ECLI:NL:RBROT:2021:13069

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 december 2021
Publicatiedatum
3 januari 2022
Zaaknummer
C/10/625842 / JE RK 21-2527
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van kinderen in een pleeggezin

Op 9 december 2021 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de verlenging van de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing van de kinderen [naam kind 1] en [naam kind 2]. De kinderen verblijven sinds 13 september 2017 bij pleegouders, nadat zij ernstige onveiligheid bij hun biologische ouders hebben ervaren. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft verzocht om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor de duur van een jaar. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de vader, de pleegouders en een vertegenwoordiger van de GI aanwezig waren.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen zich goed ontwikkelen in het pleeggezin en dat zij behoefte hebben aan veiligheid, structuur en voorspelbaarheid. De vader heeft de wens geuit om meer contact met zijn kinderen te hebben, maar de kinderen geven aan dat zij geen behoefte hebben aan uitbreiding van de omgang. De pleegouders ondersteunen de huidige omgangsregeling en benadrukken het belang van rust voor de kinderen. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat het in het belang van de kinderen is om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen, gezien hun kwetsbaarheid en de trauma's die zij hebben opgelopen.

De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 16 december 2021. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/625842 / JE RK 21-2527
datum uitspraak: 9 december 2021

beschikking verlenging ondertoezichtstelling en verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind 1],

geboren op [geboortedatum kind 1] 2011 te [geboorteplaats kind 1], hierna te noemen [naam kind 1],
[naam kind 2],
geboren op [geboortedatum kind 2] 2014 te [geboorteplaats kind 2], hierna te noemen [naam kind 2].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam vader],

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader],

[naam pleegmoeder],

hierna te noemen de pleegmoeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[naam pleegvader],

hierna te noemen pleegvader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 28 oktober 2021 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- het advies van de Raad voor de Kinderbescherming van 1 december 2021, ingekomen bij de griffie op 2 december 2021;
- het e-mailbericht met bijlagen van mr. J.A. Smits van 9 december 2021.
Op 9 december 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat mr. J.A. Smits,
- de pleegouders,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam].

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind 1] en [naam kind 2] wordt uitgeoefend door de vader.

[naam kind 1] en [naam kind 2] verblijven bij de pleegouders.
Bij beschikking van 28 oktober 2021 is de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] verlengd tot 14 december 2021. De kinderrechter heeft bij deze beschikking ook de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot 14 december 2021. De beslissing op het verzoek is voor het overige aangehouden.

Het aangehouden verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] te verlengen voor de duur van een jaar. Tevens heeft de GI verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] in een voorziening voor pleegzorg te verlengen voor de duur van een jaar. Een periode van elf maanden resteert.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De kinderen verblijven al lange tijd in het pleeggezin; hun perspectief is ook bij de pleegouders bepaald. [naam kind 1] en [naam kind 2] ontwikkelen zich goed, ook op school gaat het goed. De GI heeft een verzoek tot onderzoek naar een gezagsbeeïndigende maatregel gedaan bij de Raad voor de Kinderbescherming. Omdat er sprake is van een positieve interactie tussen de kinderen en de vader, heeft de GI niet de intentie om de omgang te verminderen. Een uitbreiding van de omgang, zoals de vader wenst, is evenwel niet in het belang van de kinderen. De kinderen geven duidelijk aan dat zij dit niet willen. Tijdens de omgang met de vader wordt ook gezien dat de kinderen behoefte hebben aan veiligheid. Ondanks dat uitbreiding niet in het belang van de kinderen wordt geacht, wordt wel op andere manieren geprobeerd om de vader te betrekken bij de ontwikkeling van de kinderen, door hem bijvoorbeeld uit te nodigen voor het afzwemmen of hen te vragen of zij de vader willen uitnodigen voor hun verjaardag. Echter geven de kinderen duidelijk hun grenzen aan. Ook is er bij pleegzorg aandacht voor de cultuur en religie van de vader. Aan de kinderen is duidelijk gemaakt dat zij hun vragen over de cultuur en religie van de vader aan de vader en de jeugdbeschermer kunnen stellen, maar zij doen dit niet. De vader zou hier zelf ook pro-actiever in kunnen zijn.

