ECLI:NL:RBROT:2021:3047

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 april 2021
Publicatiedatum
8 april 2021
Zaaknummer
10-277724-20 vordering TUL VV: 10-160413-20, 05-140203-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf voor bedreiging en vernieling met verlenging van proeftijd en wijziging van bijzondere voorwaarden

Op 2 maart 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die op 2 november 2020 ernstige bedreigingen heeft geuit aan medewerkers van Antes en goederen heeft vernield. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, die op dat moment preventief gedetineerd was, zich schuldig heeft gemaakt aan bedreiging met enig misdrijf en vernieling. De bedreigingen waren gericht aan drie medewerkers van Antes, waarbij de verdachte zich zeer agressief heeft uitgelaten. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangevers en het proces-verbaal van bevindingen als bewijs gebruikt en heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, met aftrek van voorarrest.

Daarnaast heeft de rechtbank de proeftijd van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf verlengd en de bijzondere voorwaarden gewijzigd. De officier van justitie had gevorderd om de proeftijd te verlengen en de verdachte te verplichten tot deelname aan reclassering en behandeling. De rechtbank heeft deze vorderingen toegewezen, gezien de ernst van de feiten en het recidiverisico van de verdachte. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn psychische problemen en eerdere veroordelingen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een klinische behandeling en de rol van reclassering in het toezicht op de verdachte.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10-277724-20
Parketnummers vordering TUL VV: 10-160413-20, 05-140203-18
Datum uitspraak: 2 maart 2021
Tegenspraak (art. 279 Sv.)
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Vught, PPC.
Raadsman mr. A.M.P.M. Adank, advocaat te Utrecht.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 16 februari 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. K.P. Mandos heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van de onder 1 ten laste gelegde bedreiging, de onder 2 en 3 ten laste gelegde vernielingen;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden met aftrek van voorarrest;
  • afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer

10-160413-20;

