ECLI:NL:RBROT:2020:9640

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 juli 2020
Publicatiedatum
27 oktober 2020
Zaaknummer
KTN-8396694_28072020
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en billijke vergoeding in arbeidsrechtelijke geschil tussen werknemer en werkgever Qbuzz B.V.

In deze zaak heeft de kantonrechter te Dordrecht op 28 juli 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoeker], een werknemer van Qbuzz B.V., en zijn werkgever. [verzoeker] was sinds 10 januari 2015 in dienst bij Arriva Multimodaal B.V. en is na de overname door Qbuzz op 9 december 2018 in dienst getreden bij Qbuzz. De werknemer heeft een verzoek ingediend tot het toekennen van een billijke vergoeding, transitievergoeding en andere vergoedingen na een ontslag op staande voet dat door Qbuzz was gegeven op 17 januari 2020. Qbuzz heeft het ontslag gebaseerd op werkweigering en het niet naleven van instructies, maar [verzoeker] betwist deze gronden en stelt dat hij door zijn psychische klachten niet in staat was om te functioneren. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig was, omdat de dringende reden niet was komen vast te staan. De rechter heeft geoordeeld dat [verzoeker] recht heeft op een gefixeerde schadevergoeding, een transitievergoeding en een billijke vergoeding. Qbuzz is veroordeeld tot betaling van deze vergoedingen en de wettelijke rente daarover, evenals de proceskosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor werkgevers om zorgvuldig om te gaan met ontslagprocedures en de rechten van werknemers, vooral in situaties waarin psychische klachten een rol spelen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Zaaknummer: 8396694 \ HA VERZ 20-34
uitspraak: 28 juli 2020
beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats verzoeker] ,
verzoeker,
gemachtigde: mr. M.F.J.M. van Rooy,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
QBUZZ B.V.,
gevestigd te Utrecht,
verweerster,
gemachtigde: mr. A.M. de Jong.
Partijen worden hierna aangeduid als “ [verzoeker] ” en “Qbuzz”.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure volgt uit het volgende:
  • het verzoekschrift, ter griffie ontvangen op 16 maart 2020, met producties;
  • de brieven van 7 april 2020 van de gemachtigden van [verzoeker] en Qbuzz, waarin zij, in reactie op de brief van de rechtbank, berichten dat zij in verband met COVID-19 er de voorkeur aan geven om schriftelijk voort te procederen;
  • het verweerschrift, met producties;
  • de akte van [verzoeker] , met producties;
  • de antwoordakte van Qbuzz, met één productie.
De uitspraak is nader bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten:
1. [verzoeker] is sinds 10 januari 2015 in dienst bij Arriva Multimodaal B.V. (hierna: Arriva) in de functie van Steward op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd voor 36 uur in de week. Als gevolg van de overname van Arriva door Qbuzz is [verzoeker] op grond van de Wet personenvervoer 2000 met ingang van 9 december 2018 in dienst getreden bij Qbuzz. [verzoeker] vervult de functie van Steward op het treintraject ‘Dordrecht - Gorinchem’.
2. De werkzaamheden van een Steward bestaan uit het controleren van vervoersbewijzen van passagiers, het uitschrijven van boetes, het toezichthouden op de veiligheid in de trein en op het station, het in- en uitchecken van de passagiers en het controleren van het aantal fietsen in de trein. De Steward is ook het eerste aanspreekpunt voor reizigers met betrekking tot (reizigers)informatie en/of ondervonden knelpunten. Daarnaast verleent de Steward reisassistentie aan rolstoelgebruikers. De Steward krijgt daarvoor een oproep van het Operation Control Centre van Qbuzz (hierna: OCC) en begeleidt de rolstoelgebruiker gedurende de gehele rit. Als de Steward tijdens een dienst niet is ingedeeld op een treinrit dan verricht deze zijn werkzaamheden op het station. Een Steward in dienst van Qbuzz is buitengewoon opsporingsambtenaar (‘boa’). Om deze bevoegdheid te verkrijgen dient de boa-opleiding met goed gevolg te worden afgerond.
3. Op basis van het jaarrooster wordt voor elke Steward een (persoonlijke) dienstenkaart opgesteld. Daarop staat op welke ritten de Steward binnen een dienst aanwezig moet zijn . Aan de hand van deze dienstenkaart kunnen collega’s en andere afdelingen binnen Qbuzz snel zien waar een Steward zich op een bepaald moment precies bevindt. De fysieke (persoonlijke) dienstenkaart wordt aan het begin van de werkdag gepakt uit het ‘dienstenkaartenbakje’ op het kantoor van Qbuzz te Dordrecht. Afwijken van de dienstenkaart is zonder voorafgaande toestemming van het OCC of de Meewerkend voorman niet toegestaan. Een Steward heeft tijdens zijn werk altijd een Processor Value Unit (hierna: PVU) bij zich. Daarmee controleert hij vervoersbewijzen en verantwoordt hij zijn werkzaamheden in de vorm van ritregistraties.
