ECLI:NL:RBROT:2021:1092

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 januari 2021
Publicatiedatum
12 februari 2021
Zaaknummer
10/960028-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewoontewitwassen met betrekking tot grote geldbedragen en verdovende middelen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 11 januari 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van gewoontewitwassen. De verdachte was ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd en had een raadsman, mr. J.B. van Faassen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 28 april 2015 tot en met 30 juli 2020 betrokken was bij het witwassen van aanzienlijke geldbedragen, waaronder € 248.915,-, dat werd aangetroffen in een verborgen ruimte in een woning die hij beheerde. Daarnaast zijn er contante stortingen van € 119.320,- en € 4.740,- op zijn bankrekeningen aangetroffen, waarvan de herkomst niet kon worden verklaard. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten met betrekking tot cocaïne en vuurwapens, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan gewoontewitwassen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wist dat het geld afkomstig was uit misdrijf, gezien de omstandigheden waaronder het was aangetroffen en de criminele activiteiten die in de woningen plaatsvonden. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden. De rechtbank heeft ook verschillende in beslag genomen voorwerpen verbeurd verklaard en onttrokken aan het verkeer, terwijl andere voorwerpen aan de verdachte zijn teruggegeven.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/960028-20
Datum uitspraak: 11 januari 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam, locatie Hoogvliet,
raadsman mr. J.B. van Faassen, advocaat te Amsterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 21 december 2020 en 11 januari 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E. van Doorn heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van voorarrest, en een geldboete van € 20.000,- bij niet betalen te vervangen door 135 dagen hechtenis.

4..Vrijspraak feiten 2 en 3

4.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat bewezen kan worden dat de verdachte de in de tenlastelegging genoemde 99,42 gram cocaïne en drie vuurwapens met bijbehorende munitie voorhanden heeft gehad, omdat de woning aan de [plaats delict 1] in Amsterdam (hierna ook: de [plaats delict 1] ), waar deze goederen op 30 juli 2020 zijn aangetroffen, door de verdachte werd beheerd, hij daartoe toegang had en hij daar op de 30 juli 2020, de dag van de doorzoeking van de woning door de politie, ook nog is geweest. De vuurwapens met munitie lagen in een aan de verdachte te linken opslagplaats voor geld, wapens en verdovende middelen. Gezien deze omstandigheden kan het niet anders dan dat de verdachte wist van de aanwezigheid van de cocaïne en vuurwapens met munitie en dat hij daarover kon beschikken.
4.2.
Beoordeling
De drie vuurwapens met bijbehorende munitie zijn op 30 juli 2020 aangetroffen in een verborgen ruimte in de [plaats delict 1] . De cocaïne lag in een zakje in de afzuigkap in de keuken van deze woning. De verdachte was beheerder van de woning en had, zoals hierna zal worden besproken, toegang tot de daarin ingebouwde verborgen ruimte.
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat op basis van deze omstandigheden niet met de vereiste mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat de verdachte wetenschap had van de aangetroffen vuurwapens met bijbehorende munitie en van de verdovende middelen. Die voorwerpen lagen niet dusdanig in het zicht lagen dat iemand die de woning en de verborgen ruimte bezocht deze moet hebben zien liggen. De vuurwapens en munitie waren immers verpakt in een plastic tas en het zakje met cocaïne was verborgen in de afzuigkap van de woning. Op de voorwerpen zijn ook geen sporen aangetroffen die wijzen in de richting van de verdachte. Omdat er ook geen andere feiten en omstandigheden zijn waaruit blijkt van wetenschap bij de verdachte en hij niet de enige was die in de woning kwam, zal hij van de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten worden vrijgesproken.

