ECLI:NL:RBROT:2021:10387

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 oktober 2021
Publicatiedatum
27 oktober 2021
Zaaknummer
10/960177-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

De rol van de verdachte in een terroristische organisatie en de financiering van terrorisme

Op 27 oktober 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van deelname aan een terroristische organisatie en financiering van terrorisme. De verdachte, die vanuit Nederland handelingen verrichtte die gericht waren op het ondersteunen van aanslagen in Iran, werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een essentiële rol speelde binnen een criminele en terroristische organisatie die tot doel had aanslagen te plegen tegen het Iraanse regime en aanverwante personen. De verdachte had geld overgemaakt naar aanslagplegers in Iran en had contact onderhouden over mogelijke doelwitten. De rechtbank verwierp het verweer van de verdachte dat hij handelde uit een legitiem verzetsrecht tegen de Iraanse onderdrukking. De rechtbank oordeelde dat de verdachte geen recht had op een ongeschreven rechtvaardigingsgrond voor zijn daden, aangezien hij geweld organiseerde en faciliteerde vanuit Nederland. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verleden in Iran, maar legde desondanks een substantiële straf op, gezien de ernst van de feiten en de internationale context van terrorisme.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/960177-19
Uitspraakdatum: 27 oktober 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] ( [postcode verdachte] ) te [woonplaats verdachte] ,
bijgestaan door mr. A.M. Seebregts en mr. M.C. Levy, advocaten te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 21 en 22 september 2021.
Het onderzoek is gesloten op de terechtzitting van 27 oktober 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding.
De tekst van de tenlastelegging is als
bijlage Iaan dit vonnis gehecht.
De verdachte wordt – kort gezegd - verweten dat hij heeft deelgenomen aan een organisatie die het plegen van misdrijven tot oogmerk had. Het zou daarbij gaan om terroristische misdrijven (feit 1) en de misdrijven strafbaar gesteld bij de artikelen 134a (hulp bij [voorbereiding] terroristisch misdrijf) en 421 (terrorismefinanciering) (feit 2) van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Daarnaast wordt de verdachte verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het verrichten van voorbereidings- en/of bevorderingshandelingen tot het plegen van terroristische misdrijven (feit 3) en terrorismefinanciering (feit 4).

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. C.D. Kardol heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van de onder 1, 2, 3 primair en 4 ten laste gelegde feiten;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar, met aftrek van voorarrest.

4..Geldigheid van de dagvaarding

Het standpunt van de verdedigingDe verdediging heeft betoogd dat de dagvaarding ten aanzien van de onder de feiten 1 en 2 ten laste gelegde zinsnede “en/of één of meer onbekende derde(n)” nietig dient te worden verklaard. Daartoe is aangevoerd dat in het dossier een groot aantal onbekende derden voorkomen met wie de verdachte contact zou hebben gehad volgens het openbaar ministerie, waardoor het voor de verdachte onduidelijk is waartegen hij zich dient te verweren.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het verweer van de verdediging dient te worden verworpen. De dagvaarding is voldoende specifiek en feitelijk. Het moet voor de verdediging duidelijk zijn dat met “één of meer onbekende derde(n)” bedoeld is de personen in Iran met wie de verdachte contact heeft gehad over het plegen van aanslagen aldaar.
Het oordeel van de rechtbank
Ingevolge artikel 261 Sv dient de tenlastelegging in te houden een opgave van het feit dat ten laste wordt gelegd, met vermelding omstreeks welke tijd en waar ter plaatse het begaan zou zijn en de omstandigheden waaronder het feit zou zijn begaan.
Bij de beoordeling van de geldigheid van de dagvaarding staat de vraag centraal of de verdachte zich op basis van de tenlastelegging goed kan verdedigen tegen de hem gemaakte verwijten. Een van de factoren die bij de beoordeling daarvan een rol speelt, is de vraag of er bij kennisneming van het strafdossier redelijkerwijs twijfel kan bestaan welke specifieke gedragingen de verdachte worden verweten.
De dagvaarding is, bezien tegen de achtergrond van het onderliggende dossier, voldoende specifiek en feitelijk. Uit het dossier blijkt wie er bedoeld worden met ‘één of meer onbekende derden’. De verdachte en zijn raadslieden hebben bovendien uitgebreid verweer gevoerd ten aanzien van dit deel van de tenlastelegging. De rechtbank ziet derhalve geen aanleiding om de dagvaarding nietig te verklaren.
Ook overigens voldoet de dagvaarding aan de vereisten van artikel 261 Sv.
De dagvaarding is geldig.

5..Waardering van het bewijs

Inleiding
De verdachte is afkomstig uit de regio Ahwaz in Iran. Een heel groot deel, ongeveer 95%, van de Iraanse olie- en gasproductie bevindt zich in deze regio. Ongeveer twee procent van de Iraanse bevolking is Arabier en het grootste deel daarvan woont in de regio Ahwaz en vormt iets minder dan de helft van de inwoners van die regio. In de regio is een aantal etnisch separatistische bewegingen actief die streven naar zelfstandigheid voor de Arabische bevolking. De Ahwaz-bewegingen worden sinds de jaren twintig, toen een einde werd gemaakt aan het vergaande zelfbestuur van de provincie, gezien als een bedreiging van de stabiliteit van Iran. Sindsdien hebben sociale onrust en opstanden de verhouding van het gebied met het Iraanse regime gekenmerkt. Door het Iraanse regime wordt hard opgetreden tegen het verzet in de regio Ahwaz. Het leven van de verdachte heeft van jongs af aan in het teken gestaan van de Iraanse onderdrukking van de bevolking van Ahwaz. De verdachte heeft daaronder zeer geleden en heeft verklaard dat hij zonder enige vorm van proces is vastgehouden en tijdens detentie gemarteld is. De verdachte is door de UNHCR erkend als vluchteling en heeft in Nederland een verblijfsvergunning gekregen. Na uit Iran te zijn gevlucht, heeft de verdachte zich in het buitenland aangesloten bij de verzetsbeweging ASMLA. Hij heeft voor die beweging vanuit Nederland een belangrijke rol gespeeld bij het opzetten van een televisiestudio gericht op de Ahwaz-regio.
Op 10 december 2019 heeft de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) een ambtsbericht uitgebracht, inhoudende dat de verdachte in de zomer van 2019 contact heeft gehad met een onbekend persoon over het plegen van een aanslag in Iran. De verdachte zou zich bereid hebben verklaard tot het steunen van deze aanslag. Naar aanleiding van dit ambtsbericht is op 10 december 2019 onderzoek 26Merrill gestart. Op 17 januari 2020 verstrekten de Deense autoriteiten (naar aanleiding van een rechtshulpverzoek) vier chatbestanden (aa, bb, cc, dd) die in beslag waren genomen op de gegevensdragers van de in Denemarken woonachtige [naam persoon 1] [naam persoon 2] en [naam persoon 3] .
Op 3 februari 2020 is de verdachte aangehouden.
In verschillende devices die bij de verdachte en in de televisiestudio waar de verdachte werkzaam was, in beslag zijn genomen en die door de verdachte werden gebruikt is een zeer grote hoeveelheid chatgesprekken aangetroffen. In de gesprekken met onbekend gebleven personen wordt onder meer gesproken over aanslagen en brandstichting en de steun die de verdachte met anderen daarvoor wil geven.

