ECLI:NL:RBROT:2021:1288

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 februari 2021
Publicatiedatum
18 februari 2021
Zaaknummer
10/036946-19, 10/172677-19 (ttz gevoegd) / TUL VV: 10/701006-16 , 10/197117-20 (ttz gevoegd), 10/109991-20 (ttz gevoegd) en 10/263610-19 (ttz gevoegd) /
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van rechtsvervolging en terbeschikkingstelling van verdachte wegens ontoerekeningsvatbaarheid na bedreigingen aan diverse personen en instanties

Op 16 februari 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die meerdere bedreigingen heeft geuit aan medewerkers van de NOS, RTL, RET, het Openbaar Ministerie, reclassering, en burgemeester Aboutaleb. De verdachte, die ten tijde van de zitting preventief gedetineerd was, heeft zich schuldig gemaakt aan bedreigingen met de dood en andere gewelddadige uitlatingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar is, wat is bevestigd door rapportages van een psycholoog en psychiater. De rechtbank heeft de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging en hem ter beschikking gesteld met verpleging van overheidswege. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers, en de psychische toestand van de verdachte. De verdachte heeft zich ook verzet tegen zijn aanhouding en heeft een arrestantenverblijf tijdelijk onbruikbaar gemaakt. De rechtbank heeft de vorderingen van benadeelde partijen beoordeeld en een schadevergoeding toegewezen aan de Nationale Politie Eenheid Rotterdam, terwijl de vordering van een andere benadeelde partij werd afgewezen. De rechtbank heeft de verdachte ook veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de Politie, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummers: 10/036946-19, 10/172677-19 (ttz gevoegd), 10/197117-20 (ttz gevoegd), 10/109991-20 (ttz gevoegd) en 10/263610-19 (ttz gevoegd)
Parketnummer vordering TUL VV: 10/701006-16
Datum uitspraak: 16 februari 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] te ( [postcode verdachte] ) [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd
in de PI Rotterdam, locatie De Schie, te Rotterdam,
raadsman mr. D.M. Penn, advocaat te Maastricht.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 0 februari 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen met parketnummers 10/036946-19, 10/172677-19, 10/197117-20, 10/109991-20 en
10/263610-19. De feiten die in de dagvaardingen zijn opgenomen, zijn voorzien van een doorlopende nummering. De rechtbank zal die nummering in dit vonnis aanhouden. Op de terechtzitting zijn de tenlasteleggingen met parketnummers 10/036946-19 en 10/197117-20 overeenkomstig de vordering van de officier van justitie gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.H.I. van Dongen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten;
  • oplegging van de maatregel ter beschikkingstelling met verpleging van overheidswege;
  • tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf in de zaak met parketnummer 10/701006-16, te weten een gevangenisstraf voor de duur van vier weken.

