ECLI:NL:RBROT:2021:12830

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 december 2021
Publicatiedatum
23 december 2021
Zaaknummer
C/10/629753 / FA RK 21-9070
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking inzake zorgmachtiging op basis van zelfbindingsverklaring volgens de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 8 december 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven betreffende een zorgmachtiging voor een betrokkene, die lijdt aan cocaïneafhankelijkheid. De officier van justitie verzocht om verplichte zorg, waaronder beperkingen in de vrijheid van de betrokkene, om ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank constateerde dat de zelfbindingsverklaring van de betrokkene niet expliciet de gevraagde zorgvormen vermeldde, maar dat deze wel door de betrokkene en haar zorgverantwoordelijke beoogd waren. De rechtbank oordeelde dat de omstandigheden die verplichte zorg vereisen, zich voordoen, gezien de ernstige gevolgen van de cocaïneverslaving van de betrokkene, waaronder lichamelijke verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, met ingang van de datum van de beschikking, en bepaalde dat de maatregelen zoals opgenomen in de rechtsoverwegingen konden worden getroffen. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter M.C. Woudstra en is op 15 december 2021 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/629753 / FA RK 21-9070
Referentienummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 8 december 2021 betreffende een zorgmachtiging naar aanleiding van een zelfbindingsverklaring als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene], [geboorteplaats betrokkene],
hierna: betrokkene,
wonende en verblijvende te [woonplaats betrokkene],
advocaat mr. A.W. Grijseels te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 3 december 2021.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • het zorgplan van 12 mei 2021;
  • de zelfbindingsverklaring van 19 mei 2021;
  • de medische verklaring opgesteld door [naam 1], psychiater, van
2 december 2021;
  • het zorgplan van 23 november 2021;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op
8 december 2021.
Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • betrokkene met haar hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam 2], gz-agoog, verbonden aan Antes;
  • mr. A.H.A. de Bruijne, officier.