5.1. Beoordeling van het hackverweer

Standpunt van de verdediging
Aangevoerd is dat de aangetroffen belastende chatgesprekken niet door de verdachte zijn gevoerd, maar door de Iraanse inlichtingendienst. Vast staat dat het Iraanse regime veel belangstelling heeft voor de verdachte en ASMLA, de verzetsbeweging waar de verdachte lid van is. Dit regime zet zeer vergaande middelen in om informatie over dissidenten als de verdachte en de verzetsbeweging waar hij bij hoort, te verzamelen. Hiervan zijn verschillende voorbeelden bekend. Vast staat ook dat zich rondom de verdachte verschillende personen ophielden die werkzaam zijn voor de Iraanse Inlichtingendienst. Uit onderzoek van de politie is gebleken dat geprobeerd is de laptop van de verdachte te hacken.
De apparaten waar de verdachte gebruik van maakte, waren bovendien slecht beveiligd waardoor derden eenvoudig toegang tot de apparaten hadden. Het is technisch mogelijk Telegramaccounts op verschillende apparaten tegelijkertijd te gebruiken. De Iraanse Inlichtingendienst heeft de beschikking gekregen over accounts van de verdachte en heeft daardoor vanaf een ander apparaat berichten kunnen versturen via deze accounts. Niet kan worden uitgesloten dat het Iraanse regime daarbij malware heeft ingezet die geen digitale hacksporen achterlaat. Dat het de verdachte is geweest die heeft deelgenomen aan de belastende chatgesprekken wordt niet door enig bewijs ondersteund zodat de chats niet aan hem kunnen worden toegerekend.
Beoordeling
Op apparaten die zijn gebruikt door de verdachte zijn belastende chatgesprekken aangetroffen binnen twee Telegramaccounts, te weten:
- ID
[naam telegramaccount 1], met gebruikersnaam [gebruikersnaam 1] (opstandelingen van Ahwaz) en gekoppeld aan het Tunesische telefoonnummer [telefoonnummer 1] (aangetroffen op de HTC One X9 die is aangetroffen in de woning van de verdachte);
- ID
[naam telegramaccount 2], met gebruikersnaam [gebruikersnaam 2] en gekoppeld aan het Nederlandse telefoonnummer [telefoonnummer 2] (aangetroffen op de iPhone 6 die is aangetroffen in de woning van de verdachte).
Door de politie en het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) is onderzoek gedaan naar het door de verdediging aangevoerd hackverweer. Daarbij zijn geen sporen gevonden die erop duiden dat de onderzochte gegevensdragers gehackt zijn (geweest). Uit dit onderzoek is gebleken dat een aantal keer fysieke handelingen zijn verricht op een gegevensdrager op het moment dat berichten werden verstuurd in een belastend chatgesprek. Zo zijn er cookies opgeslagen door een bezoek aan websites of bestanden die zijn gedownload. Voorts is er een nieuw contact opgeslagen tijdens een chatsessie en zijn er sporen dat de Telegramapplicatie ten tijde van de chat van de achtergrond naar de voorgrond actief wordt en (dus) op het scherm wordt weergegeven. Dit doet afbreuk aan het standpunt van de verdediging dat de verdachte de chatgesprekken nimmer heeft gezien en dat zij buiten zijn medeweten door derden werden gevoerd.
Veel chatgesprekken vonden over een langere periode plaats. In die gesprekken werden vaak veel berichten gewisseld. Het is onaannemelijk dat een inlichtingenofficier van het Iraanse regime zich over een periode van ruim drie jaar heeft kunnen bezig houden met het voeren van chatgesprekken waarin hij zich uitgaf voor de verdachte, zonder dat laatstgenoemde op enig moment hiervan op de hoogte is geraakt. Dit geldt met name voor de chats met de verdachten die in Denemarken zijn aangehouden.
Daarnaast vinden de chatgesprekken deels plaats met personen, die de verdachte persoonlijk kent en met wie hij al lange tijd samenwerkt. Uit niets blijkt dat bij deze personen tijdens de gesprekken twijfel is ontstaan over de authenticiteit van de afzender van de chats vanaf het account van de verdachte. Dat zowel het account van de verdachte als dat van deze contactpersonen tegelijkertijd zou zijn overgenomen door de Iraanse inlichtingendienst, is niet aannemelijk.
Evenmin is na onderzoek aannemelijk geworden dat de Iraanse inlichtingendienst malware, die geen hacksporen achter laat, heeft gebruikt om binnen te dringen in de gegevensdragers van de verdachte. De enkele bewering dat dergelijke malware bestaat en dat de gegevensdragers van de verdachte niet goed waren beveiligd en fysiek toegankelijk waren voor derden is te algemeen en daarmee onvoldoende onderbouwd. Temeer omdat dit aantoonbaar onjuist is nu uit forensisch digitaal onderzoek gebleken is dat de iPhone 6 van de verdachte wel degelijk goed beveiligd was.
In het dossier bevinden zich chatsessies tussen Telegramaccounts van de verdachte en personen in Iran die bereid zijn een wapen te kopen of brand te stichten. Die personen wachten op geld dat de verdachte hen zou sturen. Zij verstrekken onder andere hun bankgegevens. Deze bankgegevens worden door de verdachte direct doorgegeven aan [naam persoon 4] . Een weergave van deze gesprekken wordt hierna omschreven onder 5.4. De verdachte heeft op de zitting erkend de gesprekken met [naam persoon 4] zelf gevoerd te hebben. Bedragen en rekeningnummers die voorkomen in gesprekken met derden komen dus terug in de gesprekken met [naam persoon 4] en andersom. De gesprekken die aan elkaar gekoppeld kunnen worden, vinden bovendien in een kort tijdsbestek plaats. Dat de Iraanse inlichtingendiensten de gesprekken met de personen in Iran heeft gevoerd is, gelet op de koppeling met de gesprekken met [naam persoon 4] dan ook onaannemelijk.
Al deze feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien, maken dat het door en namens de verdachte gevoerde hackverweer op geen enkele wijze aannemelijk is geworden. De belastende chatgesprekken die zich in het dossier bevinden, kunnen dan ook aan de verdachte worden toegeschreven.
Het verweer wordt verworpen.
5.2.
Ten aanzien van de feiten 1 en 2
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van de feiten onder 1 en 2. Daartoe is aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat de verdachte samen met [naam persoon 2] , [naam persoon 3] en [naam persoon 5] een strafbare organisatie heeft gevormd. Hij werkte weliswaar nauw samen met de verdachten in Denemarken, maar dit zag uitsluitend op werkzaamheden als journalist voor de beweging ASMLA en het mediakanaal Ahwazna. De verdenking lijkt hoofdzakelijk te zijn gebaseerd op belastende chatgesprekken tussen de verdachte, [naam persoon 6] / [naam persoon 2] en [naam persoon 3] . De verdachte heeft betoogd die gesprekken niet te hebben gevoerd. Nu steunbewijs voor het tegendeel ontbreekt, kunnen de chatgesprekken niet aan hem worden toegerekend en dient hij te worden vrijgesproken.
Subsidiair heeft de verdediging betoogd dat de chatgesprekken met die ‘onbekende derde(n)’ veelal incidentele contacten betreffen die oriënterend/informatief van aard en van korte duur zijn. Niet kan worden gesproken van een samenwerkingsverband in de zin van artikel 140/140a Sr.
Beoordeling
Uit de chatberichten komt onder meer naar voren dat de verdachte, [naam persoon 2] en [naam persoon 3] in de ten laste gelegde periode regelmatig contact hadden. De verdachte spreekt in de chats met [naam persoon 2] veelvuldig over beoogde doelwitten, de (te plegen en gepleegde) aanslagen en de hoogte van de geldelijke steun in ruil voor het uitvoeren van de aanslagen. Ook wordt er in de chats gesproken over het vervaardigen van explosieven. In Iran werden personen gerekruteerd die bereid waren ter plaatse aanslagen te plegen en/of voor te bereiden. Aan hen werden middelen verstrekt, geld in het vooruitzicht gesteld, doelwitten beschreven en voorwaarden gesteld aan de uitvoering van die aanslagen.
De verdachte had een essentiële rol bij het bewerkstelligen dat de beoogde aanslagen daadwerkelijk plaatsvonden. Daartoe onderhield hij gedurende de ten laste gelegde periode nauw contact met verschillende aanslagplegers in Iran, gaf hen instructies, zorgde voor financiële steun en beloning, en coördineerde, in overleg met [naam persoon 2] en [naam persoon 3] , op afstand de aanslagen. De verdachte vormde als het ware de schakel tussen de aanslagplegers in Iran en [naam persoon 2] en [naam persoon 3] . Er is sprake geweest van een duurzaam samenwerkingsverband met een structuur waarin deelnemers een eigen rol en aandeel hadden.
Het samenwerkingsverband waar de verdachte deel van uitmaakte, kan worden aangemerkt als een organisatie die het plegen van misdrijven tot oogmerk had. Daarbij was het oogmerk van die organisatie (mede) gericht op het plegen van terroristische misdrijven. De gewelddadige aanslagen hadden tot doel dat de Iraanse overheid zich zou terug trekken uit de regio Ahwaz. De organisatie heeft de Iraanse overheid aldus door middel van wederrechtelijk geweld willen doen dwingen de regio af te staan. Dit oogmerk levert naar het oordeel van de rechtbank zonder meer een terroristisch oogmerk op als bedoeld in artikel 83a Sr. Aan het bewijs van het criminele en het terroristische oogmerk van de organisatie draagt voorts de bewezenverklaring van de onder 2 en 3 door de organisatie beoogde en ook feitelijk gepleegde strafbare feiten bij.
