De minderjarige heeft vanaf zijn geboorte op [geboortedatum kind] 2016 drie jaar in Nederland als gezin met zijn ouders samengeleefd en vervolgens nog ruim een jaar alleen met de vrouw. De vrouw is per 1 juli 2020 met de minderjarige en haar nieuwe echtgenoot
- met wie zij in oktober 2019 is gehuwd - naar [woonplaats vrouw] verhuisd. Gelet hierop heeft de minderjarige met zijn ouders een veel langere tijd in Nederland gewoond dan dat hij met de vrouw en haar nieuwe partner in Schotland woont.
De minderjarige woont ten tijde van de mondelinge behandeling vijf maanden in Schotland en zal minstens 60 dagen per jaar in Nederland zijn in het kader van de omgang met zijn vader.
De vrouw geeft een financiële reden voor de verhuizing naar Schotland namelijk dat haar huidige partner in Nederland geen werk kan vinden en in Schotland een baan aangeboden heeft gekregen. Verder stelt de vrouw dat zij en haar nieuwe partner zich permanent in Schotland willen vestigen, en niet de intentie hebben ooit naar Nederland terug te keren of zich in een ander land willen vestigen. Uit deze wens kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden geconcludeerd dat hiermee sprake is van een permanent verblijf in Schotland. Daarvoor is de periode nog te kort en zijn de omstandigheden nog te onzeker, mede gelet op de coronamaatregelen.
De minderjarige heeft de Nederlandse nationaliteit. De vrouw heeft een stuk overgelegd waaruit blijkt dat de minderjarige op 12 september 2020 de ‘pre-settled status’ heeft verkregen. Nog daargelaten dat de minderjarige al sinds zijn geboorte de Nederlandse nationaliteit heeft, is de status van ‘pre-settled’ niet hetzelfde als het verkrijgen van de Engelse nationaliteit, maar alleen een toestemming om gedurende vijf jaar in het Verenigd Koninkrijk te mogen verblijven.
De minderjarige is op 12 augustus 2020 op school in de buurt van zijn huis in Edinburgh begonnen. In Nederland is de minderjarige vanaf 2 maart 2020 tot aan de zomervakantie naar school gegaan. Hij heeft dus op beide scholen ongeveer even lang gezeten, maar hij beheerst op dit moment de Nederlandse taal beter dan Engelse of de Schotse taal, ook al is bekend dat kinderen op jonge leeftijd snel leren.
In Schotland heeft de minderjarige naast de band met zijn moeder en zijn stiefvader,
sinds hij naar school gaat ook contact met schoolkinderen en vriendjes. Daar tegenover staat dat de minderjarige in Nederland zijn vader heeft met wie hij de afgelopen vier jaar een band heeft opgebouwd en met wie hij drie jaar in gezinsverband heeft samengeleefd, met wie hij tenminste 60 dagen per jaar door zal brengen in het kader van de omgang en met wie hij wekelijks contact heeft via Facetime. Verder heeft de minderjarige in Nederland grootouders en andere familieleden van beide ouders met wie hij een band heeft en zal houden in het kader van de omgang.