5..Bewijs en bewezenverklaring feit 1

5.1.
Bewijsverweren
De verdediging heeft (partieel) vrijspraak bepleit. Daartoe is aangevoerd dat de verdachte geen wetenschap van en beschikkingsmacht over de tas met € 248.915,- had die is aangetroffen in de verborgen ruimte in de [plaats delict 1] . Hij had ook geen toegang tot die ruimte. Die wetenschap en beschikkingsmacht kan niet worden afgeleid uit de aanwezigheid van zijn DNA en vingerafdrukken op de tas, omdat dit een verplaatsbaar object betreft. De verdachte moet daarom worden vrijgesproken van het tenlastegelegde witwassen van het bedrag van € 248.915,-. Over de herkomst van de contante stortingen op zijn bankrekeningen en zijn GWK Travelex Cash Passport van respectievelijk € 119.320,- en
€ 4.740,- en over de wijze waarop de aanschaf van de Volkswagen Touran is gefinancierd heeft de verdachte een verklaring gegeven. Omdat hiernaar geen nader onderzoek is gedaan door het openbaar ministerie, moet de verdachte ook worden vrijgesproken van het tenlastegelegde witwassen van deze geldbedragen en Volkswagen Touran.
5.2.
Beoordeling bewijsverweren
Witwassen geldbedrag van € 248.915,-
Op basis van de bewijsmiddelen staat het volgende vast. Op 30 juli 2020 hebben doorzoekingen plaatsgevonden in de [plaats delict 1] en in een woning aan de [plaats delict 2] in Amsterdam (hierna ook: de [plaats delict 2] ). Het betroffen qua locatie, grootte en indeling vrijwel identieke woningen, waarin op dezelfde plaats in de hal een verborgen ruimte was ingebouwd. Bij de doorzoekingen zijn onder andere wapens, drugs, (PGP)telefoons, geldtelmachines en lege rugtassen gevonden. In de verborgen ruimte in de [plaats delict 1] is de tas met daarin het in de tenlastelegging bedoelde geldbedrag van € 248.915,- aangetroffen en in die in de [plaats delict 2] een geldtelmachine. Op de knoppen van deze machine is DNA van de verdachte gevonden. Verder is zijn DNA aangetroffen op de hengsels van de tas waarin het genoemde geldbedrag was verpakt.
De verdachte heeft verklaard dat hij beheerder was van beide woningen, dat hij beschikte over de sleutels daarvan en dat hij wist van het bestaan van de verborgen ruimtes, maar dat hij daartoe geen toegang had. Over de aanwezigheid van zijn DNA-sporen op de hengsels van de tas heeft de verdachte gezegd dat hij een enkele keer een tas heeft gedragen wanneer daarom werd gevraagd.
De verdachte is pas op de zitting, nadat hij was geconfronteerd met de forensische onderzoeksresultaten, met deze verklaring gekomen. Hij heeft deze verklaring bovendien op geen enkele manier concreet gemaakt, zodat deze niet kan worden geverifieerd. De rechtbank zal deze verklaring dan ook niet meenemen in haar beoordeling.
Gelet op de aanwezigheid van het DNA van de verdachte op de hengsels van de tas met geld in samenhang met de verklaring van de verdachte dat hij beheerder was van de [plaats delict 1] en wist van het bestaan van de verborgen ruimte die zich daar bevond, is de rechtbank van oordeel dat hij toegang had tot die verborgen ruimte en dat hij degene is geweest die de tas met geld in de verborgen ruimte in de [plaats delict 1] heeft geplaatst. Hierbij wordt tevens meegewogen dat op een geldtelmachine in de verborgen ruimte in de [plaats delict 2] , waarvan de verdachte ook het bestaan kende, ook DNA van de verdachte is aangetroffen.
Het bovenstaande betekent dat de verdachte het geldbedrag van € 248.915,- voorhanden heeft gehad en heeft verborgen. Het andersluidende verweer van de verdediging wordt verworpen. Tevens kan worden bewezen dat de verdachte wist dat dit geldbedrag uit enig misdrijf afkomstig was. Dit wordt afgeleid uit zijn eigen verklaring dat het beheer van de woningen verband hield met criminele activiteiten, uit de wijze waarop het geld werd verborgen in de woning en uit het feit dat het om een zeer grote som geld ging.
Witwassen contante stortingen van € 119.320,- en € 4.740,-
Uit de bewijsmiddelen blijkt het volgende. Het in de tenlastelegging bedoelde geldbedrag van (in totaal) € 119.320,- is in de periode van 14 april 2015 tot en met 30 juli 2020 door middel van contante stortingen bijgeschreven op drie bankrekeningen waarover de verdachte destijds beschikte. Dit geld is onder andere gebruikt voor de betaling van de huur van de [plaats delict 2] . Het in de tenlastelegging bedoelde geldbedrag van € 4.740,- heeft de verdachte in 2017 contant gestort op een GWK Travelex Cash Passport.
Aan de verdachte wordt het (gewoonte)witwassen van deze geldbedragen verweten. Voor een bewezenverklaring van het voor witwassen geldende bestanddeel "afkomstig uit enig misdrijf" is vereist dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het voorwerp waarop de verdenking betrekking heeft een legale herkomst heeft. Indien het openbaar ministerie feiten en omstandigheden aandraagt die een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is. Geeft de verdachte een dergelijke verklaring niet dan zal over het algemeen geen andere conclusie kunnen worden getrokken dan dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf.