Uit het vorenstaande volgt dat het samenwerkingsverband waar de verdachte deel van uitmaakte, een terroristische organisatie is als bedoeld in artikel 140a Sr. De verdachte heeft een aandeel gehad in de verwezenlijking van het oogmerk van die organisatie.
Gelet op het bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte in de periode van 1 januari 2017 tot en met 3 februari 2020 met [naam persoon 2] , [naam persoon 3] en onbekende derden heeft deelgenomen aan een criminele en terroristische organisatie.
5.3.
Ten aanzien van feit 3
Het standpunt van de verdediging
De verdachte dient te worden vrijgesproken omdat de belastende chatgesprekken niet door hem zijn gevoerd.
Beoordeling
Zoals hiervoor onder 5.1. is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de verdachte degene is geweest die de chatgesprekken die zijn aangetroffen op zijn gegevensdragers en de chatgesprekken die door de Deense autoriteiten zijn verstrekt, heeft gevoerd. Het verweer wordt verworpen.
Primair
Beoordeling
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat voldoende is om tot een bewezenverklaring van, kort gezegd, de in artikel 96 lid 2 Sr bedoelde voorbereiding of bevordering van de in artikel 289a Sr omschreven misdrijven te komen, indien het oogmerk van de verdachte op het begaan van die misdrijven is gericht, zonder dat een concretisering van het voor te bereiden of te bevorderen misdrijf naar tijdstip, plaats en wijze van uitvoering is vereist. De Hoge Raad overwoog in dit verband dat gelet op de wetsgeschiedenis de voor toepassing van artikel 46 Sr vereiste mate van concretisering ook geldt voor artikel 96 lid 2 Sr.
Vereist is daarom slechts dat met voldoende bepaaldheid blijkt op welk in artikel 289a Sr omschreven misdrijf de nader aan artikel 96 lid 2 Sr ontleende voorbereidings- of bevorderingshandelingen waren gericht. [1]
Aan de verdachte is, in het kader van de strafbaarstelling van artikel 96 lid 2 Sr, een aantal gedragingen ten laste gelegd die strekken tot het opzettelijk met het (terroristisch) oogmerk voorbereiden en/of bevorderen van het plegen van brandstichting en/of teweegbrengen van een ontploffing, doodslag en/of moord. Deze gedragingen zijn feitelijk omschreven in de tenlastelegging onder A tot en met P. Deze gedragingen vinden hun weerslag in de belastende chatgesprekken die zich in het dossier bevinden. Omdat bewezen wordt geacht dat de verdachte deze gesprekken heeft gevoerd, kunnen de aan de verdachte verweten gedragingen bewezen worden. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen ten aanzien van het oogmerk van de verdachte, beoogde hij brandstichting en/of ontploffingen en/of moord en/of doodslag met een terroristisch oogmerk voor te bereiden of de bevorderen.
Conclusie
Gezien de bewezenverklaarde handelingen heeft de verdachte, al dan niet tezamen en in vereniging met een of meer anderen, gelegenheid en middelen verschaft tot het plegen van de in de artikelen 157 juncto 288(a) en 289(a) Sr genoemde misdrijven met een terroristisch oogmerk, in alle betekenissen die in artikel 83a Sr zijn omschreven.
5.4.
Ten aanzien van feit 4
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Daartoe is aangevoerd dat de verdachte, als verstrekker van de geldelijke steun, geen wetenschap droeg van de kennelijke betrokkenheid van de ontvanger van de geldbedragen bij terroristische activiteiten. De aangetroffen chatgesprekken zijn onvoldoende specifiek om die conclusie te kunnen dragen. Subsidiair is aangevoerd dat in de tenlastegelegde drie berichten niet gesproken wordt over het merendeel van de in de tenlastelegging genoemde doelwitten of middelen, zodat voor die onderdelen vrijspraak dient te volgen.
Het oordeel van de rechtbank
Uit de chats die betrekking hebben op de in de tenlastelegging genoemde overmakingen, komt het volgende naar voren.
Transactie 30 en 6 miljoen Iraanse rial
Op 2 oktober 2018 stuurt de verdachte het volgende bericht naar [naam persoon 4] : “
Geef me een sein als het geld aangekomen.” [naam persoon 4] reageert vervolgens: “
Die man zegt dat de situatie in Teheran erg slecht is geworden. En die jongen zit vanuit hier tevergeefs zijn vriend te bellen die het geld overmaakt.
Op 3 oktober 2018 voert de verdachte op Telegram een chatgesprek met gebruiker [naam gebruiker 1] (*4091) waarin de verdachte aangeeft dat het geld is gegeven aan de geldwisselaar en dat die wil wachten op een gunstige dollarkoers voordat hij het geld verstuurt. In dat chatgesprek wordt door *4091 gezegd: “
Meneer [naam verdachte] , niet vergeten ons geld te sturen. Je moet goed voor ons zorgen en deze keer verhogen. Die aanslag van [naam persoon 7] , weet je wel wat twee maal ons kost. Ik wil dat je ons meer geeft.”
Op 8 oktober 2018 vraagt de verdachte *4091 om de bankgegevens van de begunstigde van het geldbedrag. Om 16:45:21 uur stuurt *4091: “
[rekeningnummer 1] [naam persoon 8] . Keshavarzi.” Om 16:46:21 uur diezelfde dag appt de verdachte op WhatsApp naar [naam persoon 4] : “
Vijftig miljoen. [rekeningnummer 1] . Keshavarzi bank. [naam persoon 8].”
Op 8 oktober 2018 stuurt [naam persoon 4] de verdachte twee afbeeldingen waarop te zien is dat de transacties hebben plaatsgevonden. Daarop stuurt de verdachte het volgende bericht naar *4091:“
Ik heb dertig gestuurd plus zes miljoen extra voor jou.”
Transactie 80 miljoen en 550 duizend Iraanse rial
Op 17 oktober 2018 stuurt de verdachte naar [naam persoon 4] : “
Ik heb tachtig miljoen. Wil ik sturen. Wil je kijken wat de koers is.” Daarop stuurt [naam persoon 4] , nadat zij de koers heeft nagekeken, een bericht dat het geldbedrag op 18 oktober 2018 overgemaakt zal worden. Op 18 oktober 2018 neemt de verdachte via Telegram contact op met gebruiker 565163741 [naam persoon 9] ( [naam persoon 9] ). De verdachte vraagt [naam persoon 9] om het rekeningnummer, waarop laatstgenoemde antwoordt: “
[rekeningnummer 2] . Op naam van [naam persoon 8].
Keshavarzi bank.” De verdachte neemt hierop contact op met [naam persoon 4] en verzoekt haar het bedrag van 80 miljoen naar dit rekeningnummer te sturen.
Op het transactieoverzicht dat [naam persoon 4] naar de verdachte verstuurt, is te zien is dat er een bedrag van 80.550.000 Rial is overgemaakt naar het rekeningnummer [rekeningnummer 2] op naam van [naam persoon 8] .
Later die avond laat [naam persoon 9] aan de verdachte weten dat het geld nog steeds niet binnen is. Hierop neemt de verdachte via Telegram contact op met gebruiker [naam gebruiker 2] [naam persoon 10] . De verdachte zegt tegen [naam persoon 10] dat ze de rekening in de gaten moeten houden en samen naar de bank moeten gaan. In datzelfde gesprek zegt [naam persoon 10] tegen de verdachte
: “Ik wil een schietijzer kopen. Hopelijk dankzij u. Komt alles voor elkaar. Ik doe alles wat jij van me zegt. Ik sta tot je dienst.” Daarop antwoordt de verdachte:
“Kopen jullie maar een schietijzer en voeren jullie maar goed werk uit. Het geld is overgemaakt. [transactienummer] Dit is het transactienummer.” Op 20 oktober 2018 bevestigen [naam persoon 9] en [naam persoon 10] dat het geld is ontvangen.
Transactie 60 miljoen Iraanse rial
In de periode van 28 november tot en met 2 december 2018 vindt tussen de verdachte en de gebruiker van het Whatsapp-account [whatsapp-account 1] (*6942) een chatgesprek plaats. De verdachte stuurt op 30 november 2018 het bericht: “
Ik heb het gestuurd. Morgen kom het aan”, waarop *6942 stuurt:
“Ik heb een goed schietijzer gevonden. Ik wil het kopen.”
Op 1 december 2018 neemt de verdachte contact op met [naam persoon 4] en zegt dat hij 60 miljoen wil sturen naar het rekeningnummer dat op de achterkant staat vermeld van de bankpas waarvan hij een afbeelding heeft gestuurd. [naam persoon 4] geeft op 2 december 2018 aan dat ze een rekeningnummer nodig heeft, niet een pasnummer. Hierop neemt de verdachte contact op met *6942 en vraagt om een rekeningnummer. Daarop stuurt *6942: “
[rekeningnummer 3].” De verdachte stuurt dit rekeningnummer vervolgens door naar [naam persoon 4] .
[naam persoon 4] stuurt daarop een transactieoverzicht naar de verdachte waarop te zien is dat er twee transacties van 30.000 Rial hebben plaatsgevonden naar het rekeningnummer [rekeningnummer 3] .
Later die dag bevestigt *6942 dat ‘het’ binnen is. De verdachte vraagt daarop: “
Is het schietijzer gekocht. Je zegt toch dat je een goedkoop schietijzer gevonden hebt.” *6942 antwoordt: “
Ja zeventig zei hij. Ik ga kijken. Als hij het maar niet verkocht heeft.”
De verdachte heeft ter terechtzitting van 21 september 2021 erkend dat hij voornoemde chatgesprekken met [naam persoon 4] heeft gevoerd en de in die gesprekken genoemde geldbedragen heeft overgemaakt naar personen in Iran.
Uit de aangehaalde chatgesprekken blijkt dat de verdachte geld laat overmaken naar personen in Iran die dit geld gebruiken om aanslagen te (kunnen) plegen en wapens aan te schaffen. De verdachte heeft zich hierdoor schuldig gemaakt aan het in artikel 421 Sr strafbaar gestelde financieren van terrorisme zodat het onder 4 tenlastegelegde feit bewezen is.

