In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 10 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen Innova Energie B.V. en een gedaagde, die in persoon procedeerde. Innova vorderde betaling van € 221,61 van de gedaagde, die in gebreke was gebleven met de betaling van energiekosten. De vordering was gebaseerd op een overeenkomst die tot stand was gekomen tussen de gedaagde en Flexenergie B.V., die failliet was gegaan. Innova had de debiteurenportefeuille van Flexenergie overgenomen en stelde dat de gedaagde op de hoogte was van deze overdracht. De gedaagde betwistte de vordering en voerde aan dat zij altijd haar energiekosten had betaald. De kantonrechter oordeelde dat Innova niet volledig had voldaan aan de (pre)contractuele informatieverplichtingen, maar dat er desondanks sprake was van een rechtsgeldige overeenkomst. De primaire vordering van Innova werd toegewezen, evenals de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten.