In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 maart 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die op 27 november 2020 een winkeldiefstal heeft gepleegd bij een winkel aan het Zuidplein Hoog in Rotterdam. De verdachte heeft diverse goederen, waaronder een sleutelhanger, blikopener, sokken en een knoflookpers, weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen. De officier van justitie heeft gevorderd om de verdachte schuldig te verklaren en een maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) voor de duur van twee jaar op te leggen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten en dat hij ten tijde van de diefstal onder toezicht stond van de reclassering.
De rechtbank heeft de bewijsvoering beoordeeld en geconcludeerd dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen is. De verdachte is strafbaar verklaard en de rechtbank heeft de ISD-maatregel opgelegd, gelet op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De reclassering heeft geadviseerd tot oplegging van de ISD-maatregel, omdat er geen mogelijkheden tot gedragsverandering zijn binnen een ambulant kader. De rechtbank heeft de belangen van de samenleving vooropgesteld en geoordeeld dat de veiligheid van personen en goederen vereist dat de verdachte voor twee jaar in een inrichting voor stelselmatige daders wordt geplaatst.
De rechtbank heeft de beslissing gemotiveerd door te verwijzen naar de eerdere veroordelingen van de verdachte en het risico op recidive. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om de maatregel in voorwaardelijke vorm op te leggen of voor een kortere periode dan twee jaar. De beslissing is genomen in het belang van de maatschappij en ter bescherming tegen verdere criminaliteit.