5.5. Bewezenverklaring

In
bijlage IIheeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder
1, 2, 3 primair en 4ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij
in de periode van 1 januari 2017 tot en met 3 februari 2020
in Nederland en/of Denemarken en/of Iran,
heeft deelgenomen aan een organisatie bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten [naam persoon 1] [naam persoon 2] en [naam persoon 3] en onbekende derden, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van terroristische misdrijven, namelijk
A. het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is en/of
levensgevaar voor een ander te duchten is en dit feit iemands dood ten gevolge
heeft (zoals bedoeld in artikel 157 Wetboek van Strafrecht), (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 176a van het Wetboek van Strafrecht), en/of
B. doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 288a van het Wetboek van Strafrecht), en/of
C. moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 289 juncto 83 van het Wetboek van Strafrecht), en/of
D. de samenspanning en/of opzettelijke voorbereiding van en/of bevordering tot eerder vermelde misdrijven (zoals bedoeld in artikel 176b en/of 289a en/of 96 lid 2), en/of
E. het voorhanden hebben van een of meer wapens en/of van munitie van de categorieën II en/of III (zoals bedoeld in artikel 26 lid 1 van de Wet Wapens en Munitie) (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken (zoals bedoeld in artikel 55 lid 1 en/of lid 5 van de Wet Wapens en Munitie).
2.
hij
in de periode van 1 januari 2017 tot en met 3 februari 2020
in Nederland en/of Denemarken en/of Iran,
heeft deelgenomen aan een organisatie bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen,
te weten ) [naam persoon 1] [naam persoon 2] en [naam persoon 3] en,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk
A. het zich of een ander opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaffen of trachten te verschaffen tot het plegen van een terroristisch misdrijf dan wel een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf dan wel zich kennis of vaardigheden daartoe verwerven of een ander bijbrengen (zoals bedoeld in artikel 134a van het Wetboek van Strafrecht), en
B. het financieren van terrorisme (zoals bedoeld in artikel 421 van het Wetboek van Strafrecht).
3.
hij
in de periode van 1 januari 2017 tot en met 3 februari 2020
in Nederland en/of Denemarken en/of Iran,
meermalen, telkens
tezamen en in vereniging met anderen
met het oogmerk om (een) misdrij(f)(ven) omschreven in artikel 83 en/of 157 en/of
176a en/of 176b en/of 289(a) en/of 288a van het Wetboek van Strafrecht, te
weten:
- moord en/of doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of
- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is (te) begaan met een terroristisch oogmerk,
voor te bereiden en te bevorderen,
een ander heeft bewogen/getracht te bewegen om het misdrijf te plegen, te doen plegen of mede te plegen en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen en
gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van het misdrijf
heeft verschaft en
3. plannen voor de uitvoering van het misdrijf, welke bestemd waren om aan anderen te worden medegedeeld in gereedheid heeft gebracht
immers hebben verdachte en/of zijn mededaders tezamen en in vereniging
met elkaar
ten behoeve van een of meerdere (te plegen) aanslag(en) op een of meerdere politiebureau(s) en /of een of meerdere (gemeentelijke) wachtpost(en) en/of een of meerdere controlepost(en)en/of een of meerdere kazerne(s) en/of een of meerdere bankkanto(o)r(en) in Iran, althans een of meerdere locatie(s) in Iran, en/of op een of meerdere lid/leden van de Iraanse Revolutionaire Garde en/of een of meerdere (Perzische) staflid/stafleden en/of een of meerdere (Perzische) commandant(en) en/of een of meerdere (Perzische) (veiligheids)solda(a)t(en), en/of een of meerdere (invloedrijke) (Perzische) perso(o)n(en) door het gebruik van een of meerdere handgrana(a)t(en) en/of (een) ander(e) explosie(f)(v)(en) en/of een of meerdere (hand)vuurwapen(s) en/of een of meerdere ander(e) wapen(s) en/of brandstichting,
telkens in een of meerdere chat(s) en/of tijdens telefonisch(e) en/of digit(a)al(e) contact(en) (via Telegram en/of WhatsApp):
A.
(een) foto(‘s) gedeeld van en/of (versluierd) gesproken over het maken van (een) explosie(f)(ven) met een klok en een ontsteker en/of (een) handleiding(en) gedeeld ten behoeve van het veroorzaken van een kettingexplosie en het verhullen van (dergelijke) explosieven,
en
B.
gesproken over en/of aanwijzingen gegeven over een doelwit/ doelwitten van een of meerdere (door een ander/anderen) (te plegen) aanslag(en),
en
C.
gesproken over het verkrijgen van kogels en/of een of meerdere wapen(s) voor een of meerdere ander(e) perso(o)n(en),
en
D.
gesproken over het in brand steken en/of aanvallen van een of meerdere bank(en) en/of controleposten en/of bewaking van (de) bank(en) en/of trein door een of meerdere ander(e) perso(o)n(en),
) en
E.
gesproken over (een) beloning(e)n voor een persoon/ personen voor het doden van een commandant/ commandanten en/of veiligheidstroepen en/of militairen en/of training en/of uitrusting en/of vervoer en/of bewapening van deze persoon/ personen,
) en
F.
gesproken over het aanvallen van een kazerne met een olieput, althans een olieput, met drie soldaten/bewakers,
en
G.
gesproken over training en/of scholing en/of (financiële) steun ten behoeve van een of meerder(e) bloedige moordaanslag(en) met een schietijzer en/of het aanvallen van een basis en/of politiebureau en de zich daar bevindende (Arabische) bewaker(s) en/of het (vanuit een auto) beschieten van een auto van de baas van de basis en deze aanval te filmen,
en
H.
gesproken over het plegen van een aanslag/ aanslagen en/of het aanvallen van Basij-basis/bases en/of een politieauto(’s) en/of het in brand steken van een auto(’s) en/of het (ten behoeve van voornoemde aanslag/aanslagen) maken en gebruiken van een molotov-cocktail/ molotov-cocktails,
en
I.
gesproken over hulp en/of training en/of lectuur en/of inlichtingen gegeven over het kiezen van een persoon als mededader en/of uit het zicht blijven,
en
J.
gesproken over het helpen van een persoon/personen ten behoeve van het beschieten van een politiebureau/ politiebureaus door deze persoon/personen,
en
K.
een foto(‘s) gedeeld van en/of gesproken over het verbranden en/of beschieten van een (gemeentelijke) wachtpost door een derde en/of het leveren van een granaat /granaten en/of uitrusting aan deze persoon,
en
L.
gesproken over het gebruik van een Winchester (geweer) en het maken van slachtoffers en/of het maken van foto’s en het doorgeven van namen van deze potentiële slachtoffers
) en
M.
gesproken over het observeren en in de val lokken van een of meerdere doelwit(ten), althans een persoon/ personen,
en
N.
gesproken over het verzamelen/aanleveren van een foto/ foto’s en/of video/ video’s en/of adresgegevens van verschillende doelwitten ten behoeve van het plegen van een moordaanslag door een of meer onbekend(e) personen,
en
O.
aan een of meerdere persone(n) in Iran, geldelijke steun toegezegd ten behoeve van het aanschaffen van (een) wapen(s) en/of (een) vervoermiddel(en), in ruil voor het uitvoeren van operaties en/of het in brand steken van banken en/of een trein,
. en
P.
aan een of meerdere persone(n) in Iran, geldelijke steun toegezegd in ruil voor het doden van Perzen en/of Basij en/of politie en/of leden van de Revolutionaire Garde en/of Lor families en/of het aanvallen van een bus met ingenieurs aan boord,
4.
hij
in de periode van 1 januari 2017 tot en met 3 februari 2020
in Nederland ,
tezamen en in vereniging met anderen
meermalen(telkens) zich en/of een ander
opzettelijk
middelen en/of inlichtingen heeft verschaft
die geheel of gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk
dienden om geldelijk steun te verlenen aan het plegen van een terroristisch misdrijf (als bedoeld in artikel 83 van het Wetboek van Strafrecht) en/of een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf (als bedoeld artikel 83b van het Wetboek van strafrecht) dan wel aan het plegen van een van de misdrijven omschreven in artikel 421 lid 1 onder b van het Wetboek van Strafrecht, door
  • geldbedragen van 30 en 6 miljoen Iraanse rial (op 8 oktober 2018 omgerekend 747,49 euro), ten behoeve van Telegram-gebruiker [naam gebruiker 1] voor het aankopen van (een) geweer(en) en/of het brandstichten bij (een) bank(en) en/of het betalen van een onbekende derde persoon om (een) bank(en) in brand te steken]
  • eneen geldbedrag van 80 miljoen en 550 duizend Iraanse rial, ten behoeve van Telegram-gebruiken [naam gebruiker 2] ‘ [naam persoon 10] ’ en [naam persoon 9] voor het aankopen van een ‘schietijzer’ om ‘goed werk te doen’
  • eneen geldbedrag van in totaal 60 miljoen Iraanse rial, ten behoeve van Whatsapp-gebruiker [whatsapp-account 1] voor het aankopen van een ‘schietijzer’ en het treffen van doelwitten
via hawala bankieren, althans via een of meerdere (deels) onbekend gebleven (tussen)personen naar bovengenoemd(e) perso(o)n(en) te (laten) verzenden,
althans een of meerdere geldbedrag(en) via hawala bankieren, althans via een of meerdere (deels) onbekend gebleven (tussen)personen, naar een of meerdere perso(o)n(en) in Iran te (laten) verzenden, terwijl die/dat geldbedrag(en) (telkens) bestemd waren om geldelijke steun te verlenen aan een of meerdere door deze perso(o)n(en) in Iran (te plegen) aanslag(en) op een of meerdere politiebureau(s) en of een of meerdere (gemeentelijke) wachtpost(en) en/of een of meerdere controlepost(en)en/of een of meerdere bankkanto(o)r(en) in Iran, althans een of meerdere locatie(s) in Iran, en/of op een of meerdere lid/leden van de Iraanse Revolutionaire Garde en/of een of meerdere (Perzische) staflid/stafleden en/of een meerdere (Perzische) commandant(en) en/of een of meerdere (Perzische) (veiligheids)solda(a)t(en), en/of een of meerdere (invloedrijke) (Perzische) perso(o)n(en) door het gebruik van een of meerdere handgrana(a)t(en) en/of (een) ander(e) explosie(f)(v)(en) en/of een of meerdere (hand)vuurwapen(s) en/of een of meerdere ander(e) wapen(s) en/of brandstichting, althans ten behoeve van de gewapende strijd van de Ahwazi tegen de Iraanse regering, in welke strijd terroristische misdrijven worden gepleegd en/of aldus diende(n) om geldelijke steun en/of middelen te verlenen aan die gewapende strijd in Iran, in elk geval om geldelijke steun en/of middelen te verlenen aan het plegen van een terroristisch misdrijf of een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

