvoeren van bepaalde handelingen (executieve problematiek). Daarnaast heeft hij hulp nodig bij handelingen die men in het gewone dagelijkse leven verricht (ADL) en zijn er ernstige korte termijn geheugenproblemen waargenomen. Betrokkene heeft de afgelopen 3 jaar cocaine gebruikt en wil dat niet meer. Er is echter volgens de psychiater een risico op terugval, omdat betrokkene volgens zijn dochter makkelijk beïnvloedbaar is. De psychiater verklaart verder dat nog niet duidelijk is welke zorg betrokkene in de toekomst nodig heeft en dat niet duidelijk is welke woonplek betrokkene in de toekomst zal krijgen. Het toestandsbeeld van betrokkene kan in de komende maanden verbeteren, maar ook onveranderd blijven. Daarvoor is nader onder zoek nodig.
2.3.
Betrokkene heeft verplichte zorg nodig om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en om de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint.
2.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. De psychiater verklaart ter zitting dat betrokkene op de afdeling regelmatig aangeeft weg te willen. Betrokkene wordt op die momenten boos en geladen, omdat hij naar huis wil. Hij kan dan niet overtuigd worden om de nodige zorg te accepteren. Om die reden is verplichte zorg nodig.
2.5.
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen medicatie;
  • het verrichten van medische controles;
  • het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het opnemen in een accommodatie.
2.6.
De onderstaande door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden niet toegewezen:
  • het toedienen van vocht;
  • het toedienen van voeding;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • het onderzoek aan kleding of lichaam;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
De noodzakelijkheid is namelijk niet (afdoende) gemotiveerd en de psychiater heeft ter zitting verklaard dat deze vormen van zorg niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
De rechtbank ziet geen aanleiding om, zoals de advocaat van betrokkene bepleit, de duur van de machtiging te beperken tot twee maanden. Er is namelijk geen sprake van een medische eindsituatie. De situatie kan verbeteren maar onduidelijk is het tempo. Daarom is is nog onduidelijk welke zorg betrokkene op termijn nodig heeft en welke woonplek betrokkene in de toekomst zal krijgen. De zorgmachtiging zal daarom worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden met ingang van vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.5. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 30 januari 2021.
Deze beschikking is op 30 juli 2020 mondeling gegeven door mr. H.C.A. de Groot, rechter, in tegenwoordigheid van V. Merkouris, griffier, en op 11 augustus 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.