ECLI:NL:RBROT:2021:1173

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 januari 2021
Publicatiedatum
15 februari 2021
Zaaknummer
C/10/611016 / FA RK 21-79
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 26 januari 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie. De zaak betreft een betrokkene die lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een psychose in het kader van schizofrenie, en die momenteel verblijft in het Leger des Heils. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene, door zijn psychische toestand, een ernstig risico vormt voor zichzelf en anderen. De advocaat van de betrokkene heeft bepleit dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is in zijn verzoek, omdat de psychiater de betrokkene niet persoonlijk heeft onderzocht. De rechtbank heeft deze stelling verworpen, onder verwijzing naar de COVID-19-beperkingen die het onmogelijk maakten om een persoonlijk onderzoek uit te voeren. De rechtbank oordeelt dat de psychiater voldoende pogingen heeft ondernomen om de betrokkene telefonisch te beoordelen.

De rechtbank heeft vervolgens de noodzaak van verplichte zorg vastgesteld, omdat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De betrokkene heeft aangegeven niet bereid te zijn om medicatie te nemen zonder een zorgmachtiging. De rechtbank heeft de gevraagde vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid, noodzakelijk geacht om het ernstig nadeel af te wenden. De zorgmachtiging is verleend voor de duur van twaalf maanden, met ingang van de datum van de beschikking. De rechtbank heeft de beschikking mondeling gegeven en deze is later schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/611016 / FA RK 21-79
Externe referentie: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 26 januari 2021 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene]
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] ,
thans verblijvende in het Leger des Heils, locatie de Domus te Dordrecht,
advocaat mr. R.F. Nelisse te Schiedam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 6 januari 2021.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam 1] , psychiater, van 22 december 2020;
  • de zorgkaart van 23 december 2020;
  • het zorgplan van 23 december 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 26 januari 2021.
Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam 2] , maatschappelijk werker, verbonden aan het Leger des Heils;
  • [naam 3] , maatschappelijk werker FACT team, verbonden aan Yulius.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Ontvankelijkheid

De advocaat van betrokkene bepleit niet-ontvankelijkheid van het verzoek van de officier van justitie, omdat de psychiater die de geneeskundige verklaring heeft afgegeven niet heeft getracht betrokkene persoonlijk te onderzoeken, terwijl dit volgens vaste jurisprudentie wel dient te gebeuren (ECLI:NL:HR:2015:187). Om deze reden kan de medische verklaring niet worden betrokken in de beoordeling, aldus de advocaat.
De rechtbank volgt de advocaat niet in dit standpunt. De onafhankelijke psychiater heeft in de medische verklaring aangegeven dat gezien de lockdown en de COVID-19-pandemie besloten is om betrokkene telefonisch te beoordelen. Tevens is beschreven dat hiertoe tot driemaal toe een poging is ondernomen, maar dat betrokkene heeft geweigerd om in gesprek te gaan. De door de advocaat aangehaalde jurisprudentie dateert van ver voor de COVID-19-pandemie. Gelet op de COVID-19-beperkingen heeft de onafhankelijke psychiater, naar het oordeel van de rechtbank, gedaan wat redelijkerwijs van hem kon worden verwacht om betrokkene te onderzoeken. Dit tezamen met het feit dat de inhoud van de medische verklaring in lijn is met hetgeen door de behandelaren tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gebracht, maakt dat de rechtbank van oordeel is dat de medische verklaring zal worden meegewogen in de beoordeling.
De rechtbank verklaart de officier van justitie dan ook ontvankelijk in zijn verzoek.

