In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, gaat het om een geschil tussen de Stichting De Leeuw van Putten en een gedaagde over de nakoming van verplichtingen uit een huurovereenkomst, specifiek met betrekking tot het onderhoud van de tuin. De kantonrechter heeft op 5 februari 2021 uitspraak gedaan in deze zaak, die voortkwam uit een eerder tussenvonnis van 16 oktober 2020. De eiseres, Stichting De Leeuw van Putten, stelde dat de gedaagde tekortgeschoten was in zijn verplichtingen door de tuin onvoldoende te onderhouden. De kantonrechter oordeelde dat de tekortkoming van de gedaagde niet voldoende ernstig was om ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen, en wees de vordering tot ontbinding en ontruiming af.
Daarnaast vorderde de eiseres betaling van verbeurde boetes ter hoogte van € 5.000,-, die waren opgelegd om de gedaagde aan te sporen de tuin op orde te brengen. De kantonrechter oordeelde dat de boetes gematigd moesten worden tot € 2.000,-, omdat de gedaagde niet tijdig had gecommuniceerd over de verbeteringen die hij had aangebracht. De kantonrechter wees ook wettelijke rente toe over het toegewezen bedrag en bepaalde dat de gedaagde een bedrag van € 363,- aan buitengerechtelijke incassokosten moest betalen. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg.
De uitspraak benadrukt het belang van goede communicatie tussen partijen in huurovereenkomsten en de mogelijkheid van matiging van boetes op basis van billijkheid. De kantonrechter heeft de gedaagde erop gewezen dat hij in de toekomst zorg moet dragen voor het onderhoud van de tuin, om verdere geschillen te voorkomen.