4. Op 4 maart 2019 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [verzoeker] en de heer [naam 1] , Meewerkend voorman Service & Veiligheid, (hierna: [naam 1] ) en de heer [naam 2] , Interim Manager S&V. Per e-mailbericht van 12 maart 2019 heeft [naam 1] de inhoud van het gesprek aan [verzoeker] weergegeven.
5. Per e-mailbericht van 23 april 2019 heeft [naam 1] , [verzoeker] het volgende bericht:
Zo nu en dan kijk ik in de backoffice en kijk of het inmiddels goed gaat met de registratie in de PVU. Bij jou kom ik, redelijk veel, onregelmatigheden tegen, hetgeen zorgt voor foutieve informatie die ik uit het systeem moet halen. […]Op 13-4-2019 heb ben je volgens het systeem op 8.42 ingestapt in Gorinchem, 15.08 uitgestapt in Dordrecht en 300 reizigers gecontroleerd, -0- zwartrijdersOp 14 april gaat het ook niet goed met invoeren.op 19 april tref ik ook een aantal foutieve registratiesIk wil graag de e-mail van 15 maart onder aandacht brengen.Het op juiste wijze invoeren en registreren is van groot belang en verwacht dat je hierin je verantwoordelijkheid pakt!
6. Uit het meldingsformulier d.d. 7 juni 2019 volgt dat de heer [naam 3] het volgende heeft gemeld:
De OCC had D31 [ [verzoeker] ] nodig op station DDR. Volgens zijn dienstkaart zou de steward hier op dat moment zijn (12:50). Via portofoon contact gezocht maar geen respons. Telefonisch contact gekregen met STW, hij gaf aan op het toilet te zitten. D31 heeft de OCC kunnen helpen door reizigers te informeren op het perron zoals gevraagd. Hierna wilde de OCC nogmaals contact hebben met D31. Dit is zowel via de portofoon als via de telefoon (meermaals, ca 4 oproepen) niet gelukt. Dit heeft er toe geleid dat de OCC contact zocht met de men van de trein waar de D31 op zou moeten zitten volgens dienstkaart. De men geeft aan dat hij de steward niet gezien heeft op de ritten. (rit: 7141, 7136, 7136 en 7145.) OCC heeft hierna contact gezocht met de Meewerkend Voorman om te vragen of hij een beroep heeft gedaan op D31. Dit was niet het geval. De meewerkend voorman zou contact zoeken met D31. D31 heeft zelf contact gezocht met het OCC met de mededeling dat hij de oproepen niet heeft gehoord, en dat hij de portofoon ook niet heeft gehoord. D31 geeft aan dat hij van de trein is afgestapt (vanaf rit 7141) omdat hij naar het toilet moet, hier heeft hij volgens de woorden van hemzelf een uur gezeten. D31 geeft aan dat hij vergeten is om dit door te geven aan de OCC.
7. Per e-mailbericht van 30 mei 2019 heeft [naam 1] de Stewards van Qbuzz het volgende bericht:
Graag wil ik voor degene die het betreft benadrukken dat de dienstkaartjes niet vrijblijvend zijn.
Heb je een dienst dan houd je je aan je dienstkaartje.
Er zijn natuurlijk altijd situaties te bedenken waardoor je je niet aan je dienstkaartje kunt houden.
Het is ook in de basis niet erg als je afwijkt van je dienst, mits een legitieme reden, maar geef het door!
Moet je om wat voor reden dan ook afwijken van je dienst, geef dit dan door aan het OCC en de reden
hiervan.
Heb je een reisbegeleiding en je wijkt hierdoor af van je dienst krijg ik een mail van het OCC.
Hopelijk overbodig maar je trein missen is not done, tenzij dit in opdracht van het CCC is en dan zie ik hier ook een melding van. ….
8. Bij e-mailbericht van 15 oktober 2019 heeft [naam 1] , [verzoeker] het volgende bericht:
Zojuist omstreeks 10:45 uur was ik op het centraal station te Dordrecht.
Het viel mij op dat ik jou in de store zag staan.
Om je niet publiekelijk naar de reden te vragen doe ik het maar even zo.Conform je dienstkaartje had je om 10.11 uur op rit 7235 moeten zitten vanaf Dordrecht naar Geldermalsen.
Kun je mij vertellen wat de reden is om af te wijken van je dienstkaartje?
9. Bij e-mailbericht van 6 januari 2020 heeft [naam 1] , [verzoeker] het volgende bericht:
Vandaag hebben wij elkaar telefonisch gesproken.
Dit in verband met het afwijken van je dienstkaartje.
Je had vandaag dienst 10004 en omstreeks 1200 uur stond je nabij spoor15 bij het NS loket, dit terwijl je conform dienstkaartje nabij Geldermalsen moest zijn .
Je hebt aangegeven dat je in de war was en dat je op de verkeerde dienst hebt gekeken.
Jij gaf te kennen dat je al wist hoe het was gegaan.. namelijk dat een machinist aan mij de melding had gedaan!Een machinist met wie jij twee weken geleden een aanvaring hebt gehad.
Het maakt mij niet uit wie de melding doet ik heb het al heel vaak gezegd, je dienstkaartje is heilig en daar wijk je alleen van af in opdracht van het OCC!
Vorige week heb ik precies een zelfde klacht gehad, ook van een machinist.
Het komt, kennelijk, regelmatig voor dat jij niet op de dienst zit waar je behoort te zitten!
Helaas hebben wij in het verleden al meerdere gesprekken gehad over bovenstaande.
Ik vind het erg vervelend dat dit elke keer weer ter sprake komt.
10. In het werkrooster is [verzoeker] op 10 januari 2020 ingedeeld voor de dienst van 4:56 uur tot 12:56 uur. Bij aanvang van de dienst heeft [verzoeker] gemeld dat hij omstreeks 7:00 uur een reisassistentie diende te verlenen. Vervolgens heeft hij om 7:38 uur intern gemeld dat hij de reisassistentie had verleend en dat hij de rest van zijn dienst verder heeft opgepakt.
10. Op 13 januari 2020 heeft [verzoeker] zich om 9:27 uur ziekgemeld bij het OCC.
10. Bij brief van 14 januari 2020 heeft Qbuzz [verzoeker] uitgenodigd voor een gesprek op 16 januari 2020 om het incident van 10 januari 2020 te bespreken. [verzoeker] heeft daarop telefonisch aan Qbuzz bericht dat hij op die datum niet aanwezig zal zijn, in de eerste plaats vanwege zijn burn-outklachten, volgens [verzoeker] thans gediagnostiseerd als depressie, en tevens omdat hij tijdens het gesprek bijgestaan wil worden door de heer [naam 13], Vakbondsbestuurder VVMC, die dan verhinderd was.
13. Per brief van 15 januari 2020 heeft Qbuzz [verzoeker] bericht voornemens te zijn de arbeidsovereenkomst te ontbinden en heeft zij de redenen daarvoor uiteengezet. Voorts heeft zij [verzoeker] met onmiddellijke ingang op non-actief gesteld en ontheven van zijn werkzaamheden met behoud van loon. Daarnaast heeft zij hem bericht vast te zullen houden aan het geplande gesprek op 16 januari 2020 doch [verzoeker] in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren.
13. Per brief van 16 januari 2020 heeft [verzoeker] Qbuzz het volgende bericht:
Reactie op feitelijke gedragingen
Op vrijdag 10 januari 2020 j.l was ik ingeroosterd als Steward op dienst 10003 van 04.56 tot 12.26 en heb ik mij om 04.53 * telefonisch in dienst gemeld bij het OCC ( [naam 4] ) in bijzijn van machi nist [naam 5] . Bij het in dienst melden is in overleg afgesproken dat ik reisassistentie ging verlenen aan een vaste reiziger. Hierbij moest ik doorreizen naar Geldermalsen in plaats van Gorinchem zodat ik bij binnenkomst Dordrecht 07.07 uur de reisassistentie kon verlenen. OCC verzocht mij contact op te nemen om te melden dat onze reiziger geholpen was. Dit heb om 07.38 * gedaan bij OCC ( [naam 6] ). Vanaf dat punt ben ik in overleg met OCC te Gorinchem overgestapt op de andere trein terug naar Dordrec ht en heb vanaf daar mijn dienst verder opgepakt. Bij terugkomst heb ik mijn pauze genoten van 08.49 tot 09.26 op het station. Om 09.26 ben ik volgens dienstkaart vertrokken naar Gorinchem en heb daar nog een andere vaste reiziger gesproken welke dit kan
b evestigen. Daar de heer [naam 7] nog niet in de gelegenheid is geweest om zich persoonlijk aan het al het personeel voor te stellen was deze voor mij niet herkenbaar bij terugkomst om 10.26. Het is bekent dat OCC niet te alle tijden in de gelegenheid om alle meldingen vanuit eerste personeel te verwerken in het logbook.
Het uitlezen van mijn PVU zegt niets over uitgevoerde activiteiten (lopen van servicerondes, beantwoorden vragen van reizigers maar het moeten opladen van de bekend zijnde slechte batterij van de apparatuur, een brief over batterij besparende tips hangt hiervoor op kantoor, kan registratie tijdelijk onmogelijk maken) en mogen ook niet gebruik worden hiervoor. Autoriteit persoonsgegevens geeft aan dat werkgever onder bepaalde voorwaar den middelen kunnen gebruiken welke de privacy van de medewerker kunnen schenden mits deze ook het doel dient waarvoor het wordt gebruikt.