Uit de stukken blijkt dat er navraag is gedaan bij de infobox voor Crimineel en Onverklaarbaar Vermogen (iCOV) met betrekking tot de financiële gegevens van de verdachte. Daaruit is naar voren gekomen dat zijn inkomsten in de periode van 2015 tot en met 2019 in totaal € 48.500,- bedroegen. Ook blijkt daaruit dat over deze periode geen gegevens bekend zijn met betrekking tot erfbelasting of schenkbelasting en dat het saldo van de bankrekeningen van de verdachte niet hoger was dan € 831,-.
Gelet op de omvang van de geldbedragen (€ 119.320,- en € 4.740,-), het feit dat de verdachte deze bedragen (vrijwel uitsluitend) door middel van contante stortingen op zijn bankrekeningen heeft gezet, deze contante geldstroom niet uit zijn legale inkomsten kan worden verklaard en voorts een groot deel van het geld is gebruikt om de huur te betalen voor van een woning die werd gebruikt voor criminele activiteiten, is het vermoeden gerechtvaardigd dat de geldbedragen onmiddellijk of middellijk uit misdrijf afkomstig zijn.
De verdachte heeft op de zitting over de herkomst van het geld verklaard dat hij beschikte over een groot bedrag aan contant spaargeld, dat hij tussen 2008 en 2013 heeft opgebouwd. Ook zou hij een deel van het geld tussen 2014 en 2020 zwart hebben verdiend.
De rechtbank stelt vast dat deze verklaring van de verdachte wel concreet is, maar niet verifieerbaar. De verdachte heeft op geen enkele wijze onderbouwd dat hij beschikte over spaargeld, laat staan hoeveel dat is geweest. Uit voornoemde iCOV-gegevens blijkt ook niet dat de verdachte tussen 2015 en 2020 enig spaargeld had. De verklaring van de verdachte dat hij het geld contant opnam van zijn bankrekening en vervolgens jarenlang thuis heeft bewaard is evenmin onderbouwd.
Gezien het bovenstaande is geen andere conclusie mogelijk dan dat het geld onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig is en dat de verdachte dit wist. Dat betekent dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van die geldbedragen. Het andersluidende verweer van de verdediging wordt verworpen.
Witwassen geldbedragen van € 1.550,- en € 5.475,-
Het ten laste gelegde witwassen van de geldbedragen van € 5.475,- en € 1.550,- is door de verdachte bekend. Dit geld was afkomstig uit de [plaats delict 1] en is door de verdachte respectievelijk meegenomen voor eigen gebruik en om, na contante storting op een bankrekening van een derde, de huur voor deze woning mee te betalen. De verdachte wist dat dit geld geen legale herkomst had. Bewezen is daarom dat de verdachte deze bedragen heeft witgewassen.
Witwassen Volkswagen Touran
De verdachte moet worden vrijgesproken van het tenlastegelegde witwassen van deze auto. De verdachte heeft verklaard dat hij de Volkswagen Touran samen met zijn zwager in juli 2019 heeft aangeschaft voor € 20.000,-, waarbij hij zijn deel van de aankoopprijs grotendeels heeft gefinancierd uit de opbrengst van de verkoop van zijn vorige auto met kenteken [kentekennummer 1] . Dit is een concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring, zodat het openbaar ministerie daar nader onderzoek naar had kunnen verrichten. Omdat een dergelijk onderzoek achterwege is gebleken, kan niet worden geoordeeld dat de Volkswagen Touran uit enig misdrijf afkomstig is.
Gewoontewitwassen
Gelet de omvang van de verschillende bedragen die de verdachte op verschillende momenten heeft witgewassen en de periode gedurende welke hij zich daarmee heeft bezig gehouden, wordt bewezen geacht dat de verdachte, zoals is tenlastegelegd, een gewoonte heeft gemaakt van dat witwassen.
Medeplegen
Niet voldoende kan worden vastgesteld dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan in nauwe en bewuste samenwerking met anderen. Hij zal daarom worden vrijgesproken van het tenlastegelegde medeplegen.
5.3.
Bewijsmiddelen, bewijsmotivering en bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van de wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de voor de bewezenverklaring redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij in de periode van 28 april 2015 tot en met 30 juli 2020 te Amsterdam, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, hierin bestaande dat hij, verdachte, van voorwerpen, te weten:
-een geldbedrag van in totaal 248.915,00 euro (aangetroffen in een verborgen
ruimte in de [plaats delict 1] , Amsterdam),
-een geldbedrag van in totaal 119.320,00 euro aan contante stortingen op
bankrekeningen;
-een geldbedrag van in totaal 5.475,00 euro (aangetroffen tijdens diens fouillering);
-een geldbedrag van in totaal 4.740,00 euro aan contante stortingen op een GWK
Travelex Cash Passport;
-een geldbedrag van in totaal 1.550,00 euro, contant gestort op een bankrekening op naam van [naam persoon] (aangewend voor de betaling van huur);
de herkomst en/of de vindplaats heeft verborgen
en
voorwerpen, te weten:
-een geldbedrag van in totaal 248.915,00 euro (aangetroffen in een verborgen
ruimte in de [plaats delict 1] , Amsterdam),
-een geldbedrag van in totaal 119.320,00 euro aan contante stortingen op
bankrekeningen;
-een geldbedrag van in totaal 5.475,00 euro (aangetroffen tijdens diens fouillering);
-een geldbedrag van in totaal 4.740,00 euro aan contante stortingen op een GWK
Travelex Cash Passport;
-een geldbedrag van in totaal 1.550,00 euro, contant gestort op een bankrekening op naam van [naam persoon] (aangewend voor de betaling van huur);
voorhanden heeft gehad,
terwijl hij, verdachte, wist dat de hiervoor genoemde voorwerpen, - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

