Uitspraak
Tussenbeslissing van de rechtbank te Rotterdam, meervoudige raadkamer,
[naam verzoeker] ,
Verzoek
Beslissing
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 december 2021 een tussenbeslissing genomen over het verzoek van een vrouw, die verblijft in het kamp Al Roj in Noord-Oost Syrië, om de strafzaak tegen haar te beëindigen. De vrouw, die wordt verdacht van een terroristisch misdrijf, heeft op 14 maart 2016 een internationaal arrestatiebevel tegen zich uitgevaardigd gekregen. Op 20 juli 2021 heeft haar raadsman een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 29f van het Wetboek van Strafvordering, waarin werd verzocht de rechtbank te verklaren dat de strafzaak is geëindigd. Dit verzoek is op 8 december 2021 in besloten raadkamer behandeld, waarbij de officier van justitie en de raadsman zijn gehoord.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er sinds de uitvaardiging van het arrestatiebevel in 2016 geen concrete stappen zijn ondernomen door de Nederlandse autoriteiten om de vrouw uit te leveren. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot afwijzing van het verzoek, maar heeft ook verzocht om het verzoek voor onbepaalde tijd aan te houden in afwachting van verdere ontwikkelingen. De rechtbank heeft geoordeeld dat er op dit moment geen reden is om het verzoek af te wijzen, maar dat de behandeling ervan voor onbepaalde tijd moet worden aangehouden. Dit besluit is genomen in lijn met eerdere beslissingen van de rechtbank in vergelijkbare zaken.