15. Qbuzz heeft [verzoeker] bij brief van 17 januari 2020 het volgende bericht:
Op grond van het bovenstaande concludeert Qbuzz dat u zich vanaf circa 10.25 uur heeft onttrokken aan de aan u opgedragen werkzaamheden, zonder dat u hiervoor toestemming had of zonder dat hiervoor een gegronde reden aanwezig was. Bovendien heeft u hiervoor richting uw collega’s een valse reden gebruikt.Eerdere waarschuwingen
In uw brief erkent u dat u in 2019 meermaals heeft gesproken met de heren [naam 2] en [naam 1] over uw functioneren. U bent in die gesprekken meermaals aangesproken op het niet nakomen van werkafspraken en ervoor gewaarschuwd dat u dit in de toekomst moest voorkomen. Dit heeft u niet betwist. Dit maakt uw gedragingen voor Qbuzz temeer onaanvaardbaar.
Ontslag op staande voetDe aan u verweten gedragingen – die kunnen worden samengevat als werkweigering en het (bij volharding) liegen daarover en jegens uw collega’s - kwalificeren - onderlinge samenhang bezien maar ook afzonderlijk – als dringende reden voor ontslag op staande voet, ex artikel 7:677 en 7:678 BW. Op grond van deze reden heeft Qbuzz besloten uw arbeidsovereenkomst hierbij met onmiddellijke ingang op te zeggen (ontslag op staande voet).
16. Per niet-ondertekende brief van 28 mei 2020 heeft mevrouw [naam 8] , Basispsycholoog, mede namens [naam 9] , GZ-psycholoog, aan de heer [naam 12] , huisarts van [verzoeker] , het volgende bericht:

Op 26 februari jl. hebben wij gezien voor een intake uw patiënt [verzoeker] [...]

Wij starten met een behandeling in zorgprestatie intensief.
Onderstaande DSM diagnose is onze huidige werkdiagnose. Het kan goed zijn dat deze in de loop van de behandeling wordt gewijzigd. Hierover zullen wij u dan informeren.
DSM-classificatie van 04-mrt-2020
Diagnoses (2)
300.15A Andere gespecificeerde dissociatieve stoornis (H)
296.23 Depressieve stoornis: eenmalige episode - ernstig
Wij houden u op de hoogte van de voortgang in de behandeling.

3..Het verzoek, de grondslag en het verweer

3.1
[verzoeker] heeft – na wijziging van zijn verzoek – verzocht om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Qbuzz te veroordelen:
tot betaling aan [verzoeker] van een billijke vergoeding conform artikel 7:681 BW ter hoogte van € 41.152,32 bruto;
tot betaling aan [verzoeker] van een bedrag gelijk aan het bedrag van het in geld vastgestelde loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst bij rechtmatige opzegging had behoren voort te duren conform artikel 7:677 lid 3a BW; Dit betreft een bedrag ad € 10.288,08 bruto, zijnde het bruto salaris over de maanden januari tot en met maart 2020 op basis van een gemiddeld maandsalaris ad € 3.429,36 bruto per maand;
tot verstrekking aan [verzoeker] van de eindafrekening per 10 januari 2020 binnen een termijn van 14 dagen na datum uitspraak en betaling van het aan [verzoeker] op basis van deze eindafrekening toekomend bedrag, te vermeerderen met 50% vertragingsrente conform artikel 7:625 BW;
tot betaling aan [verzoeker] van de transitievergoeding van € 6.526,00 bruto;
tot betaling aan [verzoeker] van de wettelijke rente over de hierboven genoemde bedragen vanaf het opeisbaar worden van die bedragen tot aan de dag der algehele voldoening;
in de kosten van deze procedure.
3.2
Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten heeft [verzoeker] aan zijn verzoek het volgende ten grondslag gelegd. De door Qbuzz aan het ontslag op staande voet ten grondslag gelegde gronden rechtvaardigen het gegeven ontslag niet. Van werkweigering is geen sprake geweest. Het incident ziet enkel op de onverklaarbare afwezigheid van 2 uur tijdens zijn dient op 10 januari 2020. Hij wilde wel werken, maar als gevolg van zijn burn-outklachten was hij daartoe niet in staat. Van 10:26 uur tot ongeveer 18:00 uur is voor [verzoeker] een blinde vlek, hetgeen is toe te rekenen aan zijn depressie/dissociatieve stoornis als gevolg van pesterijen op het werk en zijn werkomstandigheden.
Gelet op de onderlinge verhoudingen, zijnde een verstoorde werkrelatie, zal herstel van de arbeidsovereenkomst met een aan zekerheid grenzende mate van waarschijnlijkheid tot een onthoudbare situatie leiden. Hij berust dan ook in het ontslag en vordert geen herstel, maar de gefixeerde schadevergoeding, transitievergoeding en de billijke vergoeding.
3.3
Qbuzz heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek. Op hetgeen zij in dit kader heeft aangevoerd, zal – voor zover van belang – bij de beoordeling van het geschil worden ingegaan.

