ECLI:NL:RBROT:2021:11532

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 november 2021
Publicatiedatum
25 november 2021
Zaaknummer
C/10/628339 / FA RK 21-8371
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van een zelfbindingsverklaring volgens de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 11 november 2021 een beschikking gegeven inzake de verlening van een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie. Het verzoek was gebaseerd op een zelfbindingsverklaring van de betrokkene, die op 23 september 2020 was ondertekend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene, die lijdt aan een bipolaire stoornis, niet in staat is om vrijwillige zorg te accepteren en dat er ernstige risico's zijn voor haar welzijn en de veiligheid van anderen. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 november 2021 is de betrokkene telefonisch gehoord, maar zij heeft zich beroepen op haar zwijgrecht. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de omstandigheden voor verplichte zorg aanwezig zijn, zoals beschreven in de zelfbindingsverklaring. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor een periode van acht weken, met ingang van de datum van de beschikking. De rechtbank heeft ook de specifieke vormen van verplichte zorg vastgesteld die noodzakelijk zijn om ernstig nadeel te voorkomen, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M.C. Woudstra en schriftelijk uitgewerkt op 17 november 2021. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/628339 / FA RK 21-8371
Referentienummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 11 november 2021 betreffende een zorgmachtiging naar aanleiding van een zelfbindingsverklaring als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene]
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats betrokkene] ,
advocaat mr. M.S.C. Leistra te Zoetermeer.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 8 november 2021. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de officier het verzoek gewijzigd.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam pscychiater] , psychiater, van
  • 4 november 2021;
  • de zelfbindingsverklaring van 23 september 2020;
  • het zorgplan van 2 oktober 2021;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op
11 november 2021. Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • betrokkene met advocaat mr. M.S.C. Leistra, namens de hiervoor genoemde advocaat;
  • mr. B. de Ruijter, officier;
  • [naam behandelaar] , behandelaar, verbonden aan Yulius.
Tijdens de mondelinge behandeling is betrokkene telefonisch gehoord. Zij gaf hierbij aan dat haar advocaat overal van op de hoogte is en dat ze zich beroept op haar zwijgrecht, waarna ze de verbinding heeft verbroken. De rechtbank leidt hier uit af dat betrokkene niet verder bereid is zich te laten horen en dat haar advocaat namens haar het woord kan voeren.

2..Beoordeling

2.1.
Betrokkene heeft samen met haar zorgverantwoordelijke een zelfbindingsverklaring opgesteld op grond van artikel 4:1 Wvggz, vergezeld van een zorgplan. De zelfbindingsverklaring is op grond van artikel 4:2 Wvggz op 23 september 2020 ondertekend door betrokkene, de zorgverantwoordelijke en de geneesheer-directeur.
Op 23 september 2020 heeft psychiater [naam pscychiater] een verklaring op grond van artikel 4:1 lid 7 Wvggz opgesteld waaruit blijkt dat betrokkene ten tijde van het opstellen van de zelfbindingsverklaring tot een redelijke waardering van haar belangen in staat was.
Reeds gelet hierop moet het verweer van betrokkene dat de zelfbindingsverklaring nietig moet worden verklaard omdat zij ten tijde van het opstellen ervan niet wilsbekwaam was, worden verworpen.
2.2.
In de zelfbindingsverklaring worden de volgende omstandigheden genoemd die noodzaken tot het verlenen van verplichte zorg:
- Een manie met psychotische verschijnselen, zoals niet meer slapen, groot gewichtsverlies, grootheidswaan, godsdienstwaan, visuele hallucinaties en zelfverwaarlozing,
2.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een bipolaire stoornis.
2.4.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van haar psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept, en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Uit de stukken en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene maniform aan het ontregelen is, mogelijk vanwege pijnklachten of minder medicatie. Conform de zelfbindingsverklaring is betrokkene al behandeld met intensivering van de FACT zorg en extra medicatie, maar dit blijkt niet afdoende te zijn. Betrokkene is ontremd, snel geprikkeld, druk en eufoor van stemming. Zij lijdt aan wanen en is erg psychotisch. Betrokkene is van mening dat ze vogels uit de lucht kan toveren en ziet hierin een bewijs van Jezus. Ook is betrokkene uit haar woning gevlucht omdat zij dacht vergiftigd te zijn door een buurvrouw. Tijdens de mondelinge behandeling heeft betrokkene aangegeven dat zij op de vlucht was voor een cliënt van Yulius. Ook tijdens de mondelinge behandeling komt betrokkene ontremd, in de war en erg psychotisch over. Betrokkene weigert pertinent de aanwezigheid van de behandelaar omdat ze niet met moordenaars aan tafel wil zitten.
2.5.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de omstandigheden waaronder verplichte zorg aan betrokkene moet worden verleend om ernstig nadeel te voorkomen, zoals beschreven in de zelfbindingsverklaring, zich voordoen.
2.6.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Betrokkene wil een vrijwillige opname, maar geen medicatie. Er is medicatie aangeboden om tot rust te komen, maar die weigert zij pertinent. Momenteel is er geen sprake van ziektebesef en ziekte-inzicht. Betrokkene wil geen zorgmachtiging. Om die reden is verplichte zorg nodig.
2.7.
Gelet op de zelfbindingsverklaring, de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles. In geval van opname en niet vrijwillig meewerken aan geadviseerde medicatie; daarbij sterke voorkeur voor medicatie in tabletvorm; slaapmedicatie zoals temazepam, kalmeringsmiddelen zoals lorazepam en antipsychotica risperidon of paliperidon; in uiterste nood lorazepam per injectie. Geen haloperidol (niet oraal en niet per injectie);
  • het beperken van de bewegingsvrijheid. Bij opname is verblijf op een gesloten afdeling het beste, in het uiterste geval kan verblijf binnen de IC-afdeling nodig zijn;
  • het onderzoek aan kleding of lichaam (tijdens opname kan dit nodig zijn);
  • het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedragsbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen (tijdens opname kan dit nodig zijn);
  • het controleren op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen (tijdens opname kan dit nodig zijn);
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen. Tijdens opname dringend adviseren geen gebruik te maken van sociale media op telefoon of computer; als daaraan geen gehoor gegeven wordt telefoon innemen en twee keer per dag onder toezicht telefoon laten controleren op binnengekomen oproepen en berichten;
  • het opnemen in een accommodatie. Opname bij gevaarzettend gedrag ten gevolge van een manische psychose.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de officier de aanvankelijk verzochte vorm van verplichte zorg, te weten insluiting, ingetrokken, mede gelet op de toelichting van de behandelaar dat, hoewel het lastig kan worden om een opname zonder insluiting te realiseren, hij meer verwacht van het kunnen toedienen van de benodigde medicatie. Mocht zich op een later moment een (dreigende) noodsituatie voordoen, dan kan op grond van artikel 8:11 Wvggz tijdelijk verplichte zorg in de vorm van insluiting aan betrokkene worden verleend en een wijziging van de zorgmachtiging worden verzocht.
Gelet hierop wordt deze vorm van verplichte zorg afgewezen.
2.8.
Voor de toegewezen vormen van verplichte zorg zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Verder is de voorgestelde verplichte zorg evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene. Het verweer van betrokkene dat het verzoek in strijd is met de artikelen 1, 6 en 11 van de Grondwet zal de rechtbank verwerpen, omdat dit op geen enkele wijze is onderbouwd.
2.9.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van acht weken met ingang van vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.7. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 6 januari 2022;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 11 november 2021 mondeling gegeven door mr. M.C. Woudstra, rechter, in tegenwoordigheid van A. Dinzey, griffier, en op 17 november 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.