- verlenging van de proeftijd van de voorwaardelijk opgelegde straf in de zaak met parketnummer
05-140203-18met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij Reclassering Nederland, laten opnemen in een zorginstelling, meewerken aan ambulante behandeling, verblijf in begeleid wonen of maatschappelijke opvang, meewerken aan schuldhulpverlening, meewerken aan middelencontrole.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering feit 1 (bedreiging)
4.1.1.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte een medebewoner heeft bedreigd op 2 november 2020, maar niet het personeel van Antes. Uit de aangiftes kan niet de eenduidige conclusie worden getrokken dat de bedreiging gericht was op de aangevers.
4.1.2.
Standpunt officier van justitie
De bedreiging kan wettig en overtuigend worden bewezen op grond van de verklaringen van de aangevers en het proces-verbaal van bevindingen. De verklaringen van de verdachte zijn niet aannemelijk.
4.1.3.
Beoordeling
De verdachte verbleef bij een woongroep van Antes. Medicijnen kunnen daar tussen 21:30 en 22:00 uur worden afgehaald. De aangever [naam aangever 1] heeft verklaard dat de verdachte rond 22:10 een conflict kreeg met een medebewoner waarbij de verdachte bedreigingen uitte jegens de medebewoner. Alle drie de aangevers hebben verklaard dat de verdachte rond 22:15/22:20 uur zijn medicijnen kwam halen. Zodra hem werd verteld dat hij te laat was, werd hij verbaal agressief, sloeg op de deur van het kantoor en uitte de volgende bedreigingen "Je gaat zien wat er gaat gebeuren", "Ik ga jullie pakken in je kont", "Ik blaas de boel op als ik terug ben", "Ik ga in jullie mond spugen", "Ik gooi een steen door het raam", "Jullie krijgen mijn lul in jullie mond". De aangevers hebben toen de politie gebeld.
De rechtbank gaat uit van de aangiftes en het proces verbaal van bevindingen en acht op grond daarvan de ten laste gelegde bedreigingen wettig en overtuigend bewezen. Uit de aangifte van [naam aangever 1] blijkt weliswaar dat de verdachte bedreigingen heeft geuit jegens de medebewoner, maar er blijkt ook uit dat de verdachte zich vervolgens op een later moment richtte op de drie aangevers. Dat de bedreigingen gericht waren op de medewerkers van Antes wordt ondersteund door de aangiftes van [naam aangever 2] en [naam aangever 3] en het proces-verbaal van bevindingen. Bovendien staat ook op basis van de eigen verklaring van de verdachte vast dat hij de medewerkers van Antes beledigd heeft en vervolgens een gat in de deur heeft getrapt. Naar het oordeel van de rechtbank staat daarmee vast dat de verdachte zich heeft gericht op de aangevers. Daarmee wordt het verweer dat de bedreigingen zich alleen op de medebewoner zouden hebben gericht verworpen.
4.1.4.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde bedreigingen.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 2 en 3 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan, op die wijze dat:
1.
hij op 2 november 2020 te Rotterdam [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] en [naam slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen of gemeen gevaar voor de verlening van diensten on
tstaat en met verkrachting en met feitelijke aanranding van de eerbaarheid en met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, door die [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] en die [naam slachtoffer 3] meermalen dreigend de woorden toe te voegen: "Je gaat zien wat er gaat gebeuren" en "Ik ga jullie pakken in je kont" en "Ik blaas de boel op als ik terug ben" en "Ik ga in jullie mond spugen" en "Ik gooi een steen door het raam" en "Jullie krijgen mijn lul in jullie mond", althans (telkens) woorden van gelijke
dreigende aard of strekking;
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, op die wijze dat:
2.
hij op 2 november 2020 te Rotterdam opzettelijk en wederrechtelijk een deur, die aan een ander, te weten aan Bouman Ggz, Antes (locatie Nassaukade) toebehoorde, heeft vernield;
3.
hij op 3 november 2020 te Rotterdam opzettelijk en wederrechtelijk een (mobiele) telefoon, die aan een ander, te weten aan Politie Eenheid Rotterdam toebehoorde, heeft vernield ;
en
hij op 3 november 2020 te Rotterdam opzettelijk en wederrechtelijk een ophoudruimte, die aan een ander, te weten aan Politie Eenheid Rotterdam toebehoorde, onbruikbaar
heeftgemaakt.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
Bedreiging met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen of gemeen gevaar voor de verlening van diensten ontstaat
en
bedreiging met verkrachting
en
bedreiging met feitelijke aanranding van de eerbaarheid
en
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
en
bedreiging met zware mishandeling.
2.
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort beschadigen.
3.
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen
en
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort onbruikbaar maken.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft meermalen ernstige bedreigingen geuit aan het adres van medewerkers van Antes, en hij heeft zijn woorden kracht bijgezet door een deur in te trappen. Deze gedragingen zijn gewelddadig en uitermate respectloos geweest. Daarbij hebben de gedragingen van de verdachte niet alleen schade, maar ook gevoelens van angst en onveiligheid bij de medewerkers van Antes veroorzaakt. Dit geldt te meer nu deze ervan op de hoogte waren dat de verdachte in het verleden al eens bedreigingen had omgezet in daden. Het wordt de verdachte zwaar aangerekend dat hij medewerkers, die in alle veiligheid en rust hun werk moeten kunnen doen, schrik heeft aangejaagd. Die medewerkers kunnen als gevolg daarvan zowel persoonlijk als beroepsmatig last ondervinden van de gevolgen daarvan.
Toen de verdachte vervolgens was aangehouden en op het politiebureau was, heeft hij een telefoon van de politie vernield en een ophoudruimte onbruikbaar gemaakt door daar te urineren en de kraan open te zetten waardoor het cellencomplex onder water kwam te staan. Ook dergelijke handelingen veroorzaken overlast en schade.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
29 januari 2021, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor vernieling en bedreiging.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 12 december 2020. Dit rapport houdt het volgende in.
Er is sprake van een delict- en een gedragspatroon. Het psychosociaal functioneren en zijn pro criminele houding, al dan niet onder invloed van (hard)drugs en voortkomend uit de gediagnosticeerde schizofrenie en persoonlijkheidsstoornis, zijn criminogene factoren. Daarnaast worden er problemen gezien op het gebied van huisvesting, financiën en sociaal netwerk en ook bij deze leefgebieden ziet de reclassering een (indirect) delictverband. Het familiaire netwerk van betrokkene en zijn motivatie voor behandeling worden als beschermende factoren in geschat. Concluderend kan worden gesteld dat het recidiverisico wordt ingeschat als hoog, het risico op geweld als gemiddeld tot hoog en het risico op onttrekken aan de voorwaarden als hoog. Alleen een klinische behandeling wordt passend en afdoende geacht om de risico's in te perken. Betrokkene werkte echter niet mee aan de pro Justitia rapportage, waardoor de reclassering geen gedragsdeskundige indicatie voor handen had voor deze plaatsing. Derhalve is aan het PPC gevraagd om de benodigde zorg in te schatten en zij kwamen ook tot de conclusie dat alleen een klinische plaatsing afdoende is, op basis waarvan een indicatiestelling werd aangevraagd bij het IFZ. Na deze geadviseerde klinische plaatsing is een stevig en passend nazorgtraject van belang, om de risico's op de praktische leefgebieden in te perken en betrokkene voldoende stabiliteit en steun te bieden om het geleerde uit de behandeling in de praktijk toe te passen. Reclassering Nederland adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft acht geslagen op dit rapport.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten waarbij de verdachte ernstige en respectloze bedreigingen heeft geuit jegens medewerkers van Antes en met opzet goederen vernield heeft, vindt de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De verdediging heeft verzocht om een zo kort mogelijke gevangenisstraf op te leggen zodat de detentie de plaatsing in een kliniek niet in de weg zal staan.
Nu de reclassering klinische plaatsing en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden opleggen die hierna worden genoemd en deze koppelen aan de nog lopende proeftijd horende bij parketnummer 05-140203-18.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zullen de op te leggen bijzondere voorwaarden, inhoudende een meldplicht bij Reclassering Nederland, zich laten opnemen in een zorginstelling, meewerken aan ambulante behandeling, verblijf in begeleid wonen of maatschappelijke opvang, meewerken aan schuldhulpverlening en meewerken aan middelencontrole, dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.

