In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 5 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Golden Hightech B.V. en een gedaagde. Golden Hightech vorderde een bedrag van € 999,- aan hoofdsom, vermeerderd met wettelijke rente, buitengerechtelijke kosten en kosten voor juridische bijstand, als gevolg van een vermeende tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst met betrekking tot de levering van een MacBook. De gedaagde betwistte de overeenkomst en stelde dat hij geen contract met Golden Hightech had gesloten, maar met de enig aandeelhouder van het bedrijf, [naam persoon].
De procedure begon met een dagvaarding op 19 mei 2020, gevolgd door verschillende processtukken, waaronder een conclusie van antwoord en een tussenvonnis. De mondelinge behandeling vond plaats op 4 februari 2021, waarbij beide partijen hun standpunten naar voren brachten. De kantonrechter oordeelde dat Golden Hightech niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat er een overeenkomst was gesloten tussen partijen. De enkele betaling van € 100,- door de gedaagde werd niet als voldoende bewijs beschouwd voor de totstandkoming van de overeenkomst.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van Golden Hightech afgewezen en de kosten van de procedure aan de zijde van de gedaagde toegewezen. Dit vonnis is uitgesproken door mr. A.J.M. van Breevoort en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.