ECLI:NL:RBROT:2021:1226

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 februari 2021
Publicatiedatum
17 februari 2021
Zaaknummer
10/751023-20
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensensmokkel van zes personen met Iraakse nationaliteit, verbeurdverklaring van personenbus en gevangenisstraf opgelegd

Op 3 februari 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensensmokkel. De verdachte, geboren in Roemenië, was op het moment van de zitting preventief gedetineerd. De zaak betreft de smokkel van zes personen met Iraakse nationaliteit, die op 27 februari 2020 vanuit Roemenië naar Groot-Brittannië moesten worden vervoerd. De verdachte had de opdracht gekregen om deze personen op te halen in Amsterdam en hen naar Hoek van Holland te brengen, waar ze de oversteek naar Groot-Brittannië zouden maken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op de hoogte was van de illegale status van de gesmokkelde personen en dat hij hen in een verborgen ruimte in zijn bus vervoerde. De officier van justitie had een gevangenisstraf van achttien maanden geëist, maar de rechtbank oordeelde dat de ernst van de feiten een zwaardere straf rechtvaardigde. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, en de rechtbank verklaarde de personenbus verbeurd. De rechtbank benadrukte dat de verdachte uit winstbejag handelde en dat zijn daden bijdroegen aan de instandhouding van een illegaal circuit, wat ook kwetsbare personen in gevaar brengt. De rechtbank heeft geen omstandigheden gevonden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten en heeft de opgelegde straf gemotiveerd op basis van de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/751023-20
Datum uitspraak: 3 februari 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd
in de PI Krimpen aan den IJssel te Krimpen aan den IJssel,
raadsvrouw mr. L.A.E. Timmer, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 20 januari 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding.
De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. al Mansouri heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het tenlastegelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden met aftrek van voorarrest.

4..Waardering van het bewijs

Standpunt verdediging
De verdediging heeft bepleit de verdachte vrij te spreken van ‘medeplegen’. Daartoe is aangevoerd dat de verdachte alleen heeft gehandeld en dat de overige inzittenden van de personenbus van niets wisten en geen wezenlijke bijdrage hebben geleverd aan de ten laste gelegde feiten.
Verder heeft de verdediging betoogd dat de ten laste gelegde feiten betrekking hebben op slechts vijf vreemdelingen of ongedocumenteerde personen. Daartoe is aangevoerd dat een van de vervoerde personen rechtmatig in Nederland verblijft en in afwachting is van een beslissing op een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning. Dit dient te leiden tot een partiële vrijspraak van de ten laste gelegde feiten.
Beoordeling
De rechtbank gaat op grond van de inhoud van het procesdossier en het onderzoek ter terechtzitting uit van de volgende feiten en omstandigheden.
De verdachte is samen met een andere chauffeur op 27 februari 2020 met een personenbus vertrokken vanuit Roemenië met als reisdoel Groot-Brittannië. Er zaten twee passagiers in de bus. De verdachte en de andere chauffeur hebben beurtelings de bus bestuurd. Toen zij Nederland binnenreden, was de verdachte de bestuurder van de bus. Vervolgens is de verdachte naar Amsterdam gereden. Hij wist dat hij daar een aantal personen moest ophalen die naar Engeland gesmokkeld moesten worden. Het adres in Amsterdam stond vermeld op een pakketje dat hij van iemand anders had gekregen en dat hij daar moest bezorgen. De verdachte hield contact met anderen om te laten weten waar die personen moesten instappen. Een van de te smokkelen personen heeft verklaard dat hij op station Amsterdam Centraal is opgehaald en naar een woning in Amsterdam is gebracht. In die woning waren ook de andere personen die later zijn aangetroffen. In de woning was iemand aanwezig die instructies gaf. Onderweg naar de haven is de verdachte op een parkeerplaats gestopt om de personen te laten plaatsnemen in een verborgen ruimte in de bus. Volgens de eigen verklaring van verdachte zouden de zes hem 100 pond per persoon betalen als het zou lukken hen over de grens te krijgen.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat sprake is van ‘medeplegen’ omdat de verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt met een ander of anderen gericht op de smokkel van een aantal personen.
De rechtbank gaat uit van zes gesmokkelde personen, omdat van allen is komen vast te staan dat zij de intentie hadden om wederrechtelijk naar Engeland door te reizen. Dat een van hen in Nederland een verblijfsrecht zou hebben, maakt dat niet anders.
De rechtbank acht dan ook bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft gepleegd.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij,
in de periode van 28 februari 2020 tot en met 29 februari 2020 te
Hoek van Holland, gemeente Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
zes personen met de
Iraakse nationaliteit
-behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis
door Nederland n een andere lidstaat van de Europese Unie, en genoemde personen daartoe gelegenheid of inlichtingen heeft verschaft,
en
-uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in
Nederland en een andere lidstaat van de Europese Unie,
door
- bovengenoemde personen in (een verborgen ruimte in de laadruimte van) een
busje (met kenteken [kentekennummer] ) te vervoeren door Nederland richting Hoek
van Holland om vervolgens de boot naar Groot-Brittanië te nemen
en (aldus) de doorreis en het transport en toegang door/naar en het
verblijf in Nederland en Verenigd Koninkrijk
heeftgeorganiseerd en gefaciliteerd
terwijl hij, verdachte, en zijn mededader(s), wist(en) dat die toegang of die doorreis of dat verblijf wederrechtelijk was,
en
die feiten werdenbegaan in de uitoefening van zijn beroep als
internationaal vervoerder/chauffeur .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feit

