ECLI:NL:RBROT:2021:10137
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake Wajong-uitkering en opleidingsniveau van eiseres
In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 21 oktober 2021, staat de aanvraag van eiseres om een Wajong-uitkering centraal. Eiseres, die lijdt aan diverse medische aandoeningen, heeft in 2019 een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong). De aanvraag werd afgewezen door de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, omdat eiseres niet meer dan 25% arbeidsongeschikt zou zijn. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. In beroep heeft eiseres aangevoerd dat de beoordeling van haar opleidingsniveau onjuist is en dat zij niet in haar algemene dagelijkse levensbehoeften kan voorzien.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige onvoldoende hebben gemotiveerd waarom eiseres voldoet aan opleidingsniveau 2, aangezien zij het basisonderwijs niet heeft voltooid. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit niet met de vereiste zorgvuldigheid is genomen en dat het niet op een deugdelijke motivering berust. De rechtbank heeft verweerder de gelegenheid gegeven om het gebrek in het besluit te herstellen, met een termijn van vier weken. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep.
De uitspraak is openbaar gemaakt op 21 oktober 2021 en is gedaan door rechter F.P.J. Schoonen, in aanwezigheid van griffier H.M. Hsu. Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open, maar kan dit wel tegelijkertijd met een eventuele einduitspraak worden ingesteld.