ECLI:NL:RBROT:2021:2190
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Loonvordering en betalingsverplichtingen in arbeidsrelatie
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 5 maart 2021 uitspraak gedaan in een loonvorderingsgeschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. K. Bennink van DAS Rechtsbijstand, en gedaagde, de besloten vennootschap Besides Pensioendetachering B.V. Eiser vorderde betaling van achterstallige prestatietoeslag en vakantiegeld, alsook een specificatie van zijn loonstrook en eindafrekening. De arbeidsovereenkomst tussen partijen was per 1 maart 2020 beëindigd, en eiser stelde dat gedaagde in gebreke was gebleven met het tijdig betalen van het verschuldigde loon.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde de vordering niet heeft betwist en dat de financiële omstandigheden van gedaagde geen reden zijn om de betalingsverplichting te ontlopen. De rechter heeft de vordering van eiser toegewezen, inclusief de wettelijke verhoging en rente, en gedaagde veroordeeld tot het verstrekken van de gevraagde documenten. De kantonrechter heeft ook de proceskosten voor rekening van gedaagde gesteld, aangezien deze in het ongelijk werd gesteld. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat gedaagde onmiddellijk aan de veroordelingen moet voldoen, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.
De uitspraak benadrukt de verplichtingen van werkgevers om aan hun betalingsverplichtingen te voldoen, ongeacht hun financiële situatie, en bevestigt het recht van werknemers op tijdige betaling van hun loon en gerelateerde vergoedingen.