4..Waardering van het bewijs

Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak dan wel partiële vrijspraak bepleit van de onder 1, 2, 4 en 5 ten laste gelegde feiten. Ten aanzien van feit 1 is aangevoerd dat de geuite bedreigingen niet waren gericht op personen maar op bedrijven en gebouwen. Verder waren de bedreigingen ook niet van dien aard dat bij de bedreigden de redelijke vrees kon ontstaan voor het misdrijf waarmee werd gedreigd.
Ten aanzien van feit 4 heeft de verdediging aangevoerd dat de betrokken reclasseringsmedewerker heeft verklaard dat hij zich door de uitlatingen van de verdachte niet bedreigd voelde. Volgens de verdediging was de bedreiging dan ook niet van dien aard dat bij de bedreigde de redelijke vrees kon ontstaan voor het misdrijf waarmee werd gedreigd.
De verdediging heeft ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde feit aangevoerd dat er geen bewijs is dat de geuite bedreigingen John de Mol, Johnny de Mol, RTL en medewerkers van de RET hebben bereikt, nu de verdachte de bedreigingen heeft geuit tijdens een telefoongesprek met het Openbaar Ministerie, en niet met de betrokken personen of bedrijven heeft gebeld.
Ten aanzien van feit 3 – de bedreiging van een of meerdere medewerkers van Tele2 – heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van feit 6 – onbruikbaar maken van een voorlopig arrestantenverlijf – bepleit de verdediging partiele vrijspraak nu niet is komen vast te staan dat de vloeistof op de grond urine betreft. Het betreft koffie en nu dit eenvoudig is op te ruimen door de verdachte, is er geen sprake van onbruikbaar maken.
Ten aanzien van feit 7 – wederspannigheid bij aanhouding - heeft de politie de situatie laten escaleren.
Beoordeling door de rechtbank
Voor veroordeling ter zake van bedreiging is vereist dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde redelijke vrees kon ontstaan dat het misdrijf waarmee werd gedreigd ook zou worden gepleegd. Het is niet vereist dat de bedreiging in het concrete geval op de bedreigde een zodanige indruk heeft gemaakt dat werkelijke vrees is opgewekt. Wel moet de bedreiging van dien aard zijn en onder zulke omstandigheden zijn gedaan dat deze in het algemeen een dergelijke vrees kan opwekken. Alle aan de verdachte ten laste gelegde uitingen, dus ook de bedreigingen aan het adres van de reclasseringsmedewerker, vallen naar het oordeel van de rechtbank onder deze criteria en worden daarmee gekwalificeerd als bedreigingen.
De bedreiging kan rechtstreeks tot de bedreigde zijn gericht, maar ook op een meer indirecte manier. Waar de verdachte zich niet rechtstreeks tot de bedreigde heeft gericht, is de rechtbank van oordeel, gelet op de inhoud van de bedreigingen, de indringende wijze waarop deze werden geuit en de personen tegenover wie of in wiens aanwezigheid deze werden geuit, dat de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat de bedreigingen terecht zouden komen bij degene op wie ze betrekking hadden, zoals de familie De Mol en anderen.
Vast staat dat de verdachte de cel vies heeft gemaakt. Dat het verblijf makkelijk schoon gemaakt had kunnen worden, maakt niet dat het verblijf niet tijdelijk onbruikbaar was. Bovendien kan er geen sprake van zijn dat een verdachte met psychische problemen zelf de cel zou moeten schoonmaken, zoals geopperd door de verdediging.
Op grond van de bewijsmiddelen staat vast dat de verdachte zich heeft verzet tijdens zijn aanhouding en niet is gebleken dat de politieagenten anders hadden moeten of kunnen handelen.
Conclusie
De rechtbank acht de ten laste gelegde bedreigingen wettig en overtuigend bewezen.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan op die wijze dat:
1. parketnummer 10/036946-19)
hij op 5 januari 2019 te Hilversum,
[naam slachtoffer 1] en medewerkers van de NOS en RTL Nederland Productions heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht met enig misdrijf waardoor gevaar voor de
algemene veiligheid van personen of goederen ontstaat
door die [naam slachtoffer 1] (telefonisch) dreigend de woorden toe te voegen:
- Je gaat zien wat ik met jouw kankerramen ga doen, kankerlijers en
- NOS journaal, RTL4, jullie staan op dodenkankerlijst. Jullie gaan kanker
eraan en
- Zeg tegen die RTL4 hé ik neuk jouw kankerkantoor. Wacht maar als ik
daar kom dan gaan jullie zien. ik ga jullie kanker slachten, kanker
Hollanders en
- Ik ga je kanker.., paar kogels door je ramen schieten. Je gaat zien wat ik
met jullie ga doen, kanker RTL4 en
- Zeg die mannen. Als ik naar je kantoor kom he. ik zweer het je jullie
gaan allemaal didde, dood. Dood. jullie gaan allemaal dood,
2. ( parketnummer 10/036946-19)
hij op 13 december 2018 te ’s-Gravenhage,
medewerker(s) van het arrondissementsparket Den Haag,
althans het Openbaar Ministerie heeft bedreigd
met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid
van personen of goederen
door die medewerker(s) van het arrondissementsparket Den Haag
dreigend te zeggen dat hij, verdachte, een bom zou plaatsen bij het
Openbaar Ministerie,
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3. ( parketnummer 10/036946-19)
hij op 23 maart 2019 te Rotterdam, medewerkers van Tele2 heeft
bedreigd met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene
veiligheid van personen of goederen ontstaat door die medewerkers van Tele2
dreigend de woorden toe te voegen: “Als je me aan het kankerlijntje
houdt dan kom ik je kankerwinkel verbouwen” en "ik ga de winkel