4..De beoordeling van het geschil

Ten aanzien van ontvankelijkheid

4.1
Qbuzz heeft allereerst betwist dat [verzoeker] ontvankelijk is, omdat zij stelt dat [verzoeker] niet in dienst is bij Qbuzz, maar bij Qbuzz Multimodaal B.V. (hierna: Multimodaal). Zij heeft aangevoerd dat Multimodaal rechtsopvolgster is van Arriva Multimodaal B.V., waar [verzoeker] eerder werkzaam was, en dat ook boven de loonstrook Multimodaal staat vermeld. Daarnaast is Multimodaal aldus Qbuzz haar enige vennootschap waarop de CAO Multimodaal Vervoer wordt toegepast en de enige vennootschap die beschikt over een eigen pensioenfonds. Naar het oordeel van de kantonrechter is echter voldoende komen vast te staan dat Qbuzz als werkgever kan worden aangemerkt. In de aanstellingsbrief van 4 december 2018 aan [verzoeker] met onderwerp “Dienstverband Qbuzz” van mevrouw [naam 14] – operationeel directeur van Qbuzz en zonder functie bij Multimodaal – is verzonden op briefpapier met vermelding van het adres van Qbuzz te Utrecht en Kamer van Koophandel-nummer [kvk-nummer] van Qbuzz. In de functieomschrijving is “Qbuzz B.V., Utrecht, DMG” vermeld en ook in alle overige correspondentie aan [verzoeker] , waaronder de brief van 17 januari 2020 waarin [verzoeker] op staande voet wordt ontslagen, is gevoerd vanuit Qbuzz met vermelding van het adres te Utrecht, dan wel de nevenvestiging te Dordrecht. [verzoeker] is dan ook ontvankelijk in zijn verzoek.
4.2
Omdat [verzoeker] zich op het standpunt stelt dat zijn gedragingen het door Qbuzz gegeven ontslag op staande voet niet rechtvaardigen, zal beoordeeld moeten worden of deze gedragingen zijn te kwalificeren als een dringende reden in de zin van artikel 7:677 lid 1 jo 7:678 BW. In artikel 7:678 lid 2 sub j BW is bepaald dat dringende redenen onder andere aanwezig geacht kunnen worden wanneer een werknemer hardnekkig weigert om te voldoen aan redelijke door of namens de werkgever aan hem verstrekte bevelen of opdrachten.
4.3
Qbuzz heeft, blijkens haar ontslagbrief van 17 januari 2020, aan het ontslag ten grondslag gelegd dat [verzoeker] wordt verweten dat hij – na in het verleden meermaals te zijn aangesproken op het niet nakomen van werkafspraken en te zijn gewaarschuwd dat hij dit in de toekomst moest voorkomen – zich op 10 januari 2020 vroegtijdig, zonder geldige reden en onder valse voorwendselen, heeft onttrokken aan zijn werkverplichtingen. Qbuzz heeft daartoe aangevoerd dat [verzoeker] op 10 januari 2020 niet zijn volledige dienst (tot 12:26 uur) gewerkt. Omstreeks 10:20/10:25 uur heeft hij, in strijd met de waarheid, tegen de twee machinisten op zijn trein, de heer [naam 10] (hierna: [naam 10] ) en de heer [naam 11] (hierna: [naam 11] ), gezegd dat hij omstreeks 10:20/10:25 uur een reisassistentie diende te verlenen, hetgeen ook is gehoord door de heer [naam 7] , interim Manager Service & Veiligheid, (hierna: [naam 7] ) die [verzoeker] vervolgens het station Dordrecht heeft zien verlaten en niet heeft zien terugkeren. Bij navraag door [naam 7] bij het OCC had [verzoeker] volgens de planning op de trein van 10:26 uur vanuit station Dordrecht moeten zitten en is rond deze tijd van een verzoek om reisassistentie (of een andere afwijkende opdracht) aan [verzoeker] geen sprake geweest.
4.4
De door Qbuzz geschetste gebeurtenissen op 10 januari 2020 zijn door [verzoeker] onvoldoende weersproken. Hij heeft in zijn brief van 16 januari 2020 weliswaar genoemd dat hij om 10:26 uur weer op station Dordrecht was, maar door hem is geen standpunt ingenomen over zijn verblijf en zijn bewegingen tussen 10:26 uur en 12:26 uur, anders dan dat hij heeft gesteld dat hij zich van de gebeurtenissen op 10 januari 2020 tussen 10:26 uur tot ongeveer 18:00 uur niets kan herinneren omdat dit voor hem een blinde vlek is als gevolg van de bij hem geconstateerde stoornissen.