6..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
Gewoontewitwassen
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

7..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

8..Motivering straffen

De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen.
Hij beheerde twee woningen in Amsterdam en heeft in een van deze woningen in een ingebouwde verborgen ruimte een tas met een geldbedrag van € 248.915,- verborgen. In deze woning zijn verder verdovende middelen, vuurwapens, geldtelmachines en PGP-telefoons aangetroffen. Dit alles wijst erop dat de verdachte zich heeft ingelaten met zware criminaliteit. Uit het feit dat hij daarbij als beheerder van de woningen direct toegang had tot een groot contant geldbedrag dat daarin werden opgeslagen, wordt afgeleid dat hij in dit alles een meer dan ondergeschikte rol heeft gespeeld.
Ook heeft de verdachte in een periode van ongeveer 5 jaar door middel van contante stortingen op verschillende bankrekeningen, zowel van hemzelf als van anderen, en op een zogeheten cash paspoort een bedrag van ruim € 125.000,- witgewassen.
De verdachte heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan een ernstig strafbaar feit. Hij heeft met zijn handelen de opbrengsten van criminele activiteiten aan het zicht van de overheid onttrokken en daaraan een schijnbaar legale herkomst verschaft. Het witwassen van crimineel geld tast de integriteit van het financiële en economische verkeer aan en vormt daarmee een ernstige bedreiging voor de legale economie. De verdachte heeft daar geen oog voor gehad en zich enkel laten leiden door eigen financiële gewin.
Uit een uittreksel uit de justitiële documentatie van 4 december 2020 blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Gezien de aard en ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een langdurige gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van die gevangenisstraf is acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Verder is meegenomen dat de verdachte een aanzienlijke rol heeft gehad bij de uitvoering van de witwasactiviteiten, dat deze strafbare handelingen gedurende een periode van meer dan vijf jaar hebben plaatsgevonden en dat de verdachte daarvoor geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen. In het voorbereidend onderzoek heeft hij zich voornamelijk op zijn zwijgrecht beroepen en op de zitting heeft hij vooral naar anderen gewezen. Deze proceshouding wordt in het nadeel van de verdachte meegewogen.
Alles afwegend worden de hierna te noemen gevangenisstraf, alsmede de hieronder te bespreken verbeurdverklaringen passend en geboden geacht. Omdat de verdachte, zoals hiervoor is overwogen, zal worden vrijgesproken van het voorhanden hebben van cocaïne en vuurwapens, wordt een lagere gevangenisstraf opgelegd dan door de officier van justitie is geëist. Gelet op de hierna te noemen verbeurdverklaringen wordt geen aanleiding gezien om aan de verdachte ook nog, zoals is geëist, een geldboete op te leggen.