verbouwen als ik geen telefoon mee krijg”;
4. ( parketnummer 10/172677-19)
hij, op 10 juni 2019 te Rotterdam, [naam slachtoffer 2] heeft
bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht
door die [naam slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen
- " Ik ga jullie kanker kapot maken. Wacht gewoon rustig af, dan zul je
het zien. Dat ik jullie kankerkoppen eraf ga snijden." en
- " Vriend, he, ik ga je zeggen, ik ga je kanker kapot maken. Kanker
reclassering! Daarom zeg ik je, ik waarschuw he, ik ga jullie Nederlandse
koppen er af snijden."
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
5. ( parketnummer 10/197117-20)
hij op 30 juli 2020 te Rotterdam
( a) John de Mol en Johnny de Mol en RTL en
( b) Onbekend gebleven medewerker(s) van de RET en
( c) Burgemeester Abouthaleb en
( d) medewerker(s) van het Openbaar
Ministerie Rotterdam en van de rechtbank Rotterdam
heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met enig misdrijf
waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen en/of goederen
ontstaat door bericht(en)
in te spreken op het telefoonnummer van de parketvoorlichting van het Openbaar
Ministerie met de volgende inhoud:
ad (a)
“Dan kan die kanker John de Mol, Johny de Mol die kanker RTL4 Nederland nog
steeds tegen mij zeggen ga maar daklozen opvang slapen. Totdat ik met een grote
kapmes naar je kankergebouw kom en ik kap je kankerhoofd er af. Weet je dan
gaan zulke dingen gebeuren. Weet je”
en
“Wegens vrijetijdsberoving, mishandeling en iemand dood laten sterven buiten op
straat door RTL4 Nederland.”
en
“In een flatportiek, dood laten sterven van de kou. Weet je, die dag ben ik niet
vergeten jongen dat je mij dood liet sterven. Voor dat moet ik jullie één voor één
afmaken eigenlijk, dood slachten gewoon weet je. Maar ik laat dat gaan, het is
gebeurd. Flik dat zoiets niet meer bij mij, want ik kom met een grote kapmes naar
je kankergebouw toe vriend, ik kap jullie één voor één daar binnen gewoon weg.”
en
“Ze weten alles, alles weten ze over RTL4 Nederland, daklozen opvang, gevangenis
gezet, vrijheid beroofd, mishandeld, ziek gemaakt, ziekenhuis loopt. (…) Weet je
daarom zeg ik blijf doorgaan met die daklozen opvang ik kom met een kapmes
naar jullie toe en ik kap jullie één voor één weg gewoon. Dan kijken of je dat naam
nog een keer tegen mij kan gaan zeggen (…) Ik neuk, ik maak jullie één voor één
af vriend.”
En
ad (b)
“Gaat die RET medewerker tegen mij zeggen ja ik moet oprotten van hier. Jouw
taak is om mensen te controleren in de tram wat ga je dat tegen mij zeggen ik
moet oprotten van hier”.
En
“Volgende keer dat die dat zegt he ik hij krijgt een messteek in zijn kankergezicht.”
En
“Zeg die RET medewerker jij bent de grootste racist die er bestaat. RET
medewerker van de tram jij bent de grootste racist die er bestaat. Zeg dat nog een
keer tegen mij dat woord dat ik moet oprotten van dit land, ik kom naar je toe RET
medewerker, ik kom naar je toe en ik slacht je kankerhoofd er af.”
En
Ad (c)
“Grote problemen in jouw kankerstad vriend, Aboutaleb jouw kankergebouw
bestaat binnenkort niet meer.”
En
“Dus voor die één jaar vastzitten moeten jullie mij schadevergoeding betalen doe
je dat niet ik, Aboutaleb burgemeester ik kom naar je kankergebouw toe. Ik vlam
je kankergebouw weg van de aardbodem. Vriend, kanker Aboutaleb. Burgemeester
van Rotterdam.”
En
“Ik ga je zeggen burgemeester Aboutaleb, ik kom naar je kankergebouw toe vriend,
ik trek je uit die kanker gebouw er uit.”
En
“Ik ga je zeggen omdat twee en halve maand maanden geleden dat woord weer
tegen mij is gezegd, ga maar daklozen opvang slapen, voor dat laat ik het gaan.
Maar als ik dat naam weer hoor je weet toch die gebouw van Aboutaleb ik ren met
een kapmes daar naar binnen.”
En
(ad d)
“Binnenkort ik pak jouw gebouw aan. Binnenkort, binnenkort je moet gewoon
rustig wachten binnenkort neuk ik jullie gebouwen binnenkort.”
En
“juli staat op doodelijs”
En
(ad e)
“Beter is dat je de schadevergoeding betaald voordat ik jouw kankergebouw gaat
neuken vriend. Weet je dan gaan jullie zelf merken wanneer ik langs wanneer ik
jullie gebouw toe gaat komen (…) Daarom zeg ik elke dat dat ik vastgezeten heb
wil ik schade vergoeding zien van de rechter. Zie ik dat niet gaan er grote
problemen komen voor jullie. Daar moeten jullie gewoon rustig op wachten.”;
6. ( parketnummer 10/109991-20)
hij op 19 april 2020 te Rotterdam
opzettelijk en wederrechtelijk
een voorlopig arrestanten verblijf, dat aan
een ander, te weten aan de Politie toebehoorde, onbruikbaar heeft gemaakt;
7. ( parketnummer 10/263610-19)
hij op 5 november 2019 te Rotterdam,
zich met geweld heeft verzet
tegen (opsporings)ambtenaren, te weten [naam persoon 1] , hoofdagent van
politie Eenheid Rotterdam en [naam persoon 2] , hoofdagent van politie Eenheid
Rotterdam en [naam persoon 3] , hoofdagent van politie Eenheid Rotterdam en
[naam persoon 4] , aspirant van politie Eenheid Rotterdam
werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening,
te weten de aanhouding van verdachte ter executie van het dwangmiddel gijzeling
en vervangende hechtenis,
door
- zich met zijn, verdachtes, armen en benen te bewegen in een richting
tegenovergesteld aan de richting waarin voornoemde (opsporings)ambtenaren
verdachte trachtten te geleiden, en
- zich af te zetten tegen die [naam persoon 2] en met zijn, verdachtes, hoofd en
armen te duwen tegen die [naam persoon 2] .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1..(10/036946-19)