4.5
Met de door hem overgelegde brief van 28 mei 2020 aan zijn huisarts heeft [verzoeker] voldoende onderbouwd dat ten aanzien van hem op 4 maart 2020 diagnose is gesteld dat hij lijdt aan een ‘depressieve stoornis’ en een ‘andere gespecificeerde dissociatieve stoornis (H)’. Naast het feit dat Qbuzz terecht stelt dat het hier gaat om een werkdiagnose – en dus niet om een definitieve diagnose – staat daarmee echter nog niet vast dat deze stoornissen ten tijde van het incident op 10 januari 2020 aanwezig waren. Op basis van de door [verzoeker] overgelegde uitdraai van de encyclopediewebsite Wikipedia, waarin wordt beschreven dat een dissociatieve stoornis bij personen die hieraan lijden kan leiden tot gaten in een dag waaraan zij geen herinneringen meer hebben, kan evenmin worden vastgesteld dat [verzoeker] op 10 januari 2020 tussen 10:26 uur en 12:26 uur daadwerkelijk een blinde vlek heeft gehad en dat dit het gevolg moet zijn geweest van de door [verzoeker] gestelde dissociatieve stoornis.
Nu de door [verzoeker] gegeven reden voor zijn afwezigheid niet is komen vast te staan, kan, mede gelet op de schriftelijke verklaringen van [naam 7] , [naam 10] en [naam 11] , niet anders dan geconcludeerd worden dat [verzoeker] vanaf 10:26 uur zijn dienst heeft verlaten en hieromtrent een onjuiste reden heeft opgegeven aan collega’s.
4.6
Daarmee is sprake van het niet naleven van redelijke door of namens de werkgever aan hem verstrekte bevelen of opdrachten, namelijk het volgen van zijn dienstenkaart. De vraag is echter vervolgens of deze werkonttrekking ook als een hardnekkige weigering als bedoeld in artikel 7:678 lid 2 sub j BW kan worden aangemerkt. Niet gesteld of gebleken is dat [verzoeker] na zijn vertrek uit het station direct is aangesproken op zijn afwezigheid en desondanks zonder reden te kennen heeft gegeven geen gehoor te zullen geven aan een opdracht van de werkgever of anderszins heeft volhard in zijn weigering. In die zin is van een hardnekkige weigering dan ook niet gebleken.
4.7
De hardnekkigheid van de weigering kan ook bestaan uit het over een langere periode weigeren te voldoen aan redelijke door de werkgever aan hem verstrekte bevelen of opdrachten. Qbuzz heeft in dit kader gesteld dat [verzoeker] door zijn leidinggevende [naam 1] , al dan niet in het bijzijn van de heer [naam 2] , meermaals mondeling en schriftelijk is aangesproken op het niet (correct) naleven van de opgedragen werkinstructies en dat hij is gewaarschuwd dat Qbuzz in het vervolg streng zal toezien op het (niet) naleven van de werkinstructies.
4.8
Uit het e-mailbericht van 12 maart 2019 blijkt weliswaar dat [verzoeker] op enkele zaken is aangesproken, maar deze zaken hebben niet direct betrekking op verwijten die hem in het kader van het ontslag op staande voet worden gemaakt. Uit de e-mail van 23 april 2019 volgt dat [naam 1] [verzoeker] inderdaad heeft aangesproken op het niet goed bijhouden van de PVU en het niet goed registreren van vervoersbewijzen in de PVU. [verzoeker] is daarbij aangesproken op het belang van een juiste registratie en zijn verantwoordelijkheid daarin. [verzoeker] stelt daarop ook adequaat te hebben gereageerd, hetgeen door Qbuzz niet is weersproken. De vermeende e-mail van 17 mei 2019 van [naam 1] , met enkel een uitdraai uit het systeem, heeft [verzoeker] betwist te hebben ontvangen. Omdat de kop van de e-mail is weggevallen kan ook niet worden vastgesteld dat deze e-mail aan [verzoeker] is verzonden en evenmin dat [verzoeker] op dit moment door Qbuzz op zijn functioneren is aangesproken. De e-mail van 30 mei 2019 is verzonden aan een groep Stewards en kan in elk geval niet worden aangemerkt als een persoonlijke waarschuwing aan het adres van [verzoeker] . Wel volgt hieruit dat [verzoeker] in elk geval op de hoogte was van de voorschriften van Qbuzz ten aanzien van het opvolgen en het belang van het niet afwijken van het dienstenkaartje behoudens legitieme redenen en het communiceren hierover. Ten aanzien van de interne klacht van 7 juni 2019 heeft [verzoeker] erkend dat hij niet conform zijn dienstenkaartje op de trein aanwezig was en niet bereikbaar was, maar hij heeft gesteld dat hij als gevolg van darmklachten en het ontbreken van sanitaire voorzieningen op de trein voor langere tijd op het toilet zat. Hij stelt dat hij [naam 1] voorafgaand aan zijn dienst van zijn darmklachten op de hoogte had gesteld. Uit deze enkele uitdraai uit het systeem blijkt niet dat [verzoeker] hierop door [naam 1] is