Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, meewerken aan diagnostiek, meewerken aan een ambulante behandeling, begeleid wonen en hulp bij financiën.
4..Waardering van het bewijs
5..Strafbaarheid feiten
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straf
8..Vordering benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregel
9..Toepasselijke wettelijke voorschriften
10..Bijlagen
11..Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
2 (twee) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
2 (twee) jaar;
€ 250,- (zegge: tweehonderdvijftig euro)aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 16 november 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij te betalen
€ 250,-(hoofdsom,
zegge: tweehonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 november 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 250,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
5 (vijf) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;