bedreiging met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen ontstaat en met enig misdrijf tegen het leven gericht

2..(10/036946-19)

bedreiging met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen ontstaat

3..(10/036946-19)

bedreiging met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen ontstaat

4..(10/172677-19)

bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht

5..(10/197117-20)

bedreiging met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen ontstaat en met enig misdrijf tegen het leven gericht

6..(10/109991-20)

opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, onbruikbaar maken

7..(10/263610-19)

wederspannigheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte niet strafbaar is, omdat hij als volledig ontoerekeningsvatbaar dient te worden beschouwd. De officier van justitie heeft gevorderd de verdachte daarom te ontslaan van alle rechtsvervolging.
Beoordeling
Ter beoordeling van de toerekenbaarheid van de verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op de rapportages van psycholoog drs. [naam psycholoog] en psychiater drs. [naam psychiater] . Beide rapporten zijn uitgebracht op 29 januari 2021.
De psycholoogheeft geconcludeerd dat er bij de verdachte sprake is van een licht verstandelijke beperking en een stoornis in cannabisgebruik. Daarbij is sprake van kortdurende psychotische stoornissen met duidelijke stressoren (reactieve psychose). Dit was ook het geval ten tijde van een aantal ten laste gelegde feiten en beïnvloedde verdachtes gedragskeuzes en gedragingen. Niet alle ten laste gelegde feiten konden met hem besproken worden. Echter, gezien de overeenkomstige aard van de ten laste gelegde feiten, is het vrijwel zeker het geval dat ook bij de niet besproken feiten de verstandelijke beperking en de kortdurende psychotische toestand zijn gedrag heeft beïnvloed.
Vanuit zijn verstandelijke beperking begrijpt de verdachte de wereld om hem heen niet. Hij betrekt hierdoor zaken nogal snel op elkaar of zichzelf en ziet er dreiging in. Dit zorgt er voor dat hij niet alleen gemakkelijk angstig en achterdochtig (en kortdurend psychotisch) wordt, maar ook geagiteerd, wat zich regelmatig uit in verbale agressie. Hij heeft (vanuit zichzelf) geen andere (coping- en controle)manieren dan om deze gevoelens direct uit te ageren. Het ontbreekt hem aan het kunnen overzien van de gevolgen van zijn gedrag,
maar ook aan het inzicht dat wat hij zegt, ontoelaatbaar is. Hoe de stoornis in het cannabisgebruik precies heeft doorgewerkt in het tenlastegelegde, is niet bekend. Wel wordt
gezien dat hij in detentie, zonder cannabisgebruik, ook moeite heeft om zijn impulsen te
beheersen. Ook zijn paranoïde gekleurde ideeën zijn nog steeds volop aanwezig. Geadviseerd wordt om het tenlastegelegde, indien bewezen, niet toe te rekenen.
De psychiaterheeft geconcludeerd dat de verdachte lijdende is aan een lichte verstandelijke beperking en aan kortdurende psychotische stoornissen met duidelijke stressoren. De verstandelijke beperking is altijd aanwezig en handelen als ten laste gelegd was onlosmakelijk verbonden met het bestaan van een reactieve psychotische ontregeling. Dit heeft de gedragskeuzes en gedragingen van de verdachte ten tijde van het tenlastegelegde beïnvloed.
De ten laste gelegde feiten zijn, indien bewezen, in psychotische toestand begaan. De verstandelijke beperking als zodanig leidt tot een vermindering van het vermogen het ontoelaatbare van handelen als ten laste gelegd in te zien en om naar dat inzicht te handelen. In de toestand waarin de feiten zijn begaan was er sprake van psychotisch beleven dat het handelen van de verdachte stuurde. Mitsdien kan de doorwerking van de stoornis op het delictgedrag zodanig massaal worden geacht dat vanuit psychiatrisch optiek wordt geadviseerd de ten laste gelegde feiten, indien bewezen, niet toe te rekenen.
Conclusie
Nu de conclusies van de psycholoog en psychiater gedragen worden door hun bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare. De verdachte wordt dus niet toerekeningsvatbaar geacht en de bewezenverklaarde feiten kunnen hem daarom niet worden toegerekend. Bij de verdachte bestonden tijdens het begaan van de feiten gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van de geestvermogens in verband waarmee hij niet toerekeningsvatbaar wordt geacht. Dit leidt er toe dat de verdachte niet strafbaar is en zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