6..Strafbaarheid feiten

6.1.
Kwalificatie
De bewezen feiten leveren op:

1.het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven

2.het deelnemen aan een organisatie die tot het oogmerk heeft het plegen van misdrijven

3.primairmedeplegen van het met het oogmerk om opzettelijk brand stichten en/of ontploffingen teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood ten gevolge heeft, en/of moord en/of doodslag, telkens te begaan met een terroristisch oogmerk, voor te bereiden en/of te bevorderen, zich/een ander gelegenheid en middelen verschaffen en voorwerpen voorhanden hebben waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van het misdrijf meermalen gepleegd

4.
medeplegen van financieren van terrorisme, meermalen gepleegd.
6.2.
Beroep op het verzetsrecht
Het standpunt van de verdediging
De verdachte moet ontslagen worden van alle rechtsvervolging omdat hem een legitiem en individueel verzetsrecht als ongeschreven rechtvaardigingsgrond toekomt. Verzet tegen een eigen tiranniek regime is onder voorwaarden rechtmatig. Verwezen is naar de situatie in Nederland ten tijde van de Duitse bezetting en de strijd tegen het apartheidsregime in Zuid-Afrika.
Volgens de verdachte is het recht op verzet erkend door de rechtbank Den Haag
(ECLI:NL:RBDHA:2015:14365 Context zaak). De rechtbank heeft in dat vonnis overwogen dat “de burgers in Syrië een gerechtvaardigd verzet voerden tegen het abjecte regime van Assad”.
Volgens de verdediging kunnen verzetsdaden tegen een eigen tiranniek regime en tegen een buitenlandse bezettingsmacht gerechtvaardigd zijn als ten minste voldaan is aan de eisen van zuiverheid van oogmerk, dienstbaarheid aan het doel van het verzet, proportionaliteit en subsidiariteit. Volgens de verdediging wordt door de verdachte hieraan voldaan.
Beoordeling
Vooropgesteld wordt dat er geen universeel verzetsrecht is dat geweld tegen een onderdrukkend regime legitimeert.
De vergelijking die door de verdediging is getrokken met de situatie in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog en Zuid-Afrika gaat niet op. De verdediging miskent dat het in die situaties ging om daden van verzet tegen een bezettingsmacht respectievelijk een onderdrukkend regime in het land zelf. Dat geldt ook voor de burgers in Syrië die zich verzetten tegen het regime van Assad.
De verdachte organiseert en faciliteert gewelddadig verzet in een land waar hij zelf niet verblijft. In die zin is er geen sprake van door de verdachte gepleegd verzet tegen een eigen tiranniek regime, zoals door de verdediging is betoogd. Dat de verdachte erkend is als vluchteling omdat hij in Iran vervolgd werd, maakt dit niet anders. Hij kan hieraan niet het recht ontlenen om vanuit Nederland aanslagen tegen het Iraanse regime te ondersteunen en te faciliteren. Het verzet dat de verdachte mede organiseerde was bovendien gericht tegen banken, ondernemingen en militairen die bewakingsfuncties uitvoerden, waarvan niet is gebleken dat zij geweld gebruikten. De aanslagen werden gepleegd om de Iraanse overheid te dwingen de Ahwazi regio te verlaten en de Perzische bevolking vrees aan te jagen. Er is dan ook sprake van terroristische misdrijven waarvoor geen rechtvaardiging bestaat.
Het beroep op een ongeschreven rechtvaardigingsgrond wordt verworpen.
Ook overigens zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

7..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

8..Motivering straf

Bij de beslissing over de straf die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan, alsmede de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft vanuit Nederland contact onderhouden met personen die in Iran aanslagen pleegden en planden. Het ging daarbij om het in brand steken van banken maar ook om aanslagen op personen die gelieerd waren aan de Iraanse overheid. De verdachte besprak mogelijke doelwitten en stelde financiële steun in het vooruitzicht. Ook verzocht hij de aanslagplegers om de aanslagen op te nemen. Enerzijds als bewijs dat de aanslag daadwerkelijk gepleegd was, anderzijds om te gebruiken voor de nieuwszender die de verdachte beheerde. Met behulp van een collega bij de televisiestudio in Nederland maakte hij daadwerkelijk geld over naar aanslagplegers in Iran. De verdachte speelde hierdoor een belangrijke rol binnen een criminele en terroristische organisatie die tot oogmerk had aanslagen in Iran te ondersteunen. De aanslagen waren gericht tegen het Iraanse regime, personen die daarmee geassocieerd werden en leden van de Revolutionaire Garde. Deze misdrijven werden gepleegd om de Iraanse overheid te dwingen de regio af te staan of autonomie te verlenen.
De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij geen openheid van zaken heeft gegeven.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op een uittreksel justitiële documentatie van 30 juli 2021 waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder in Nederland is veroordeeld. Ook houdt de rechtbank rekening met de ervaringen die de verdachte persoonlijk met het Iraanse regime heeft.
Verder heeft de rechtbank acht geslagen op het over de verdachte uitgebrachte reclasseringsadvies gedateerd 16 december 2020 van de Reclassering Nederland. De verdachte heeft geen behoefte aan begeleiding. Hij heeft het bereiken van zijn doeleinden voor de regio Ahwaz tot zijn levensdoel gemaakt. De reclassering ziet geen aanknopingspunten om de verdachte in een strafrechtelijk kader te begeleiden. Het recidiverisico wordt hoog ingeschat, waarbij de risico’s met name in Iran liggen omdat uit niets is gebleken dat de verdachte doelwitten buiten dat land voor ogen heeft gehad.
Terrorisme wordt internationaal gezien als een van de ernstigste misdrijven. Gelet op de ernst van de feiten is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van substantiële duur passend en geboden is.
De rechtbank zal de verdachte opleggen een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar. De rechtbank ziet met name in het verleden van de verdachte, zoals hiervoor is omschreven in de inleiding, aanleiding om een lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie is geëist.

9..In beslag genomen voorwerpen

Over de onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen worden de volgende beslissingen genomen.
De onder 8, 10, 16 en 19 in beslag genomen voorwerpen zullen verbeurd worden verklaard, nu de bewezen feiten met behulp van en met betrekking tot deze voorwerpen zijn begaan.
Ten aanzien van de onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 9, 11, 12, 13, 14, 15, 17, 18, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 28, 33, 34, 35, 36, 39, 40, 41, 42, 43, 44, 45, 46, 47, 48, 49, 50, 51, 52, 53, 54, 55, 56, 57, 59, 61, 62, 63, 64, 65, 66, 67, 68, 69 en 70 in beslag genomen voorwerpen
zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte. Hoewel de officier van justitie de verbeurdverklaring vordert van de externe schijf (nr. 11) heeft de rechtbank niet kunnen vaststellen dat hiermee één of meer van de bewezen feiten zijn gepleegd.
De beslaglijst is als
bijlage IIIaan dit vonnis gehecht.

10..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 33, 33a, 57, 83, 96, 134a, 140, 140a, 157, 176a, 176b, 288a, 289 en 421 van het Wetboek van Strafrecht.

11..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3 primair en 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaar;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor de feiten 1, 2 en 3:
8. JU119.04.03.001
Laptop Lenovo
10. JU119.04.04.002
HTC One X9
16. JU119.05.01.001
Samsung A50
19. JU119.05.02.001
iPhone 6
- gelast de teruggave aan de verdachte van:
1. JU119.01.01.001
Sleutelbos/losse sleutel
2. JU119.02.01.001
Documentatie
3. JU119.02.0l.002
Laptop
4. JU119.02.01.003
Samsung TXT
5. JU119.02.01.004
Acer mobiel
6. JU119.02.0l.005
USB
7. JU119.04.02.001
SIM STC
9. JU119.04.04.001
Samsung S7 [serienummer 1]
11. JU119.04.04.003
Externe harde schijf
12. JU119.04.05.001
SIM kaart [simkaartnummer 1]
13. JU119.04.05.002
SIM kaart [simkaartnummer 2]
14. JU119.04.05.003
SIM kaart [simkaartnummer 3]
15. JU119.04.05.004
SIM kaart [simkaartnummer 4]
17. JU119.05.0l.002
Samsung J7
18. JU119.05.01.003
iPhone 4s
20. JU119.05.02.002
Documenten
21. JU119.0S.02.00 3
SIM kaart [simkaartnummer 5]
22. JU119.0S.0.2.004
Sleutelbos voor kluis
23. JU119.05.02.005
HP Laptop
24. JU119.05.02.006
Samsung [serienummer 2]
25. JU119.05.02.007
USB
26. JU119.06.01.001
Boekwerk
27. ST006.02.01.001 Documenten Hong Kong
28. ST006.03.01.001 Laptop Lenovo IDEApad 520
33. ST006.04.05.001 Laptop ACER [serienummer 3]