9..In beslag genomen voorwerpen

9.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd ten aanzien van de op de als bijlage III aangehechte beslaglijst genoemde goederen als volgt te beslissen: de goederen genoemd onder de nummers 2, 3, 12 t/m 17, 19 t/m 23, 25, 27, 28, 30 t/m 37, 39, 40 t/m 42, 47 en 48 verbeurd te verklaren, de goederen genoemd onder de nummers 4 t/m 11, 24, 29, 38, 45 en 46 te onttrekken aan het verkeer en de goederen genoemd onder de nummers 1, 26 en 43 terug te geven aan de verdachte.
9.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich voor wat betreft het beslag gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, met uitzondering van de inbeslaggenomen Volkswagen Touran (nummer 3 op de beslaglijst), de iPhone (nummer 24 op de beslaglijst) en het GWK Travelex EU Cash Passport (nummer 25 op de beslaglijst) die de verdachte bij zijn aanhouding bij zich had. Daarvan is teruggave aan de verdachte verzocht.
9.3.
Beoordeling
De op de beslaglijst onder de nummers 2, 12 t/m 17, 19 t/m 23, 25, 27, 28, 30 t/m 37, 39, 40 t/m 42, 47 en 48 genoemde goederen zullen verbeurd worden verklaard. Het onder 1 bewezen feit is met betrekking tot, dan wel met behulp van deze voorwerpen begaan en deze voorwerpen behoorden toe aan de verdachte dan wel aan anderen van wie niet is kunnen worden vastgesteld wie dat zijn.
De op de beslaglijst onder nummers 4, 5 t/m 11, 24, 29, 38, 45 en 46 genoemde goederen zullen worden onttrokken aan het verkeer. Deze goederen zijn daarvoor vatbaar, aangezien het ongecontroleerde bezit van (hard)drugs (cocaïne), vuurwapens, patroonhouders, munitie en spytrackers in strijd is met de wet en het algemeen belang en deze goederen bij gelegenheid van het onderzoek naar het door de verdachte begane feit zijn aangetroffen en kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten.
Ook de iPhone die bij de aanhouding van de verdachte is aangetroffen (nummer 24 op de beslaglijst) zal worden onttrokken aan het verkeer. Dit betreft een zogeheten PGP-telefoon. Het ongecontroleerde bezit van een dergelijk telefoontoestel, dat naar algemene ervaringsregels nagenoeg steeds wordt gebruikt in verband met ernstige vormen van criminaliteit, is in strijd met het algemeen belang. Deze telefoon kan dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten of de opsporing daarvan kan daarmee worden belemmerd.
Naast de op de beslaglijst onder 1, 26 en 43 genoemde goederen, zal ook met betrekking tot de in beslag genomen Volkswagen Touran (nummer 3 op de beslaglijst) worden gelast dat deze zal worden teruggegeven aan de verdachte. Zoals hiervoor is overwogen zal de verdachte worden vrijgesproken van het witwassen van deze auto. Voorts is niet gebleken dat het strafbare feit met behulp van deze auto is begaan of dat er anderszins grond is dit voorwerp verbeurd te verklaren.