aangesproken. De e-mail van 15 oktober 2019 waarin [verzoeker] door [naam 1] wordt aangesproken op het feit dat hij hem omstreeks 10:45 uur op station Dordrecht in de store heeft zien staan, terwijl hij volgens zijn dienstenkaart om 10:11 uur op de trein van Dordrecht naar Geldermalsen had moeten zitten, heeft [verzoeker] betwist te hebben ontvangen. Hij stelt zich de situatie niet te kunnen herinneren, maar dat er verschillende gerechtvaardigde redenen kunnen zijn geweest om op dat moment af te wijken van het dienstenkaartje. Qbuzz heeft daarop gesteld dat haar na onderzoek is gebleken dat [verzoeker] in strijd met de waarheid heeft verklaard waar hij zich op dat moment bevond. Wat daar ook van zij, Qbuzz heeft niet weersproken dat zij [verzoeker] hierop niet nogmaals heeft aangesproken. Evenmin is gesteld of gebleken dat [verzoeker] naar aanleiding van dit vermeende incident een (officiële) waarschuwing heeft ontvangen. Op 6 juni heeft [naam 1] [verzoeker] aangesproken op het feit dat door collega’s wederom geconstateerd was dat hij was afgeweken van zijn dienstenkaartje en dat dit kennelijk regelmatig voorkomt, hetgeen ook eerder al vaak tussen hen was besproken waarbij ook steeds is benadrukt dat het dienstenkaartje heilig is. [verzoeker] heeft echter gesteld dat, zoals ook in de mail wordt gemeld, het afwijken van de dienstkaart het gevolg was van een vergissing. Deze mail is evenmin aan te merken als een expliciete waarschuwing op basis waarvan [verzoeker] redelijkerwijs had mogen verwachten dat bij een volgende misstap disciplinaire maatregelen zouden dreigen. De stelling van Qbuzz dat [verzoeker] mondeling (expliciet) is gewaarschuwd, is door haar niet nader geconcretiseerd.
4.9
Uit de door Qbuzz overgelegde correspondentie blijkt weliswaar dat [verzoeker] op verschillende momenten is aangesproken op het naleven van zijn dienstenkaart en het juist registeren met de PVU, maar dat van de zijde van [verzoeker] sprake is geweest van het bij herhaling moedwillig althans verwijtbaar weigeren aan redelijke opdrachten en bevelen van Qbuzz te voldoen en dat [verzoeker] in het verleden meermaals is aangesproken op het niet nakomen van werkafspraken en te zijn gewaarschuwd dat hij dit in de toekomst moest voorkomen, is op basis van de ter beoordeling voorliggende stukken onvoldoende gebleken.
4.1
De gestelde dringende reden ex artikel 7:677 BW is daarmee niet komen vast te staan, zodat het op 17 januari 2020 gegeven ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven. [verzoeker] heeft niet gekozen voor vernietiging van de opzegging door de kantonrechter. Nu geoordeeld is dat het door Qbuzz gegeven ontslag op staande voet niet rechtsgeldig gegeven is, dient beoordeeld te worden in hoeverre [verzoeker] aanspraak maakt op de door hem gevorderde vergoedingen.
4.11
Ten aanzien van het verzoek van [verzoeker] om een gefixeerde schadevergoeding in verband met de onregelmatige opzegging, heeft Qbuzz terecht aangevoerd dat [verzoeker] deze vergoeding ten onrechte baseert op artikel 7:677 lid 4 en vervolgens artikel 7:677 lid 3 sub a BW. Deze artikelen zien op de situatie, waarin sprake is van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die niet tussentijds kan worden opgezegd – waarvan in casu geen sprake is – respectievelijk de situatie waarin de ene partij recht heeft op een schadevergoeding omdat de andere partij een dringende reden heeft gegeven om de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen en van die bevoegdheid gebruik is gemaakt, hetgeen evenmin kan leiden tot een veroordeling tot betaling van schade door Qbuzz aan [verzoeker] . De kantonrechter begrijpt dat [verzoeker] in dit kader artikel 7:672 lid 11 BW heeft bedoeld, waarin is bepaald dat de partij die opzegt tegen een eerdere dag dan tussen partijen geldt, aan de wederpartij een vergoeding verschuldigd is gelijk aan het bedrag van het in geld vastgesteld loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren voort te duren. Op 17 januari 2020 was [verzoeker] 5 jaar in dienst bij (de rechtsvoorgangster van) Qbuzz. Nu niet gesteld of gebleken is van afwijkende afspraken tussen partijen, had Qbuzz op grond van het bepaalde in artikel 7:672 lid 1 jo. lid 2 sub b BW tegen het einde van de maand en met inachtneming van de opzegtermijn van 2 maanden eerst kunnen opzeggen per 31 maart 2020. Nu Qbuzz de arbeidsovereenkomst per direct heeft opgezegd per 17 januari 2020 staat vast dat er sprake is van een onregelmatige opzegging.