34. ST006.07.01.001 Desktop HP [serienummer 4]

35. ST006.07.01.002 Desktop HP [serienummer 5]
36. ST006.07.02.001 Desktop HP [serienummer 6]
39. ST006.07.02.004 Desktop ACER Veriton
40. ST006.07.02.005 Digitale videorecorder [serienummer 7]
42. ST006.07.02.007 HDD (harde schijf) seagate [serienummer 8]
43. ST006.07.02.008 HDD (harde schijf) WD Elements [serienummer 9]
44. ST006.07.03.001 HDD (harde schijf) HITACHI [serienummer 10]
45. ST006.07.03.002 HDD (harde schijf) HITACHI PLAYOUT 14-10-2018
46. ST006.07.03.003 HDD (harde schijf) 18-12-2017 t/m 14-10-2018
47. ST006.07.03.004 HDD (harde schijf) Seagate archive 03-2019
48. ST006.07.03.005 HDD (harde schijf) Seagate archive 10-2019
49. ST006.07.03.006 HDD (harde schijf) Seagate archive 04-2019
50. ST006.07.03.007 HDD (harde schijf) Seagate archive 05-2019
51. ST006.07.03.008 HDD (harde schijf) Seagate archive 06-2019
52. ST006.07.03.009 HDD (harde schijf) Seagate archive 07-2019
53. ST006.07.03.010 HDD (harde schijf) Seagate 01-08-2019 tm 31-08-20
54. ST006.07.03.011 HDD (harde schijf) Seagate archive 09-2019
55. ST006.07.03.012 HDD (harde schijf) Seagate archive 11-2019
56. ST006.07.03.013 HDD (harde schijf) Seagate archive 12-2019
57. ST006.08.01.001 Desktop ASUS [serienummer 11]
59. ST006.09.02.001 Desktop ASUS [serienummer 12]
61. ST006.09.03.002 Laptop DELL P15S [serienummer 13] Categorie: ICT
62. ST006.10.01.001 143 bankbiljetten a 50 euro en 3 bankbiljetten a 50
63. ST006.10.01.002 GSM iPhone 6
64. ST006.10.01.003 USB-stick PNY Zwart 8gb
65. ST006.10.01.004 Documenten met organisatiestructuur ahwazna .ne
66. ST006.10.01.005 Sleutelbos a 5 stuks
67. ST006.10.02.001 Brieven
68. ST006.10.02.002 USB-stick Lexar
69. ST006.10.02.003 USB-stick SP roze
70. ST006.10.04.001 HDD (harde schijf) seagate.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. D.C.J. Peeck, voorzitter,
mr. A. Boer en mr. D van Putten, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D. Ince, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 oktober 2021.
Bijlage I
Tekst nader omschreven tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij
in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot en met 3 februari 2020
te Delft en/of Rijswijk en/of (elders) in Nederland en/of Denemarken en/of Iran,
tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen
heeft deelgenomen aan een organisatie bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen,
te weten (onder andere) [naam persoon 1] [naam persoon 2] en/of [naam persoon 3] en/of [naam persoon 5] en/of een of meer onbekende derde(n),
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van terroristische misdrijven, namelijk
A. het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en/of
levensgevaar voor een ander te duchten is en/of gevaar voor zwaar lichamelijk
letsel voor een ander te duchten is en/of
levensgevaar voor een ander te duchten is en dit feit iemands dood ten gevolge
heeft (zoals bedoeld in artikel 157 Wetboek van Strafrecht),
(te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 176a van
het Wetboek van Strafrecht), en/of
B. doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in
artikel 288a van het Wetboek van Strafrecht), en/of
C. moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel
289 juncto 83 van het Wetboek van Strafrecht), en/of
D. de samenspanning en/of opzettelijke voorbereiding van en/of bevordering tot
eerdervermelde misdrijven (zoals bedoeld in artikel 176b en/of 289a en/of 96
lid 2), en/of
E. het voorhanden hebben van een of meer wapens en/of van munitie van de
categorieën II en/of III (zoals bedoeld in artikel 26 lid 1 van de Wet Wapens
en Munitie) (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of met het oogmerk om
een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken (zoals
bedoeld in artikel 55 lid 1 en/of lid 5 van de Wet Wapens en Munitie).
2.
hij
in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot en met 3 februari 2020
te Delft en/of Rijswijk en/of (elders) in Nederland en/of Denemarken en/of Iran,
tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen
heeft deelgenomen aan een organisatie bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen,
te weten (onder andere) [naam persoon 1] [naam persoon 2] en/of [naam persoon 3] en/of [naam persoon 5] en/of een of meer onbekende derde(n),
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk
A. het zich of een ander opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaffen of trachten te verschaffen tot het plegen van een terroristisch misdrijf dan wel een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf dan wel zich kennis of vaardigheden daartoe verwerven of een ander bijbrengen (zoals bedoeld in
artikel 134a van het Wetboek van Strafrecht), en/of
B. het financieren van terrorisme (zoals bedoeld in artikel 421 van het Wetboek van Strafrecht).
3.
hij
in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot en met 3 februari 2020
te Delft en/of Rijswijk en/of (elders) in Nederland en/of Denemarken en/of Iran,
meermalen, althans eenmaal, (telkens)
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om (een) misdrij(f)(ven) omschreven in artikel 83 en/of 157 en/of
176a en/of 176b en/of 289(a) en/of 288a van het Wetboek van Strafrecht, te
weten: - moord en/of doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of
- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is (te) begaan met een terroristisch oogmerk,
voor te bereiden en/of te bevorderen,
een ander heeft bewogen/ getracht te bewegen om het misdrijf te plegen, te doen plegen of mede te plegen en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen en/of
gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van het misdrijf
zich en/of anderen heeft verschaft/ getracht te verschaffen en/of
3. een of meer voorwerpen, voorhanden heeft gehad waarvan hij wist dat deze bestemd waren tot het plegen van het misdrijf en/of
4. plannen voor de uitvoering van het misdrijf, welke bestemd waren om aan anderen te worden medegedeeld in gereedheid heeft gebracht of onder zich heeft gehad
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging
met elkaar, althans alleen, (telkens)
ten behoeve van een of meerdere (te plegen) aanslag(en) op een of meerdere politiebureau(s) en of een of meerdere (gemeentelijke) wachtpost(en) en/of een of meerdere controlepost(en)en/of een of meerdere kazerne(s) en/of een of meerdere bankkanto(o)r(en) in Iran, althans een of meerdere locatie(s) in Iran, en/of op een of meerdere lid/leden van de Iraanse Revolutionaire Garde en/of een of meerdere (Perzische) staflid/stafleden en/of een of meerdere (Perzische) commandant(en) en/of een of meerdere (Perzische) (veiligheids)solda(a)t(en), en/of een of meerdere (invloedrijke) (Perzische) perso(o)n(en) door het gebruik van een of meerdere handgrana(a)t(en) en/of (een) ander(e) explosie(f)(v)(en) en/of een of meerdere (hand)vuurwapen(s) en/of een of meerdere ander(e) wapen(s) en/of brandstichting,
telkens in een of meerdere chat(s) en/of tijdens telefonisch(e) en/of digit(a)al(e) contact(en) (via Telegram en/of WhatsApp):
A.
een foto(‘s) gedeeld van en/of (versluierd) gesproken over het maken van (een) explosie(f)(ven) met een klok en een ontsteker en/of (een) handleiding(en) gedeeld ten behoeve van het veroorzaken van een kettingexplosie en het verhullen van (dergelijke) explosieven,
(chat(s) op 8 januari 2018 tussen Telegramaccount [naam telegramaccount 1] en Telegramaccount [naam telegramaccount 3] e.v. en chat(s) op 15 oktober 2017 tussen Telegramaccount [naam telegramaccount 1] en Telegramaccount [naam telegramaccount 3] , p. 1100 e.v.) en/of
B.
(versluierd) gesproken over en/of aanwijzingen gegeven over een doelwit/ doelwitten van een of meerdere (door een ander/anderen) (te plegen) aanslag(en),
(chat(s) op 17 augustus 2018 tussen Telegramaccount [naam telegramaccount 1] , en Telegramaccount [naam telegramaccount 4] , p. 1051) en/of
C.
(versluierd) gesproken over het verkrijgen van kogels en/of een of meerdere wapen(s) voor een of meerdere ander(e) perso(o)n(en),
(chat(s) op 19 augustus 2018 en 4 september 2018 tussen Telegramaccount [naam telegramaccount 1] ’ en Telegramaccount [naam telegramaccount 4] ’, p. 1052) en/of
D.
(versluierd) gesproken over het in brand steken en/of aanvallen van een of meerdere bank(en) en/of controleposten en/of bewaking van (de) bank(en) en/of trein door een of meerdere ander(e) perso(o)n(en),