7..Motivering maatregel

Algemene overweging
De maatregel die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich veelvuldig schuldig gemaakt aan grove bedreigingen aan personen en instanties. De directe aanleiding voor deze bedreigingen lijkt te zijn gevormd door frustratie en ergernis over een schadevergoeding die hem zou toekomen voor een in de ogen van de verdachte onterecht ondergane vrijheidsbeneming, maar lijken ook samen te hangen met een verwijzing naar de daklozenopvang toen de verdachte jaren eerder zonder vaste woon- of verblijfplaats was. De verdachte belde met instanties en ging dan verbaal ‘helemaal los’. Daarnaast heeft de verdachte ook winkelpersoneel en een medewerker van de reclassering bedreigd. Dat dit op de betrokkenen een enorme impact heeft gehad en als zeer bedreigend werd ervaren behoeft geen betoog. De rechtbank vindt het buitengewoon zorgelijk dat de verdachte niet alleen heeft gedreigd iemand neer te steken, maar bij hem later in het openbaar daadwerkelijk een mes is aangetroffen.
Verder heeft de verdachte zich met geweld verzet tegen een aanhouding door de politie en heeft hij een arrestantenverblijf tijdelijk onbruikbaar gemaakt door in dat verblijf te bevuilen.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel Justitiële Documentatie van 13 januari 2021, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Rapportages
De psycholoog en psychiater hebben beiden gerapporteerd dat het risico op recidive in soortgelijk gedrag ingeschat wordt op hoog tot zeer hoog. Zo is zijn problematiek chronisch van aard en de daaruit voortvloeiende beperkingen en disfuncties, zoals ontbrekend ziektebesef en -inzicht ook. Hoewel het risico op fysieke agressie lager wordt ingeschat, lijkt dit wel aanwezig. Te meer daar er sprake lijkt van toenemende escalatie in zowel zijn gedachten als gedrag, zoals het dragen van een mes bij het naar buiten gaan.
Er zijn nauwelijks beschermende factoren te benoemen en de factoren die er zijn, wegen nauwelijks op tegen de risicofactoren. Andere factoren die op negatieve wijze meewegen bij het inschatten van het recidiverisico, zijn de uitgebreide justitiële voorgeschiedenis, de schending van de voorwaarden van toezicht, de instabiliteit ten aanzien van woon-, arbeids- en financieel verleden en de verwachte problemen met professionele ondersteuning en plannen en de (vermoedelijk beperkte) respons hierop (als dit in een min of meer vrijwillig kader plaatsvindt), evenals verwachte problemen met leefomstandigheden, persoonlijke steun en stress/coping. Betrokkene lijkt niet (voldoende) bijgestuurd te kunnen worden vanuit de thuissituatie en vanuit zichzelf is er geen sprake van adequate coping.
Hoogstwaarschijnlijk zal betrokkene alleen maar kunnen profiteren van begeleiding (en
behandeling, rekening houdend met zijn verstandelijke niveau) als dit plaatsvindt in een
gedwongen kader en met, zeker bij aanvang, een hoog beveiligingsniveau. Daarbij tekent de rechtbank aan dat de begeleiding uitgevoerd dient te worden door een LVB-gespecialiseerde instantie. Hierbij zijn aandachtspunten (het motiveren tot) medicatiegebruik, omdat hij hier in het verleden baat bij zou hebben gehad. De verwachting is dat dit een positieve invloed
kan hebben op de emotieregulatie en gedachtevorming, maar dat ook wonen, dagbesteding
en abstinentie van cannabisgebruik de nodige aandacht kunnen krijgen.
Het kader van een terbeschikkingstelling met voorwaarden wordt als onhaalbaar ingeschat, omdat hij hierbij motivatie dient te hebben voor de in te zetten interventies. De inschatting is dat dit niet zal kunnen fungeren als ‘stok achter de deur’, onder andere gezien de beperkte verstandelijke vermogens en het (structurele) verzet tegen behandeling. Het onderzoeken
van de mogelijkheid van een rechterlijke machtiging via de Wet forensische zorg lijkt voor nu ook niet toereikend in het doen laten afnemen van het recidiverisico.
De duur van de machtiging zal onvoldoende zijn om de gewenste effecten te bereiken bij de (chronische) problematiek. Daarom wordt een forensische setting, met voldoende ervaring met soortgelijk gedrag als van betrokkene, nodig geacht. Door deze bevindingen wordt, voor nu, het meeste verwacht van de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging. Hierbij wordt wel in overweging gegeven om zo spoedig mogelijk (bij de eerstvolgende verlengingszitting) te onderzoeken of het omzetten van de terbeschikkingstelling in een rechterlijke machtiging ingevolge de Wet zorg en dwang mogelijk is.
Reclassering Nederland heeft gerapporteerd dat de verdachte heeft laten blijken geen medewerking te zullen verlenen aan welke vorm van hulpverlening dan ook. Ambulante hulpverlening acht hij niet noodzakelijk. Ter zitting heeft de verdachte verklaard dat hij geen behandeling nodig heeft.
Conclusies van de rechtbank
De rechtbank onderschrijft de conclusies van de deskundigen en is dan ook van oordeel dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen oplegging van terbeschikkingstelling van de verdachte met verpleging van overheidswege eisen. Dat oordeel is enerzijds gegrond op de ernst en aard van de bewezen verklaarde feiten en het gevaar voor herhaling. Anderzijds constateert de rechtbank dat in dit stadium van het proces de mogelijkheden van een op de persoon van de verdachte toegesneden afdoening uiterst beperkt zijn. Behalve terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege zijn er geen andere opties die evenveel recht doen aan de ernst van de feiten, de persoon van de verdachte, en de noodzaak tot behandeling.
Oplegging van de maatregel met voorwaarden of een andere sanctie, zoals door de verdediging voorgesteld, acht de rechtbank met de deskundigen gelet op de aanwezige problematiek en het gebrek aan ziekte-inzicht en motivatie niet haalbaar.
Vastgesteld wordt dat de onder 1 tot en met 5 bewezen verklaarde feiten, ter zake waarvan de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege zal worden opgelegd, misdrijven betreffen als bedoeld in artikel 37a, eerste lid, aanhef en onder 2, van het Wetboek van Strafrecht.
Nu de strafbare feiten ter zake waarvan de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege zal worden opgelegd geen misdrijven betreffen die zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen kan de totale duur van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege een periode van vier jaar niet te boven gaan.
Aan de verdachte zal gelet op het voorgaande terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege worden opgelegd.

