Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Procesverloop
- verzoeker met zijn hiervoor genoemde advocaat;
- mr. J.F.C. Janssen, officier.
Rechtbank Rotterdam
In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 11 februari 2021, is een verzoek tot schadevergoeding behandeld dat was ingediend door een verzoeker die geboren is op Curaçao en verblijft bij Antes. Het verzoek is ingediend op 22 januari 2021 en betreft een schadevergoeding op basis van artikel 10:12 lid 3 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De verzoeker stelt dat de officier van justitie de termijn van artikel 5:16 lid 1 Wvggz heeft overschreden, wat heeft geleid tot immateriële schade. De mondelinge behandeling vond plaats op 5 februari 2021, waarbij zowel de verzoeker als zijn advocaat, mr. D.H. Tongerlo, en de officier, mr. J.F.C. Janssen, aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de officier de termijn van vier weken, die inging op 10 december 2020, heeft overschreden met 13 dagen. De rechtbank oordeelt dat de verzoeker recht heeft op schadevergoeding, omdat de wet niet in acht is genomen. De rechtbank stelt de schadevergoeding vast op € 10,- per dag, wat resulteert in een totaalbedrag van € 130,- voor de 13 dagen van overschrijding. De rechtbank benadrukt dat de regeling in de Wvggz een laagdrempelige mogelijkheid biedt voor schadevergoeding en dat er geen hoge eisen aan het bewijs van schade worden gesteld, mits er enige onderbouwing is.
De beslissing van de rechtbank houdt in dat de Staat wordt veroordeeld tot betaling van € 130,- aan de verzoeker, en dat deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad is. Het meer of anders verzochte is afgewezen. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.