(chat(s)op 19 mei 2018 tussen Telegramaccount [naam telegramaccount 1] ’ en [naam telegramaccount 5] ’, p. 1967 e.v. en chat(s) op 6 september 2018 tussen Telegramaccount [naam telegramaccount 1] ’ en Telegramaccount [naam telegramaccount 4] ’, p. 1053 en chat(s) op 11 oktober 2018 tussen Telegramaccount [naam telegramaccount 1] ’ en Telegramaccount [naam telegramaccount 4] ’, p. 544) en/of
E.
(versluierd) gesproken over (een) beloning(e)n voor een persoon/ personen voor het doden van een commandant/ commandanten en/of veiligheidstroepen en/of militairen en/of training en/of uitrusting en/of vervoer en/of bewapening van deze persoon/ personen,
(chat(s) op 14 september 2018 tussen Telegramaccount [naam telegramaccount 1] ’ en Telegramaccount [naam telegramaccount 4] ’, p. 1053 en chat(s) op 9 en 11 oktober 2018 tussen Telegramaccount [naam telegramaccount 1] ’ en Telegramaccount [naam telegramaccount 4] , p. 544 en chat(s) op 4 en 5 juli 2017 tussen Telegramaccount [naam telegramaccount 5] ’ en Telegramaccount [naam telegramaccount 3] ’, p. 636) en/of
F.
(versluierd) gesproken over het aanvallen van een kazerne met een olieput, althans een olieput, met drie soldaten/bewakers,
(chat(s) op 8 februari 2017 tussen Telegramaccounts [naam telegramaccount 1] en [naam telegramaccount 2] , p. 575) en/of
G.
(versluierd) gesproken over training en/of scholing en/of (financiële) steun ten behoeve van een of meerder(e) bloedige moordaanslag(en) met een schietijzer en/of het aanvallen van een basis en/of politiebureau en de zich daar bevindende (Arabische) bewaker(s) en/of het (vanuit een auto) beschieten van een auto van de baas van de basis en deze aanval te filmen,
(chat(s) op 7 juni 2017) tussen Telegramaccount [naam telegramaccount 1] ’Verzetsstrijders van Ahwaz’ en Telegramaccount [naam telegramaccount 2] ’, p. 579 e.v.) en chat(s) op 17 juni 2017 tussen Telegramaccount [naam telegramaccount 3] ’ en Telegramaccount [naam telegramaccount 4] ’, p. 593 e.v.) en/of
H.
(versluierd) gesproken over het plegen van een aanslag/ aanslagen en/of het aanvallen van Basij-basis/bases en/of een politieauto(’s) en/of het in brand steken van een auto(’s) en/of het (ten behoeve van voornoemde aanslag/aanslagen) maken en gebruiken van een molotov-cocktail/ molotov-cocktails,
(chat(s) op 12 februari 2018) tussen Telegramaccount [naam telegramaccount 1] ‘Verzetsstrijders van Al-Ahwaz’ en Telegramaccount [naam telegramaccount 6] ’, p. 694 e.v.) en/of
I.
(versluierd) gesproken over hulp en/of training en/of lectuur en/of inlichtingen gegeven over het kiezen van een persoon als mededader en/of uit het zicht blijven,
chat(s) op 21 februari 2018 tussen Telegramaccount [naam telegramaccount 5] ’ en [naam telegramaccount 6] ’ (p. 1781 e.v.) en/of
J.
(versluierd) gesproken over het helpen van een persoon/personen ten behoeve van het beschieten van een politiebureau/ politiebureaus door deze persoon/personen,
(chat(s) op 18 september 2018 tussen Telegramaccount [naam telegramaccount 1] ’ en Telegramaccount [naam telegramaccount 2] ’, p. 1054) en/of
K.
een foto(‘s) gedeeld van en/of (versluierd) gesproken over het verbranden en/of beschieten van een (gemeentelijke) wachtpost door een derde en/of het leveren van een granaat /granaten en/of uitrusting aan deze persoon,
(chat(s) op 10 en 13 maart 2018 tussen Telegramaccount [naam telegramaccount 3] ’ en Telegramaccount [naam telegramaccount 6] ’, p. 1070-1071) en/of
L.
(
versluierd) gesproken over het gebruik van een Winchester (geweer) en het maken van slachtoffers en/of het maken van foto’s en het doorgeven van namen van deze potentiële slachtoffers
(chat(s) op 30 maart 2018 tussen Telegramaccount [naam telegramaccount 5] ’ en Telegramaccount [naam telegramaccount 6] ’, p. 1072) en/of
M.
(versluierd) gesproken over het observeren en in de val lokken van een of meerdere doelwit(ten), althans een persoon/ personen,
(chat(s) op 1 februari 2017 tussen Telegramaccount [naam telegramaccount 3] ’ en Telegramaccount [naam telegramaccount 4] , p. 1081 e.v.);
N.
(versluierd) gesproken over het verzamelen/aanleveren van een foto/ foto’s en/of video/ video’s en/of adresgegevens van verschillende doelwitten ten behoeve van het plegen van een moordaanslag door een of meer onbekend(e) personen,
(chat(s) op 6 en 7 juli 2018 tussen Telegramaccount [naam telegramaccount 1] ’ en Telegramaccount [naam telegramaccount 6] ’, p. 752 e.v. en chat(s) op 9 en 10 september 2019 tussen WhatsAppgebruiker [whatsapp-account 2] ’ en WhatsAppgebruiker [whatsapp-gebruiker 1] ‘841’, p.948 e.v.);
O.
aan een of meerdere persone(n) in Iran, geldelijke steun toegezegd ten behoeve van het aanschaffen van (een) wapen(s) en/of (een) vervoermiddel(en), in ruil voor het uitvoeren van operaties en/of het in brand steken van banken en/of een trein,
(chat(s) op 11 mei 2018 tussen Telegramaccount [naam telegramaccount 1] en Telegramaccount [naam telegramaccount 2] , p. 746 en chat(s) in de periode van 27 november 2018 tot en met 4 december 2018 tussen Telegramaccount [naam telegramaccount 3] ’ en Telegramaccount [naam telegramaccount 4] ’, p. 1987 e.v. en chat(s) in de periode van 13 juli tot en met 16 juli 2019 tussen Telegramaccount [naam telegramaccount 5] ’ en Telegramaccount [naam telegramaccount 6] ’, p. 768 e.v. en chat(s) op 15 en 16 juli 2018 tussen Telegramaccount [naam telegramaccount 5] en Telegramaccount [naam telegramaccount 6] , p. 777 en chat(s) op 13 augustus 2018 tussen Telegramaccount [naam telegramaccount 1] ’ en Telegramaccount [naam telegramaccount 2] ’, p. 794 en chat(s) op 16 en 17 oktober 2018 tussen Telegramaccount [naam telegramaccount 3] ’ en Telegramaccount [naam telegramaccount 4] ’, p. 825 e.v. en chat(s) op 19 mei 2018 tussen Telegramaccount [naam telegramaccount 5] ’ en Telegramaccount [naam telegramaccount 5] ’, p. 1967 e.v. en/of
P.
aan een of meerdere persone(n) in Iran, geldelijke steun toegezegd in ruil voor het doden van Perzen en/of Basij en/of politie en/of leden van de Revolutionaire Garde en/of Lor families en/of het aanvallen van een bus met ingenieurs aan boord,
(chat(s) in de periode van 3 september 2018 tot en met 28 oktober 2018 tussen Telegramaccount [naam telegramaccount 6] ’ en Telegramaccount [naam telegramaccount 5] ’, p. 796 e.v. en chat(s) in de periode van 27 oktober 2018 tot en met 29 november 2018 tussen Telegramaccount [naam telegramaccount 4] ’ en Telegramaccount [naam telegramaccount 3] ’, p. 850 e.v. en chat(s) op 3 oktober 2018 tussen Telegramaccount [naam telegramaccount 2] ’ en Telegramaccount [naam telegramaccount 1] , p. 2064 e.v.).
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij
in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot en met 3 februari 2020
te Delft en/of Rijswijk en/of (elders) in Nederland en/of Denemarken en/of Iran,
meermalen, althans eenmaal, (telkens)
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
zich en/of een ander/ anderen,
opzettelijk
gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of heeft getracht te verschaffen,
tot het plegen van een terroristisch misdrijf en/of een misdrijf ter voorbereiding en/of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf, als bedoeld in artikel 83 dan wel artikel 83b Wetboek van strafrecht
dan wel zich kennis en/of vaardigheden daartoe heeft verworven en/of (een) ander(en) heeft
bijgebracht,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging
met elkaar, althans alleen,
ten behoeve van een of meerdere (te plegen) aanslag(en) op een of meerdere politiebureau(s) en of een of meerdere (gemeentelijke) wachtpost(en) en/of een of meerdere controlepost(en)en/of een of meerdere kazerne(s) en/of een of meerdere bankkanto(o)r(en) in Iran, althans een of meerdere locatie(s) in Iran, en/of op een of meerdere lid/leden van de Iraanse Revolutionaire Garde en/of een of meerdere (Perzische) staflid/stafleden en/of een of meerdere (Perzische) commandant(en) en/of een of meerdere (Perzische) (veiligheids)solda(a)t(en), en/of een of meerdere (invloedrijke) (Perzische) perso(o)n(en) door het gebruik van een of meerdere handgrana(a)t(en) en/of (een) ander(e) explosie(f)(v)(en) en/of een of meerdere (hand)vuurwapen(s) en/of een of meerdere ander(e) wapen(s) en/of brandstichting,
telkens in een of meerdere chat(s) en/of tijdens telefonisch(e) en/of digit(a)al(e) contact(en) (via Telegram en/of WhatsApp):