De bewezen feiten leveren op:
eendaadse samenloop van mensensmokkel, begaan in de uitoefening van een beroep en in vereniging door meerdere personen, meermalen gepleegd
en
een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland en een andere lidstaat van de Europese Unie, terwijl hij weet dat dat verblijf wederrechtelijk is, begaan in de uitoefening van een beroep en in vereniging door meerdere personen, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met een ander of anderen schuldig gemaakt aan mensensmokkel van zes personen met de Iraakse nationaliteit. Hij heeft hen vanuit Amsterdam naar Hoek van Holland vervoerd om vervolgens door te reizen naar Groot-Brittannië. De gesmokkelde personen zaten verstopt in een verborgen ruimte in een personenbus. De verdachte, die beroepsmatig personen vervoert, heeft uit winstbejag gehandeld.
Door mensensmokkel wordt niet alleen het overheidsbeleid inzake bestrijding van illegaal
verblijf in en illegale toegang tot Nederland en andere landen van de Europese Unie
doorkruist, maar wordt ook bijgedragen aan de instandhouding van een illegaal circuit. De handelwijze van de verdachte ondermijnt dit beleid. Ook leiden dit soort feiten gemakkelijk tot vormen van uitbuiting en misbruik van kwetsbare personen.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
17 december 2020, waaruit blijkt dat de verdachte in Nederland niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten. Volgens de verdachte is hij in zijn thuisland Roemenië ook niet met justitie in aanraking gekomen. De rechtbank heeft geen aanwijzingen dat dit anders zou zijn en gaat er daarom vanuit dat de verdachte een blanco strafrechtelijk verleden heeft.
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten is een gevangenisstraf passend. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De rechtbank laat in strafverzwarende zin meewegen dat de verdachte de feiten in vereniging heeft gepleegd en in de uitoefening van zijn beroep als chauffeur.
De rechtbank zal een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarde die hierna wordt genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie geëiste straf onvoldoende recht doet aan de door de verdachte gepleegde feiten. De rechtbank acht een langere gevangenisstraf passend en geboden.

8..In beslag genomen voorwerpen

Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder de verdachte in beslag genomen voorwerpen aan hem kunnen worden teruggegeven. Het gaat om de Mercedes Sprinter waarmee de vreemdelingen zijn vervoerd en een vijftal telefoons.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht de teruggave te gelasten aan de verdachte van de vermelde onder hem in beslag genomen voorwerpen.
Beoordeling
De in beslag genomen voorwerpen zullen worden verbeurd verklaard.
Deze voorwerpen behoren aan de verdachte toe.
De bewezen verklaarde feiten zijn met betrekking tot deze voorwerpen begaan.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 55 en 197a van het Wetboek van Strafrecht.

10.. Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
8 (acht) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de beslaglijst, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf:
- 1 bus, Mercedes Sprinter, kenteken [kentekennummer] , goednummer [procesverbaalnummer 1] ;
- 1 telefoon, Samsung, in wit hoesje, kleur zwart, goednummer [procesverbaalnummer 2] ;
- 1 telefoon, Samsung, zonder hoesje, kleur zwart, goednummer [procesverbaalnummer 3] ;
- 1 telefoon Samsung, kleur goud, goednummer [procesverbaalnummer 4] ;
- 1 telefoon, Samsung, kleur zwart, goednummer [procesverbaalnummer 5] .
Dit vonnis is gewezen door:
mr. P. Putters, voorzitter,
en mrs. A. Hello en A.A. Kalk, rechters,
in tegenwoordigheid van D.J. Boogert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Mrs. Hello en Kalk zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij,
in of omstreeks de periode van 28 februari 2020 tot en met 29 februari 2020 te
Hoek van Holland, gemeente Rotterdam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een ander of anderen, te weten zes, althans één of meer, personen met de
Iraakse nationaliteit, althans van buitenlandse afkomst,
-behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis
door Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, en/of
Groot-Brittannië, zijnde een staat die is toegetreden tot het op 15 november
2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over
land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000
te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde
misdaad, en/of genoemde personen daartoe gelegenheid, middelen of
inlichtingen heeft verschaft,
en/of
-uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in
Nederland en/of een andere lidstaat van de Europese Unie, en/of
Groot-Brittannië, zijnde een staat die is toegetreden tot het op 15 november
2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over
land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000
te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde
misdaad,
door
- bovengenoemde personen in (een verborgen ruimte in de laadruimte van) een
busje (met kenteken [kentekennummer] ) te (laten) vervoeren door Nederland richting Hoek
van Holland om vervolgens de boot naar Groot-Brittanië te nemen, en/of
- een ticket aan te (laten) schaffen voor de ferry (Stena Line) van Hoek van
Holland naar Groot-Brittannië
en (aldus) de doorreis en/of het transport en/of toegang door/naar en/of het
verblijf in Nederland en/of Groot-Brittannië georganiseerd en/of gefaciliteerd
en/of gecoördineerd,
terwijl hij, verdachte, en zijn mededader(s), wist(en) of ernstige redenen
had(den) te vermoeden dat die toegang of die doorreis of dat verblijf
wederrechtelijk was,
en dit feit werd begaan in de uitoefening van zijn ambt of beroep als
internationaal vervoerder/chauffeur en/of internationaal handelaar.