ECLI:NL:RBROT:2021:1593
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van AOW-pensioen wegens niet duurzaam gescheiden leven
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 1 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van Bestuur van de Sociale Verzekeringsbank. De eiser ontving sinds 8 februari 2014 ouderdomspensioen volgens de alleenstaandennorm, maar de verweerder heeft op 1 mei 2019 besloten dat de eiser met ingang van mei 2019 recht heeft op ouderdomspensioen naar de norm voor gehuwden. Tevens heeft de verweerder vastgesteld dat de eiser over de periode van februari 2017 tot en met februari 2019 € 9.041,70 teveel aan ouderdomspensioen heeft ontvangen, wat teruggevorderd werd. De eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar dit werd ongegrond verklaard, waarna hij beroep instelde.
Tijdens de zitting op 1 februari 2021 heeft de eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn standpunt toegelicht. De eiser stelde dat hij sinds 2016 duurzaam gescheiden leeft van zijn ex-partner, maar de rechtbank oordeelde dat de verweerder terecht had vastgesteld dat er geen sprake was van duurzaam gescheiden leven. De rechtbank baseerde zich op de feitelijke omstandigheden, waaronder het feit dat de eiser en zijn ex-partner in 2018 hun 25-jarig huwelijk vierden en dat de eiser regelmatig bij zijn ex-partner verbleef. De rechtbank concludeerde dat de verweerder voldoende inzichtelijk had gemaakt waarom de aanpassing van de uitkering en de terugvordering terecht waren.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.