A.
een foto(‘s) gedeeld van en/of (versluierd) gesproken over het maken van (een) explosie(f)(ven) met een klok en een ontsteker en/of (een) handleiding(en) gedeeld ten behoeve van het veroorzaken van een kettingexplosie en het verhullen van (dergelijke) explosieven,
(chat(s) op 8 januari 2018 tussen Telegramaccount [naam telegramaccount 1] ’ en Telegramaccount [naam telegramaccount 2] ’, p. 1047 e.v. en chat(s) op 15 oktober 2017 tussen Telegramaccount [naam telegramaccount 3] ’ en Telegramaccount [naam telegramaccount 4] ’, p. 1100 e.v.) en/of
B.
(versluierd) gesproken over (een) beloning(e)n voor een persoon/ personen voor het doden van een commandant/ commandanten en/of veiligheidstroepen en/of militairen en/of training en/of uitrusting en/of vervoer en/of bewapening van deze persoon/ personen,
(chat(s) op 14 september 2018 tussen Telegramaccount [naam telegramaccount 6] ’ en Telegramaccount [naam telegramaccount 5] ’, p. 1053 en chat(s) op 9 en 11 oktober 2018 tussen Telegramaccount [naam telegramaccount 4] ’ en Telegramaccount [naam telegramaccount 3] , p. 544 en chat(s) op 4 en 5 juli 2017 tussen Telegramaccount [naam telegramaccount 2] ’ en Telegramaccount [naam telegramaccount 1] ’, p. 636) en/of
C.
(versluierd) gesproken over training en/of scholing en/of (financiële) steun ten behoeve van een of meerder(e) bloedige moordaanslag(en) met een schietijzer en/of het aanvallen van een basis en/of politiebureau en de zich daar bevindende (Arabische) bewaker(s) en/of het (vanuit een auto) beschieten van een auto van de baas van de basis en deze aanval te filmen,
(chat(s) op 7 juni 2017) tussen Telegramaccount [naam telegramaccount 1] ’ en Telegramaccount [naam telegramaccount 2] ’, p. 579 e.v.) en chat(s) op 17 juni 2017 tussen Telegramaccount [naam telegramaccount 3] ’ en Telegramaccount [naam telegramaccount 4] ’, p. 593 e.v.) en/of
D.
(versluierd) gesproken over hulp en/of training en/of lectuur en/of inlichtingen gegeven over het kiezen van een persoon als mededader en/of uit het zicht blijven,
chat(s) op 21 februari 2018 tussen Telegramaccount [naam telegramaccount 6] ’ en [naam telegramaccount 5] ’ (p. 1781 e.v.) en/of
E.
(versluierd) gesproken over het helpen van een persoon/personen ten behoeve van het beschieten van een politiebureau/ politiebureaus door deze persoon/personen,
(chat(s) op 18 september 2018 tussen Telegramaccount [naam telegramaccount 3] ’ en Telegramaccount [naam telegramaccount 4] ’, p. 1054) en/of
F.
een foto(‘s) gedeeld van en/of (versluierd) gesproken over het verbranden en/of beschieten van een (gemeentelijke) wachtpost door een derde en/of het leveren van een granaat /granaten en/of uitrusting aan deze persoon,
(chat(s) op 10 en 13 maart 2018 tussen Telegramaccount [naam telegramaccount 1] ’ en Telegramaccount [naam telegramaccount 2] ’, p. 1070-1071) en/of
G.
(versluierd) gesproken over het observeren en in de val lokken van een of meerdere doelwit(ten), althans een persoon/ personen,
(chat(s) op 1 februari 2017 tussen Telegramaccount [naam telegramaccount 3] ’ en Telegramaccount [naam telegramaccount 4] ’, p. 1081 e.v.);
H.
(versluierd) gesproken over het verzamelen/aanleveren van een foto/ foto’s en/of video/ video’s en/of adresgegevens van verschillende doelwitten ten behoeve van het plegen van een moordaanslag door een of meer onbekend(e) personen,
(chat(s) op 6 en 7 juli 2018 tussen Telegramaccount [naam telegramaccount 3] en Telegramaccount [naam telegramaccount 4] ’, p. 752 e.v. en chat(s) op 9 en 10 september 2019 tussen WhatsAppgebruiker [whatsapp-gebruiker 1] ’ en WhatsAppgebruiker [whatsapp-gebruiker 2] ‘841’, p.948 e.v.) ;
I.
aan een of meerdere persone(n) in Iran, geldelijke steun toegezegd ten behoeve van het aanschaffen van (een) wapen(s) en/of (een) vervoermiddel(en), in ruil voor het uitvoeren van operaties en/of het in brand steken van banken en/of een trein,
(chat(s) op 11 mei 2018 tussen Telegramaccount [naam telegramaccount 1] en Telegramaccount [naam telegramaccount 2] , p. 746 en chat(s) in de periode van 27 november 2018 tot en met 4 december 2018 tussen Telegramaccount [naam telegramaccount 3] ’ en Telegramaccount [naam telegramaccount 4] ’, p. 1987 e.v. en chat(s) in de periode van 13 juli tot en met 16 juli 2019 tussen Telegramaccount [naam telegramaccount 5] ’ en Telegramaccount [naam telegramaccount 6] ’, p. 768 e.v. en chat(s) op 15 en 16 juli 2018 tussen Telegramaccount [naam telegramaccount 1] en Telegramaccount [naam telegramaccount 2] , p. 777 en chat(s) op 13 augustus 2018 tussen Telegramaccount [naam telegramaccount 3] ’ en Telegramaccount [naam telegramaccount 4] ‘m.s9’, p. 794 en chat(s) op 16 en 17 oktober 2018 tussen Telegramaccount [naam telegramaccount 5] ’ en Telegramaccount [naam telegramaccount 6] ’, p. 825 e.v. en chat(s) op 19 mei 2018 tussen Telegramaccount [naam telegramaccount 1] ’ en Telegramaccount [naam telegramaccount 2] ’, p. 1967 e.v.).
4.
hij
in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot en met 3 februari 2020
te Delft en/of Rijswijk en/of (elders) in Nederland en/of Denemarken en/of Iran,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
meermalen, althans eenmaal
(telkens) zich en/of een ander
opzettelijk
middelen en/of inlichtingen heeft verschaft
die geheel of gedeeltelijk, onmiddellijk of middellijk
dienden om geldelijk steun te verlenen aan het plegen van een terroristisch misdrijf (als bedoeld in artikel 83 van het Wetboek van Strafrecht) en/of een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf (als bedoeld artikel 83b van het Wetboek van strafrecht) dan wel aan het plegen van een van de misdrijven omschreven in artikel 421 lid 1 onder b van het Wetboek van Strafrecht, door
- een geldbedrag(en) van 30 en 6 miljoen Iraanse rial (op 8 oktober 2018 omgerekend 747,49 euro), ten behoeve van Telegram-gebruiker [naam telegramgebruiker] voor het aankopen van (een) gewe(e)r(en) en/of het brandstichten bij (een) bank(en) en/of het betalen van een onbekende derde persoon om (een) bank(en) in brand te steken]
(PV van bevindingen [nummer pv] -495 p. 2147 e.v.) en/of
- ( (een) geldbedrag(en) van 80 miljoen en 550 duizend Iraanse rial, ten behoeve van Telegram-gebruiken [naam telegramaccount 5] ’ en/of [naam telegramaccount 6] voor het aankopen van een ‘schietijzer’ om ‘goed werk te doen’
(PV van bevindingen [nummer pv] p. 2152 e.v.) en/of
- ( (een) geldbedrag(en) van (in totaal) 60 miljoen Iraanse rial, ten behoeve van Whatsapp-gebruiker [whatsapp-gebruiker 1] ’ voor het aankopen van een ‘schietijzer’ en het treffen van doelwitten
(PV van bevindingen [nummer pv] p. 2153 e.v.)
via hawala bankieren, althans via een of meerdere (deels) onbekend gebleven (tussen)personen naar bovengenoemd(e) perso(o)n(en) te (laten) verzenden,
althans een of meerdere geldbedrag(en) via hawala bankieren, althans via een of meerdere (deels) onbekend gebleven (tussen)personen, naar een of meerdere perso(o)n(en) in Iran te (laten) verzenden, terwijl die/dat geldbedrag(en) (telkens) bestemd waren om geldelijke steun te verlenen aan een of meerdere door deze perso(o)n(en) in Iran (te plegen) aanslag(en) op een of meerdere politiebureau(s) en of een of meerdere (gemeentelijke) wachtpost(en) en/of een of meerdere controlepost(en)en/of een of meerdere bankkanto(o)r(en) in Iran, althans een of meerdere locatie(s) in Iran, en/of op een of meerdere lid/leden van de Iraanse Revolutionaire Garde en/of een of meerdere (Perzische) staflid/stafleden en/of een meerdere (Perzische) commandant(en) en/of een of meerdere (Perzische) (veiligheids)solda(a)t(en), en/of een of meerdere (invloedrijke) (Perzische) perso(o)n(en) door het gebruik van een of meerdere handgrana(a)t(en) en/of (een) ander(e) explosie(f)(v)(en) en/of een of meerdere (hand)vuurwapen(s) en/of een of meerdere ander(e) wapen(s) en/of brandstichting, althans ten behoeve van de gewapende strijd van de Ahwazi tegen de Iraanse regering, in welke strijd terroristische misdrijven worden gepleegd en/of aldus diende(n) om geldelijke steun en/of middelen te verlenen aan die gewapende strijd in Iran, in elk geval om geldelijke steun en/of middelen te verlenen aan het plegen van een terroristisch misdrijf of een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf.

Voetnoten

1.Vgl. Hoge Raad 14 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:416.