ECLI:NL:RBROT:2020:8577

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 juli 2020
Publicatiedatum
30 september 2020
Zaaknummer
C/10/599978 / FA RK 20-5012
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 23 juli 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam. De zaak betreft een betrokkene die lijdt aan een psychische stoornis, specifiek schizofrenie en een stoornis in middelengebruik. De rechtbank heeft vastgesteld dat het gedrag van de betrokkene leidt tot ernstig nadeel, waaronder het risico op ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. De betrokkene was niet bereid om zich te laten horen tijdens de mondelinge behandeling en heeft aangegeven niet aanwezig te willen zijn. De advocaat van de betrokkene heeft verklaard dat de betrokkene afwijzend stond tegenover de zitting.

De rechtbank heeft in haar beoordeling geconcludeerd dat de betrokkene verplichte zorg nodig heeft om ernstig nadeel af te wenden en zijn geestelijke gezondheid te stabiliseren. Er zijn geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis, aangezien de betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. De rechtbank heeft de verzochte vormen van verplichte zorg besproken en heeft besloten dat het toedienen van medicatie, medische controles, en andere therapeutische maatregelen noodzakelijk zijn. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor een periode van zes maanden, met ingang van de datum van de beschikking.

De beschikking is mondeling gegeven door rechter H.C.A. de Groot en is op 31 juli 2020 schriftelijk uitgewerkt. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/599978 / FA RK 20-5012
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 23 juli 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Antes aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
advocaat mr. J.J. van Santbrink te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 8 juli 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam 1] , psychiater en ondertekend door [naam 2] , geneesheer-directeur, van 17 juni 2020;
  • de zorgkaart van 15 juni 2020;
  • het zorgplan van 8 juni 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • het bericht dat er geen relevante politiegegevens en/of strafvorderlijke en justitiële gegevens van betrokkene zijn;
  • het afschrift mentorschap.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 23 juli 2020.
Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • de hiervoor genoemde advocaat van betrokkene;
  • [naam 3] , verpleegkundig specialist ggz, verbonden aan Antes.
1.3.
De officier is niet ter zitting gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.
1.4.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet bereid was zich te doen horen. Betrokkene heeft op het moment dat de zitting begon aangegeven dat hij niet bij de mondelinge behandeling aanwezig wil zijn. Hij is toen naar buiten gelopen. De advocaat heeft verklaard dat betrokkene afwijzend stond tegenover de zitting.
1.5.
De mentor van betrokkene heeft verklaard niet aanwezig te zullen zijn bij de mondelinge behandeling van het verzoek.

2..Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie en een stoornis in middelengebruik (cannabis, amfetamineachtige middelen en alcohol).
2.2.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang, alsook de bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat hij onder invloed van een ander raakt.
Betrokkene ervaart veel drukte in zijn hoofd. Hij heeft geen ziektebesef of –inzicht. Daardoor ziet hij de noodzaak van een medicamenteuze behandeling niet in, waardoor betrokkene zal decompenseren indien hij stopt met de medicatie. Dat is in het verleden eerder gebeurd en dat heeft geleid tot agressie. Daarnaast is betrokkene verslavingsgevoelig en dat werkt decompensaties in de hand. Ook is hij dan door anderen gemakkelijk te beïnvloeden om gedrag-beïnvloedende middelen of andere schadelijke middelen (zoals zeep) in te nemen.
2.3.
Betrokkene heeft verplichte zorg nodig om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en om de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint.
2.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. De toestand van betrokkene is (nog) te precair om zorg op vrijwillige basis te accepteren. Om die reden is verplichte zorg nodig.
2.5.
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie;
  • het verrichten van medische controles;
  • het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen. Deze vorm van verplichte zorg is ook gericht op het controleren op de aanwezigheid van zeep;
  • het opnemen in een accommodatie.
2.6.
De onderstaande door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden niet toegewezen:
  • het toedienen van vocht;
  • het toedienen van voeding;
  • het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen.
De noodzakelijkheid is namelijk niet (afdoende) gemotiveerd en de verpleegkundig specialist heeft ter zitting gemotiveerd verklaard dat deze vormen van zorg niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden met ingang van vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.5. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 23 januari 2021.
Deze beschikking is op 23 juli 2020 mondeling gegeven door mr. H.C.A. de Groot, rechter, in tegenwoordigheid van V. Merkouris, griffier, en op 31 juli 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.