10.. Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 36d en 420ter van het Wetboek van Strafrecht.

11..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- verklaart verbeurd de op die lijst onder de nummers 2, 12 t/m 17, 19 t/m 23, 25, 27, 28, 30 t/m 37, 39, 40 t/m 42, 47 en 48 genoemde voorwerpen;
- verklaart onttrokken aan het verkeer de op die lijst onder de nummers 4, 5 t/m 11, 24, 29, 38, 45 en 46 genoemde voorwerpen;
- gelast de teruggave aan de verdachte van de op die lijst onder de nummers 1, 3, 26, 43 genoemde voorwerpen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. M.K. Asscheman-Versluis, voorzitter,
en mrs. V.F. Milders en L. Stevens, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.L. den Dekker, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 28 april 2015 tot en met 30 juli 2020 te Amsterdam althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, althans zich schuldig
heeft/hebben gemaakt aan witwassen,
hierin bestaande dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s), van een of meer voorwerp(en), te weten:
-een geldbedrag van in totaal 248.915,00 euro (aangetroffen in een verborgen
ruimte in de [plaats delict 1] , Amsterdam),
-een geldbedrag van in totaal 119.320,00 euro aan contante stortingen op (een)
bankrekening(en);
-een geldbedrag van in totaal 5.475,00 euro (aangetroffen tijdens diens
fouillering);
-een geldbedrag van in totaal 4.740,00 euro aan contante stortingen op een GWK
Travelex Cash Passport;
-een geldbedrag van in totaal 1.550,00 euro, contant gestort op een
bankrekening op naam van [naam persoon] (aangewend voor de betaling van huur);
-een voertuig merk Touran (kenteken [kentekennummer 2] );
althans van enig(e) voorwerp(en), de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, en/of verborgen en/of verhuld heeft wie de rechthebbende(n) op bovenomschreven voorwerp(en) is/was en/of wie bovenomschreven voorwerp(en) voorhanden heeft/hebben (gehad),
en/of
een of meer voorwerp(en), te weten:
-een geldbedrag van in totaal 248.915,00 euro (aangetroffen in een verborgen
ruimte in de [plaats delict 1] , Amsterdam),
-een geldbedrag van in totaal 119.320,00 euro aan contante stortingen op (een)
bankrekening(en);
-een geldbedrag van in totaal 5.475,00 euro (aangetroffen tijdens diens
fouillering);
-een geldbedrag van in totaal 4.740,00 euro aan contante stortingen op een GWK
Travelex Cash Passport;
-een geldbedrag van in totaal 1.550,00 euro, contant gestort op een
bankrekening op naam van [naam persoon] (aangewend voor de betaling van huur);
-een voertuig merk Touran (kenteken [kentekennummer 2] );
althans enig(e) voorwerp(en), heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of van bovenomschreven voorwerp(en) gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) dat de/het hiervoor genoemde voorwerp(en), - onmiddellijk of middellijk - (deels) afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
art 420ter lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 30 juli 2020 te Amsterdam althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad, 99,42 gram cocaïne, in elk geval een
hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel
als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen
krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
artikel 2 ahf onder C Opiumwet
artikel 10 Opiumwet
art 2 ahf/ond C Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 10 lid 3 Opiumwet
3.
hij op of omstreeks 30 juli 2020 te Amsterdam, althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
-een (vuur)wapen van categorie III, te weten een vuurwapen van het merk Glock
(9x19mm);
-een (vuur)wapen van categorie III, te weten een vuurwapen van het merk Glock
(9xl9mm);
-een (vuur)wapen van categorie III, te weten een vuurwapen van het merk Glock
(9xl9mm);
-en/of (hierbij bijbehorende) munitie van categorie III, te weten in totaal
43 kogelpatronen (9xl9mm);
voorhanden heeft gehad;
Artikel 26 Wet wapens en munitie
art 26 lid 1 Wet wapens en munitie