3..Beoordeling

3.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een psychose in het kader van schizofrenie, al dan niet versterkt door middelenproblematiek.
3.2.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige materiële schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Betrokkene verblijft in de Domus, een woonvorm voor actief verslaafden. Uit de stukken blijkt dat wanneer betrokkene zijn medicatie staakt, betrokkene een niet-navolgbare gedachtegang krijgt. Omdat betrokkene hierin niet wordt begrepen, raakt hij in toenemende mate gefrustreerd en geagiteerd hetgeen agressie jegens derden tot gevolg heeft. Tevens loopt betrokkene hierdoor het risico om agressie over zichzelf af te roepen. Betrokkene is bekend met het onklaar maken van elektrische apparaten, waardoor in het verleden een explosie en brand in de Domus is ontstaan. Voorts bestaat er bij betrokkene het risico op zelfverwaarlozing en verwaarlozing van zijn leefomgeving. Voorafgaand aan de laatste opname in 2020 was sprake van onvoldoende zelfzorg en sterke vermagering door een te geringe intake. Ook heeft betrokkene moeite met het bewoonbaar houden van zijn leefomgeving of het accepteren van begeleiding hierbij. Door zijn gedrag loop betrokkene het risico zijn plek op de Domus te verliezen en dakloos te worden.
Gezien het feit dat betrokkene momenteel medicatietrouw is, is de geestestoestand van betrokkene verbeterd en het risico op ernstig nadeel afgenomen, aldus de behandelaren. Er is sprake van contactgroei tussen betrokkene en de begeleiding van de Domus. Om deze positieve ontwikkeling voort te zetten, en het risico op ernstig nadeel in de toekomst af te wenden, is het noodzakelijk dat betrokkene zijn medicatie blijft nemen. Bij het staken van de medicatie inname herleeft het geschetste ernstig nadeel.
De rechtbank is van oordeel dat de stoornis en het ernstig nadeel voldoende zijn onderbouwd.
3.3.
Om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, en de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
3.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Betrokkene betwist de diagnose en verklaart dat hij zonder zorgmachtiging niet bereid is om medicatie te nemen. Om die reden is verplichte zorg nodig.
3.5.
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
‘Reguliere verplichte zorg’
De rechtbank acht de volgende vormen van reguliere verplichte zorg noodzakelijk gedurende
twaalf maanden:
- het toedienen van medicatie; en
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen, en dit ziet specifiek op het meewerken aan ambulante hulpverlening en het nakomen van alle afspraken die daarbij behoren.
‘Verplichte zorg in crisissituaties’
In crisissituaties mag binnen de komende
twaalf maandendaarnaast ook gebruik worden gemaakt van de volgende vormen van verplichte zorg indien de reguliere vormen van verplichte zorg niet langer toereikend zijn om het ernstig nadeel af te wenden:
- het opnemen in een accommodatie voor de duur van
maximaal zes wekenper (her)opname; en
- het beperken van de bewegingsvrijheid in geval van (her)opname voor de duur van
maximaal zes wekenper (her)opname.
Bij betrokkene is sprake van een crisissituatie wanneer hij de afspraken met het ambulante team niet meer nakomt, de medicatie-inname staakt of middelen gebruikt en daardoor psychotisch decompenseert. Uit de stukken en de toelichting tijdens de mondelinge behandeling blijkt dat voorzienbaar is dat betrokkene decompenseert door het staken van middelen, dan wel dat hij psychotisch wordt vanwege middelengebruik. Een crisissituatie in voornoemde zin is dan ook voorzienbaar. Bij decompensatie is het van belang om snel in te kunnen grijpen met een klinische opname waarbij betrokkene weer adequaat kan worden ingesteld op medicatie.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het insluiten, het onderzoek van de woon-of verblijfsruimte op gedragsbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen, en het controleren op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen, worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
3.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
3.7.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van twaalf maanden met ingang van vandaag.

4..Beslissing

De rechtbank:
4.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
4.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 3.5. kunnen worden getroffen;
4.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 26 januari 2022.
Deze beschikking is op 26 januari 2021 mondeling gegeven door mr. L.M. Coenraad, rechter, in tegenwoordigheid van J. Loggen, griffier, en op 3 februari 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.