8..Vorderingen tenuitvoerlegging

8.1.
Vonnissen waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 15 september 2020 van de politierechter van deze rechtbank onder parketnummer 10-160413-20 is de verdachte ter zake van vernieling en diefstal, meerdere malen gepleegd, veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 weken, met een proeftijd van 2 jaar. De proeftijd is ingegaan op 30 september 2020.
Bij vonnis van 14 maart 2019 van de meervoudige kamer van de rechtbank Overijssel onder parketnummer 05-140203-18 is de verdachte ter zake van brandstichting, meerdere malen gepleegd, veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden, met een proeftijd van 3 jaar. De proeftijd is ingegaan op 29 maart 2019.
8.2.
Standpunt officier van justitie en verdediging
De officier van justitie vordert afwijzing van de voorwaardelijke veroordeling bij vonnis van 15 september 2020 onder parketnummer 10-160413-20. Zij vordert de nog lopende proeftijd horende bij parketnummer 05-140203-18 te verlengen met één jaar en de daaraan gekoppelde bijzondere voorwaarden uit te breiden.
De verdediging verzoekt de vorderingen af te wijzen en refereert zich aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot verlenging van de proeftijd.
8.3.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van deze vonnissen en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan de vonnissen verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
In beginsel kan daarom de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast. De rechtbank ziet echter aanleiding om niet tot tenuitvoerlegging over te gaan,, maar in plaats daarvan de proeftijd onder parketnummer 05-140203-18 te verlengen met één jaar en de daaraan gekoppelde bijzondere voorwaarden uit te breiden zoals hiervoor genoemd onder 7.4.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 63, 285, 350 van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van de opgelegde gevangenisstraf;
wijst af de gevorderde tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 15 september 2020 van de politierechter van deze rechtbank onder parketnummer 10-160413-20 aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf;
verlengt de proeftijd van de bij vonnis van 14 maart 2019 onder parketnummer
05-140203-18 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf met 1 jaar;
wijst af de gevorderde tenuitvoerlegging voor het overige;
wijzigt de bijzondere voorwaarden verbonden aan de bij vonnis van 14 maart 2019 van de meervoudige kamer van de rechtbank Overijssel parketnummer 05-140203-18 aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf, zodat zij komen te luiden als volgt:
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
de veroordeelde zal zich onthouden van het gebruik van verdovende middelen/alcohol, onder de verplichting ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan ademonderzoek en/of urineonderzoek, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
de veroordeelde zal zich voor behandeling van zijn problematiek klinisch laten opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing, en zal zich houden aan de aanwijzingen die door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling worden gegeven, gedurende een jaar, of zoveel korter als de (geneesheer-) directeur van die instelling verantwoord vindt, het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen van een forensisch psychiatrische polikliniek of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door Reclassering Nederland, voor zijn problematiek zolang als die reclasseringsinstelling dit noodzakelijk vindt, het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
de veroordeelde zal zich voor crisisbehandeling en/of stabilisatie laten opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing, en zal zich houden aan de aanwijzingen die door of namens de (geneesheer-) directeur van die instelling worden gegeven, gedurende maximaal zeven weken, of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
de veroordeelde zal verblijven in de instelling voor begeleid wonen/maatschappelijke opvang, of een soortgelijke instelling te bepalen door Reclassering Nederland en zal zich houden aan de aanwijzingen die door of namens de directeur van die instelling worden gegeven, zolang die reclasseringsinstelling dat nodig vindt;
de veroordeelde zal meewerken aan indicatiestelling en plaatsing indien Reclassering Nederland overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang nodig vindt;
de veroordeelde zal meewerken aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, de veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de genoemde bijzondere voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A. Hello, voorzitter,
en mrs. A.A. Kalk en N.M. Ketelaar, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.G. Polke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter, de jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 2 november 2020 te Rotterdam [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of [naam slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen of gemeen gevaar voor de verlening van diensten onstaat en/of met verkrachting en/of met feitelijke aanranding van de eerbaarheid en/of met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [naam slachtoffer 1] en/of [naam slachtoffer 2] en/of die [naam slachtoffer 3] meermalen, althans eenmaal (telkens) dreigend de woorden toe te voegen: "Je gaat zien wat er gaat gebeuren" en/of "Ik ga jullie pakken in je kont" en/of "Ik blaas de boel op als ik terug ben" en/of "Ik ga in jullie mond spugen" en/of "Ik gooi een steen door het raam" en/of "Jullie krijgen mijn lul in jullie mond", althans (telkens) woorden van gelijke
dreigende aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 2 november 2020 te Rotterdam opzettelijk en wederrechtelijk een deur, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan Bouman Ggz, Antes (locatie Nassaukade) toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
3.
hij op of omstreeks 3 november 2020 te Rotterdam opzettelijk en wederrechtelijk een (mobiele) telefoon en/of een ophoudruimte, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan Politie Eenheid Rotterdam toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.