8..Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel(en)

[naam benadeelde] (feit 3) en Nationale Politie Eenheid Rotterdam (hierna: Politie) (feit 6) hebben zich als benadeelde partij in het geding gevoegd. De benadeelde partij [naam benadeelde] vordert een vergoeding van € 2.500,- aan immateriële schade. De benadeelde partij Politie vordert een vergoeding van € 61,13 aan materiële schade.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij Politie en tot gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde] , te weten tot een bedrag van € 250,-.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft de vorderingen van de benadeelde partijen betwist.
Beoordeling van de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde]
De vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde] is niet onderbouwd met stukken van een bijvoorbeeld een arts zodat niet is vast te stellen dat hij enig geestelijk letsel heeft geleden. Bovendien heeft de benadeelde partij tegenover de politie verklaard dat de verdachte geen bedreiging direct in de richting van de benadeelde partij heeft geuit. Dit valt niet te rijmen met hetgeen de benadeelde partij later ter onderbouwing van zijn vordering in het schadeformulier heeft geschreven. De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde] dan ook afwijzen.
Nu de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde] zal worden afgewezen, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
Beoordeling van de vordering van de benadeelde partij Politie
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij Politie door het onder 6 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding door de verdachte niet voldoende gemotiveerd is weersproken, zal de vordering worden toegewezen.
De benadeelde partij Politie heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 19 april 2020.
Nu de vordering van de benadeelde partij Politie zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij Politie een schadevergoeding betalen van € 61,13 vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
De verdachte hoeft geen schadevergoeding te betalen aan de benadeelde partij [naam benadeelde] .

9..Vordering tenuitvoerlegging

Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 26 augustus 2016 van de politierechter in deze rechtbank is de verdachte ter zake van bedreiging en diefstal veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier weken, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 29 augustus 2017.
Beoordeling
Een of meer van de hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van die feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
In beginsel kan daarom de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast. De rechtbank zal die last echter niet geven, omdat dit niet opportuun wordt geacht gelet op de op te leggen maatregel van terbeschikkingstelling.

10..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 36f, 37a, 37b, 57, 180, 285 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

