In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 30 augustus 2021 een beschikking gegeven in een verzoek tot vervangende toestemming voor verhuizing van de minderjarige [naam kind 2] naar Afferden. Het verzoek is ingediend door [naam vrouw 1], de moeder van [naam kind 2], die stelt dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden die een verhuizing rechtvaardigen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat [naam vrouw 1] onvoldoende heeft aangetoond dat er daadwerkelijk sprake is van gewijzigde omstandigheden. De minderjarige is geaard in haar huidige woonplaats, waar zij haar andere ouder, school en sociale contacten heeft. De rechtbank heeft ook overwogen dat de GI (gecertificeerde instelling) geen recente informatie kon verstrekken over de situatie van [naam kind 2]. De rechtbank heeft het verzoek van [naam vrouw 1] afgewezen en ook het verzoek van [naam vrouw 2] om het hoofdverblijf van [naam kind 2] bij haar te bepalen, afgewezen. De rechtbank heeft partijen aangeraden om in gesprek te gaan over de zorgverdeling en de toekomst van [naam kind 2]. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.