2..Beoordeling

2.1.
Betrokkene heeft samen met haar zorgverantwoordelijke een zelfbindingsverklaring opgesteld op grond van artikel 4:1 Wvggz, vergezeld van een zorgplan. De zelfbindingsverklaring is op grond van artikel 4:2 Wvggz op 19 mei 2021 ondertekend door betrokkene en de zorgverantwoordelijke en op 20 juli 2021 door de geneesheer-directeur.
Op 4 mei 2021 heeft de geneesheer-directeur [naam 3] een verklaring op grond van artikel 4:1 lid 7 Wvggz opgesteld waaruit blijkt dat betrokkene ten tijde van het opstellen van de zelfbindingsverklaring tot een redelijke waardering van haar belangen in staat was.
2.2.
In de zelfbindingsverklaring worden de volgende omstandigheden genoemd die noodzaken tot het verlenen van verplichte zorg:
Wanneer betrokkene dagelijks ruime hoeveelheden cocaïne gebruikt, wat kan variëren van 1 gram tot 4 gram, verwaarloost zij zichzelf zodanig dat er een algehele teloorgang plaatsvindt. Dit uit zich in:
  • lichamelijke verwaarlozing;
  • weinig tot geen eetlust waardoor betrokkene in gewicht afvalt;
  • betrokkene komt haar afspraken met haar behandelaar van Anteszorg niet meer na;
  • betrokkene maakt financiële schulden;
  • betrokkene begeeft zich onder mensen die haar misbruiken en pijn doen;
  • betrokkene is alleen maar bezig met drugs en het verkrijgen ervan;
  • betrokkene komt in aanraking met de politie door agressief gedrag;
  • betrokkene stalkt haar ouders en is dan dwingend/eisend omdat zij geld van haar ouders wil voor drugs.
2.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten cocaïneafhankelijkheid.
2.4.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van deze psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Daarnaast is er de bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat zij onder invloed van een ander raakt en roept betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van een ander op.
Uit de stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene dakloos en werkloos is en dagelijks ½ gram tot 3 gram cocaïne per dag gebruikt. Ook kan ze niet voor haar zoon zorgen. De craving heeft de overhand, waardoor betrokkene grenzeloos wordt. Ze is emotioneel ongeremd en heeft frequent woedeaanvallen. Betrokkene verzorgt zichzelf slecht, ze eet weinig, ze hoest veelvuldig en trekt haar haren uit. Betrokkene prostitueert zichzelf af en toe om aan cocaïne te komen. Ook is ze onredelijk en dwingend naar haar ouders om geld te krijgen en verschijnt ze niet op afspraken met het FACT-team.
2.5.
Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat de omstandigheden waaronder verplichte zorg aan betrokkene moet worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, zoals beschreven in de zelfbindingsverklaring, zich voordoen.
2.6.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Hoewel betrokkene aangeeft open te staan voor behandeling, is tijdens de mondelinge behandeling gebleken dat ze, nadat ze per 13 oktober 2021 was opgenomen in de accommodatie, op 21 oktober 2021 tegen advies met ontslag is gegaan, naar eigen zeggen omdat ze het niet eens was met de korte duur van de opname.
2.7.
Gelet op de zelfbindingsverklaring, de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur, acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, waaronder medicatie-inname indien nodig onder toezicht, detox van cocaïne onder professionele begeleiding en modules voor herstel volgen;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid, bij opname;
  • het onderzoek aan kleding of lichaam, bij opname;
  • het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen, bij opname;
  • het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen, bij opname;
  • het opnemen in een accommodatie, de opnameduur het liefst zo kort mogelijk, wanneer de omstandigheden en het herstel van betrokkene het toelaten.
Wat betreft de door de officier verzochte vorm van verplichte zorg ‘het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het nakomen van ambulante afspraken na ontslag uit de kliniek’, stelt de rechtbank vast dat, hoewel deze vorm niet expliciet in de zelfbindingsverklaring is vermeld, deze vorm wel door betrokkene en haar zorgverantwoordelijke is beoogd. Ten eerste wijst de rechtbank op de volgende bewoordingen in de zelfbindingsverklaring:
‘5. Omstandigheden waaronder ik wil dat verplichte zorg aan mij wordt verleend (…)
- ik kom mijn afspraken met mijn behandelaar van Anteszorg niet meer na (…)
Bovenstaande zijn duidelijke signalen waarbij ik wil dat de verplichte zorg zoals beschreven staat in het zorgplan in werking gezet kan worden.
(…) Hierbij kunt u ook aangeven onder welke omstandigheden naar uw oordeel nog niet tot verplichte zorg kan worden overgegaan.
(…) Ik kom mijn afspraken na en neem deel aan de behandeling die opgesteld zijn bij Anteszorg gedurende de tijdsduur van de zelfbindingsverklaring (…).
10. Omstandigheden waaronder de verplichte zorg wordt beëindigd:
(…) Ik mijn behandelingen bij Anteszorg nakom en in contact blijf met mijn behandelaar uit het FACT Team.’
Verder wijst de rechtbank op het zorgplan van 12 mei 2021, waarin, zij het bij de verkeerde vorm van verplichte zorg, is vermeld ‘het accepteren van ambulante behandeling’.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank ook deze vorm van verplichte zorg toewijzen.
2.8.
Voor de toegewezen vormen van verplichte zorg zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Verder is de voorgestelde verplichte zorg evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.9.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. Namens betrokkene bepleit de advocaat de duur van de machtiging te bekorten tot vier maanden omdat de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling heeft toegelicht dat dit de gemiddelde duur is van een detox met nabehandeling. De rechtbank gaat hier niet in mee. Het is betrokkene tot op heden nog niet gelukt om van haar cocaïneverslaving, die al jarenlang haar leven beheerst, af te komen en te functioneren in de maatschappij. De accommodatie moet de tijd krijgen om betrokkene goed te behandelen, te weten detox met een aansluitende langdurige klinische behandeling gericht op psychosociaal functioneren en herstel van verslaving, alsmede verdere nazorg te regelen om te voorkomen dat ze terugvalt in haar oude gedrag. Hierbij kan worden gedacht aan het vinden van een passende beschermde woonvorm en dagbesteding dan wel betaald werk.
De zorgmachtiging zal dan ook worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden met ingang van vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.7. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 8 juni 2022;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 8 december 2021 mondeling gegeven door mr. M.C. Woudstra, rechter, in tegenwoordigheid van H.J. de Wit, griffier, en op 15 december 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.