11..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde niet strafbaar en
ontslaat de verdachte ten aanzien daarvan van alle rechtsvervolging;
gelast dat de verdachte
ter beschikking wordt gesteld;
beveelt dat de terbeschikkinggestelde
van overheidswege wordt verpleegd;
ten aanzien van feit 3
wijst af de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde] ;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
ten aanzien van feit 6
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij Nationale Politie Eenheid Rotterdam, te betalen een bedrag van
€ 61,13 (zegge: eenenzestig euro en dertien cent), aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 19 april 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij Nationale Politie Eenheid Rotterdam te betalen
€ 61,13(hoofdsom,
zegge: eenenzestig euro en dertien cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 april 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 61,13 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
1 dag;de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
wijst af de gevorderde tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 26 augustus 2016 van de politierechter in deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf (parketnummer 10/701006-16).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. Hello, voorzitter,
en mrs. A.M. van der Leeden en P. van Dijken, rechters,
in tegenwoordigheid van D.J. Boogert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
(parketnummer 10/036946-19)
1.
hij op of omstreeks 5 januari 2019 te Hilversum, althans in Nederland,
[naam slachtoffer 1] en/of een of meer medewerkers van de NOS en/of een of meer
medewerkers van RTL Nederland Productions heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling
en/of verkrachting en/of met enig misdrijf waardoor gevaar voor de
algemene veiligheid van personen of goederen ontstaat en/of
brandstichting,
door die [naam slachtoffer 1] (telefonisch) dreigend de woorden toe te voegen:
- Je gaat zien wat ik met jouw kankerramen ga doen, kankerlijers en/of
- NOS journaal, RTL4, jullie staan op dodenkankerlijst. Jullie gaan kanker
eraan en/of
- Zeg tegen die RTL4 hé ik neuk jouw kankerkantoor. Wacht maar als ik
daar kom dan gaan jullie zien. ik ga jullie kanker slachten, kanker
Hollanders en/of
- Ik ga je kanker.., paar kogels door je ramen schieten. Je gaat zien wat ik
met jullie ga doen, kanker RTL4 en/of
- Zeg die mannen. Als ik naar je kantoor kom he. ik zweer het je jullie
gaan allemaal didde, dood. Dood. jullie gaan allemaal dood,
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 13 december 2018 te ’s-Gravenhage, althans in
Nederland,
een of meer medewerker(s) van het arrondissementsparket Den Haag,
althans het Openbaar Ministerie heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling
en/of met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid
van personen of goederen en/of gemeen gevaar voor de verlening van
diensten ontstaat en/of brandstichting,
door die medcwerker(s) van het arrondissementsparket Den Haag
dreigend te zeggen dat hij, verdachte, een bom zou plaatsen bij het
Openbaar Ministerie,
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij op of omstreeks 23 maart 2019 te Rotterdam, althans in Nederland,
[naam benadeelde] , althans een of meer medewerkers van Tele2 heeft
bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware
mishandeling en/of met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene
veiligheid van personen of goederen ontstaat en/of gemeen gevaar voor
de verlening van diensten,
door die [naam benadeelde] , althans een van die medewerkers van Tele2
dreigend de woorden toe te voegen: “Als je me aan het kankerlijntje
houdt dan kom ik je kankerwinkel verbouwen” en/of "ik ga de winkel
verbouwen als ik geen telefoon mee krijg",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
(parketnummer 10/172677-19)
hij, op of omstreeks 10 juni 2019 te Rotterdam, [naam slachtoffer 2] heeft
bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die [naam slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen
- " Ik ga jullie kanker kapot maken. Wacht gewoon rustig af, dan zul je
het zien. Dat ik jullie kankerkoppen eraf ga snijden." en/of
- " Vriend, he, ik ga je zeggen, ik ga je kanker kapot maken. Kanker
reclassering! Daarom zeg ik je, ik waarschuw he, ik ga jullie Nederlandse
koppen er af snijden."
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
(parketnummer 10/197117-20)
hij op 30 juli 2020 te Rotterdam
( a) John de Mol en/of Johny de Mol en/of RTL en/of
( b) Onbekend gebleven medewerker(s) van de RET en/of
( c) Burgemeester Abouthaleb en/of
( d) Het Openbaar Ministerie Rotterdam en/of medewerker(s) van liet Openbaar
Ministerie Rotterdam en/of
( e) Rechtbank Rotterdam en/of onbekend gebleven rechter(s) en/of medewerker(s)
van de rechtbank Rotterdam
heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware
mishandeling en /of brandstichting en/of verkrachting en/of met enig misdrijf
waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen en/of goederen
en/of gemeen gevaar voor de verlening van diensten ontstaat door bericht(en)
in te spreken op het telefoonnummer van de parketvoorlichting van het Openbaar
Ministerie met de volgende inhoud:
ad (a)
“Dan kan die kanker John de Mol, Johny de Mol die kanker RTL4 Nederland nog
steeds tegen mij zeggen ga maar daklozen opvang slapen. Totdat ik met een grote
kapmes naar je kankergebouw kom en ik kap je kankerhoofd er af. Weet je dan
gaan zulke dingen gebeuren. Weet je”
en/of
“Wegens vrijetijdsberoving, mishandeling en iemand dood laten sterven buiten op
straat door RTL4 Nederland.”
En/of
“In een flatportiek, dood laten sterven van de kou. Weet je, die dag ben ik niet
vergeten jongen dat je mij dood liet sterven. Voor dat moet ik jullie één voor één
afmaken eigenlijk, dood slachten gewoon weet je. Maar ik laat dat gaan, het is
gebeurd. Flik dat zoiets niet meer bij mij, want ik kom met een grote kapmes naar
je kankergebouw toe vriend, ik kap jullie één voor één daar binnen gewoon weg.”
En/of
“Ze weten alles, alles weten ze over RTL4 Nederland, daklozen opvang, gevangenis
gezet, vrijheid beroofd, mishandeld, ziek gemaakt, ziekenhuis loopt. (…) Weet je
daarom zeg ik blijf doorgaan met die daklozen opvang ik kom met een kapmes
naar jullie toe en ik kap jullie één voor één weg gewoon. Dan kijken of je dat naam
nog een keer tegen mij kan gaan zeggen (…) Ik neuk, ik maak jullie één voor één
af vriend.”
En/of
ad (b)
“Gaat die RET medewerker tegen mij zeggen ja ik moet oprotten van hier. Jouw
taak is om mensen te controleren in de tram wat ga je dat tegen mij zeggen ik
moet oprotten van hier”.
En/of
“Volgende keer dat die dat zegt he ik hij krijgt een messteek in zijn kankergezicht.”
En/of
“Zeg die RET medewerker jij bent de grootste racist die er bestaat. RET
medewerker van de tram jij bent de grootste racist die er bestaat. Zeg dat nog een
keer tegen mij dat woord dat ik moet oprotten van dit land, ik kom naar je toe RET
medewerker, ik kom naar je toe en ik slacht je kankerhoofd er af.”
En/of
Ad (c)
“Grote problemen in jouw kankerstad vriend, Aboutaleb jouw kankergebouw
bestaat binnenkort niet meer.”
En/of
“Dus voor die één jaar vastzitten moeten jullie mij schadevergoeding betalen doe
je dat niet ik, Aboutaleb burgemeester ik kom naar je kankergebouw toe. Ik vlam
je kankergebouw weg van de aardbodem. Vriend, kanker Aboutaleb. Burgemeester
van Rotterdam.”
En/of
“Ik ga je zeggen burgemeester Aboutaleb, ik kom naar je kankergebouw toe vriend,
ik trek je uit die kanker gebouw er uit.”
En/of
“Ik ga je zeggen omdat twee en halve maand maanden geleden dat woord weer
tegen mij is gezegd, ga maar daklozen opvang slapen, voor dat laat ik het gaan.
Maar als ik dat naam weer hoor je weet toch die gebouw van Aboutaleb ik ren met
een kapmes daar naar binnen.”
En/of
(ad d)
“Binnenkort ik pak jouw gebouw aan. Binnenkort, binnenkort je moet gewoon
rustig wachten binnenkort neuk ik jullie gebouwen binnenkort.”
En/of
“juli staat op doodelijs”
En/of
(ad e)
“Beter is dat je de schadevergoeding betaald voordat ik jouw kankergebouw gaat
neuken vriend. Weet je dan gaan jullie zelf merken wanneer ik langs wanneer ik
jullie gebouw toe gaat komen (…) Daarom zeg ik elke dat dat ik vastgezeten heb
wil ik schade vergoeding zien van de rechter. Zie ik dat niet gaan er grote
problemen komen voor jullie. Daar moeten jullie gewoon rustig op wachten.”;
(parketnummer 10/109991-20)
hij op of omstreeks 19 april 2020 te Rotterdam
opzettelijk en wederrechtelijk
een voorlopig arrestanten verblijf, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan
een ander, te weten aan de Politie toebehoorde,
heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
(parketnummer 10/263610-19)
hij op of omstreeks 5 november 2019 te Rotterdam,
zich met geweld en/of bedreiging met geweld,
heeft verzet
tegen een of meer (opsporings)ambtenaren, te weten [naam persoon 1] , hoofdagent van
politie Eenheid Rotterdam en/of [naam persoon 2] , hoofdagent van politie Eenheid
Rotterdam en/of [naam persoon 3] , hoofdagent van politie Eenheid Rotterdam en/of
[naam persoon 4] , aspirant van politie Eenheid Rotterdam
werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening,
te weten de aanhouding van verdachte ter executie van het dwangmiddel gijzeling
en/of vervangende hechtenis inzake niet betaalde sancties in het kader van de Wet
Terwee en/of de Wet Personenvervoer,
door meermalen, althans eenmaal
- zich met zijn, verdachtes, armen en/of benen te bewegen in een richting
tegenovergesteld aan de richting waarin voornoemde (opsporings)ambtenaren
verdachte trachtten te geleiden, en/of
- zich af te zetten tegen die [naam persoon 2] en/of met zijn, verdachtes, hoofd en/of
armen te duwen tegen die [naam persoon 2] .