De standpunten

Door en namens de vader is geen verweer gevoerd tegen onderhavige verzoeken. Wel heeft de vader de sterke wens om meer omgang en contact met zijn kinderen te hebben. De kinderen zitten in een loyaliteitsconflict en durven tegen de vader niet eerlijk te zeggen wat zij vinden en willen. Dat er een gezagsbeëindiging wordt onderzocht, betekent niet dat de omgang moet worden afgebouwd. De vader wil graag zijn rol als vader op afstand blijven vervullen, maar zijn ideeën en initiatieven worden telkens door de GI van tafel geschoven met de enkele mededeling dat het niet kan en dat kinderen niet willen. De vader vindt dat daarin iets doorbroken moet worden. Ook ervaart de vader dat er geen ruimte is voor zijn cultuur en religie. Er lijkt geen ruimte te zijn voor compromissen. De vader voelt zich niet gehoord en ondergeschikt. Hij weet niet eens waar de kinderen wonen. Tegelijkertijd staat de vader wel achter de plaatsing en het perspectief van de kinderen bij de pleegouders en ziet hij in dat de kinderen daar op hun plek zitten.
De pleegouders zijn het eens met het verzoek. Met [naam kind 1] en [naam kind 2] gaat het goed. Zij zijn erg gebaat bij structuur en voorspelbaarheid. De omgang met de vader iedere twee weken vinden de kinderen leuk, maar aan uitbreiding van de omgang hebben zij geen behoefte. Daar zijn ze heel duidelijk in. Het is niet in het belang om de omgang of het contact tussen de kinderen en de vader te gaan forceren. Dit is in het verleden ook al geprobeerd en toen fout gegaan. Zij hebben al veel meegemaakt en hebben nu echt behoefte aan rust. Met name bij [naam kind 1] wordt gezien dat zij nog last heeft van angst en een gebrek aan vertrouwen ten opzichte van de vader. Bij de omgang wordt gezien dat zij behoefte heeft aan de aanwezigheid van een vertrouwd persoon om op terug te vallen. Dat is ook terug te zien bij de pogingen die de pleegouders ondernemen om de vader meer betrokken te laten zijn. Het huis van de pleegouders is voor de kinderen een veilige basis. Wanneer de kinderen wordt gevraagd of zij de vader thuis willen uitnodigen dan willen zij dit niet, maar wanneer het gaat om een activiteit met de vader buitenshuis, dan vinden ze het wel leuk. Ten aanzien van de cultuur en religie draaien de kinderen mee met de religie van de pleegouders. Het staat de kinderen vrij om zaken over de cultuur van de vader te vragen, maar dit kan voor hen ook verwarrend zijn. Die keuze is aan de kinderen. De pleegouders zijn bereid om het gesprek aan te gaan om te bezien of er nog verbeterpunten zijn. Hetzelfde geldt voor betrokkenheid van de vader; wellicht dat de kinderen af en toe kunnen videobellen met de vader. Het belang van de kinderen moet hierbij wel voorop staan.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind 1] en [naam kind 2] al sinds 13 september 2017 bij de pleegouders verblijven. De kinderen hebben in het verleden bij de ouders ernstige onveiligheid ervaren en kampen nog altijd met trauma’s. Zij zijn erg gebaat bij veiligheid, rust, structuur en voorspelbaarheid in hun opvoedomgeving. Ondanks de inzet van hulpverlening is het de vader onvoldoende gelukt om aan te sluiten bij de behoeftes van de kinderen en hen te bieden wat zij nodig hebben. Gebleken is dat de pleegouders een dergelijke opvoedomgeving wel kunnen bieden. [naam kind 1] en [naam kind 2] voelen zich vertrouwd bij hen. Het perspectief van [naam kind 1] en [naam kind 2] is daarom bij de pleegouders bepaald. De vader is het daarmee eens, maar heeft moeite met zijn rol op afstand en de beperkte omgang.
Door en namens de vader is aan de kinderrechter verzocht zich uit te laten over de huidige omgangsregeling. Een verzoek hiertoe ligt evenwel niet voor, waardoor hier geen beslissing over genomen kan worden. De kinderrechter acht het wenselijk dat partijen met elkaar het gesprek aangaan over de omgang, de rol van de vader op afstand en zijn religie en cultuur. De GI en de pleegouders geven aan hiermee al rekening te houden en de kinderen te stimuleren. [naam kind 1] en [naam kind 2] geven zowel ten aanzien van de omgang als de cultuur en religie van de vader hun wensen en grenzen aan. Een gezamenlijk gesprek kan helpend zijn om te bezien of er nog ruimte is voor meer betrokkenheid van de vader. Echter zal daarbij het belang van [naam kind 1] en [naam kind 2] altijd voorop dienen te staan. Gelet op hun kwetsbaarheid en trauma’s zal het forceren van contact en betrokkenheid naar verwachting enkel een negatief effect hebben.
De GI heeft een verzoek tot onderzoek naar een gezagsbeëindigende maatregel bij de Raad voor de Kinderbescherming gedaan. In afwachting van dit onderzoek is het in het belang van [naam kind 1] en [naam kind 2] dat de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing worden verlengd.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] verlengen voor de resterende duur van elf maanden. Ook is de verlenging van de uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW).

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] en [naam kind 2] tot 14 november 2022;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 2] in een voorziening voor pleegzorg tot 14 november 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 9 december 2021 door mr. G.M. Paling, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 16 december 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.