4.12
[verzoeker] heeft het door hem gestelde gemiddelde bruto maandloon van € 3.429,36 inclusief emolumenten niet nader onderbouwd, zodat van het door Qbuzz onderbouwde bedrag van € 3.378,05 bruto inclusief 8% vakantietoeslag, 5,75% eindejaarsuitkering en overige toeslagen zal worden uitgegaan. Omdat bij regelmatige opzegging de arbeidsovereenkomst zou hebben voortgeduurd tot 1 april 2020, wordt de door [verzoeker] verzochte vergoeding toegewezen tot een bedrag € 10.134,15.
4.13
Op grond van artikel 7:673 lid 1 sub a BW is de werkgever aan de werknemer een transitievergoeding verschuldigd indien de arbeidsovereenkomst door de werkgever is opgezegd. Qbuzz heeft de arbeidsovereenkomst per brief van 17 januari 2020 opgezegd. Nu is geoordeeld dat het ontslag op staande voet geen stand houdt, maar [verzoeker] op grond van artikel 7:681 BW in de opzegging op initiatief van Qbuzz heeft berust, is Qbuzz gehouden tot betaling van de transitievergoeding. [verzoeker] verzoekt de transitievergoeding te bepalen op een bedrag van € 6.526,00 bruto. Blijkens de beschikking van de Hoge Raad van 17 juli 2020 (ECLI:NL:HR:2020:1286) dient te worden uitgegaan van de datum waarop de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren te eindigen. Uitgaande van 10 januari 2015 als datum van indiensttreding en 1 april 2020 als datum van uitdiensttreding en het gemiddeld bruto maandsalaris van € 3.378,05 bruto inclusief 8% vakantietoeslag en 5,75% eindejaarsuitkering en overige toeslagen, bedraagt de transitievergoeding € 5.827,62 bruto. Dit bedrag zal dan aan transitievergoeding worden toegewezen.
4.14
In het kader van de gevorderde billijke vergoeding ex artikel 7:681 lid 1 BW wordt het volgende overwogen. Op grond van de overgelegde e-mailberichten is gebleken dat [verzoeker] vanaf zijn indiensttreding bij Qbuzz regelmatig is aangesproken op het niet naleven van uit zijn functie voortvloeiende verplichtingen. Niet gebleken is dat [verzoeker] veel blijk heeft gegeven van de wil om zijn werkwijze te veranderen. [verzoeker] heeft voorts erkend dat thans sprake is van een verstoorde werkrelatie. Hij heeft weliswaar betwist dat daar voorafgaand aan 10 januari 2020 sprake van was, maar op basis van de uit de stukken volgende verwijten over en weer is genoegzaam komen vast te staan dat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding, op grond waarvan de arbeidsovereenkomst – ook wanneer [verzoeker] zou hebben gekozen voor vernietiging van de opzegging – op korte termijn na de datum van ontslag zou zijn geëindigd. Het loon dat [verzoeker] zou hebben kunnen verdienen als hij voor vernietiging van de opzegging zou hebben gekozen wordt dan ook zeer beperkt geacht. Rekening houdend met alle omstandigheden van het geval en de door de Hoge Raad geformuleerde gezichtspunten in de New Hairstyle-beschikking, kent de kantonrechter een billijke vergoeding toe van € 2.500,- bruto.
4.15
Nu de arbeidsovereenkomst is geëindigd is Qbuzz gehouden tot vertrekking van een deugdelijke eindafrekening. Dit verzoek zal dan ook worden toegewezen.
4.16
De wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW over de toegewezen bedragen vanaf 14 dagen na de datum van deze beschikking zal worden toegewezen tot een percentage van 25% hetgeen de kantonrechter redelijke acht.
4.17
De onweersproken gebleven rente zal, als op de wet gegrond, worden toegegeven op de wijze als in het dictum weergegeven.
4.18
Qbuzz zal, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van de procedure.

5..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt Qbuzz tot betaling aan [verzoeker] van de billijke vergoeding van € 2.500,- bruto;
veroordeelt Qbuzz tot betaling aan [verzoeker] van € 10.134,15 aan gefixeerde schadevergoeding over de maanden januari tot en met maart 2020;
veroordeelt Qbuzz tot het verstrekken van de eindafrekening per 10 januari 2020 binnen een termijn van 14 dagen na de datum van deze beschikking en betaling van het aan [verzoeker] op basis van deze eindafrekening toekomend bedrag, te vermeerderen met 25% wettelijke verhoging;
veroordeelt Qbuzz tot betaling aan [verzoeker] van een bedrag van € 5.827,62 aan transitievergoeding;
veroordeelt Qbuzz tot betaling aan [verzoeker] van de wettelijke rente over de hierboven genoemde bedragen vanaf de respectievelijke dagen van opeisbaarheid tot aan de dag(en) van algehele voldoening;
veroordeelt Qbuzz in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [verzoeker] vastgesteld op € 499,- aan verschotten en € 721,- aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. C. van Steenderen-Koornneef en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
590