ECLI:NL:RBROT:2021:3140

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 april 2021
Publicatiedatum
12 april 2021
Zaaknummer
8837955 CV EXPL 20-38322
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Formele rechtskracht van facturen en de verplichtingen van de gedaagde onder de WMO

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 2 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen het CAK, een publiekrechtelijk bestuursorgaan, en een gedaagde die in persoon procedeerde. Het CAK vorderde betaling van een eigen bijdrage van de gedaagde, die volgens de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) verschuldigd was voor ontvangen zorg. De gedaagde had de facturen betwist, stellende dat hij geen zorg had ontvangen en dat hij door een relatiebreuk dakloos was geraakt. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde niet had betwist dat hij geen bezwaarschrift had ingediend tegen de facturen, waardoor de formele rechtskracht van de facturen van toepassing was. De rechter concludeerde dat het CAK mocht uitgaan van de juistheid van de gefactureerde bedragen.

De kantonrechter wees de vordering van het CAK toe, inclusief de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van het indienen van bezwaarschriften tegen facturen en de gevolgen van het niet tijdig reageren op vorderingen van het CAK. De rechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de gedaagde onmiddellijk aan de betalingsverplichting moet voldoen, ondanks mogelijke hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8837955 CV EXPL 20-38322
uitspraak: 2 april 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
het publiekrechtelijk bestuursorgaan met eigen rechtspersoonlijkheid
CAK,
gevestigd en kantoorhoudende te ’s-Gravenhage,
eiser bij exploot van dagvaarding van 24 september 2020,
gemachtigde: Bosveld Incasso en Gerechtsdeurwaarders te Amersfoort,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als “CAK” respectievelijk “ [gedaagde] ”.

1..Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken:
 de dagvaarding, met productie;
 de aantekeningen van de griffier van het mondelinge antwoord van [gedaagde] ;
 de conclusie van repliek, met producties;
 de schriftelijke reactie van [gedaagde] bij e-mail van 22 december 2020, met producties;
 de op de rolzitting van 3 maart 2021 door CAK genomen akte uitlaten producties.
1.2.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1.
Ingevolge artikel 2.1.4 lid 6 Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015 (hierna: WMO) is CAK belast met de vaststelling en inning van de eigen bijdrage(n) welke is/zijn verschuldigd voor het ontvangen van een maatwerkvoorziening(en) en/of een persoonsgebonden budget welke is/zijn verstrekt in het kader van de uitvoering van de WMO.
2.2.
Op 10 januari 2020 heeft CAK een factuur met factuurnummer [nummer factuur] voor een bedrag van € 35,00 aan [gedaagde] gestuurd. De factuur ziet op ontvangen hulp of ondersteuning in het kader van de WMO voor de perioden 11 en 12 van 2019. [gedaagde] diende de factuur te betalen vóór 10 februari 2020.
2.3.
Op 4 februari 2020 heeft CAK een factuur met factuurnummer 1-4208108-19-00002 voor een bedrag van € 17,50 aan [gedaagde] gestuurd. De factuur ziet op ontvangen hulp of ondersteuning in het kader van de Wmo voor periode 13 van 2019. [gedaagde] diende de factuur te betalen vóór 6 maart 2020.
2.4.
Bij brief van 26 augustus 2020 heeft de gemachtigde van CAK [gedaagde] in de gelegenheid gesteld een betaalafspraak te maken voor het op dat moment verschuldigde bedrag van € 101,45, bestaande uit een hoofdsom van € 52,50, € 0,61 aan verschenen rente berekend tot 26 augustus 2020, € 40,00 aan incassokosten en € 8,40 aan btw over de incassokosten.

3..Het geschil

3.1.
CAK heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan hem te betalen € 101,51, te vermeerderen met de wettelijke rente van 2,00 % per jaar over € 100,90 vanaf 17 september 2020 tot de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van dit geding, een bedrag aan salaris voor de gemachtigde van CAK daarbij inbegrepen.
3.2.
Aan zijn vordering heeft CAK - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - het volgende ten grondslag gelegd. [gedaagde] is op grond van de WMO een eigen bijdrage van in totaal € 52,50 verschuldigd, vanwege ontvangen zorg, hulpmiddelen en/of voorzieningen. [gedaagde] is, ondanks herhaalde aanmaning en sommatie, in gebreke gebleven met de tijdige en volledige betaling dat bedrag. Door de wanbetaling van de zijde van [gedaagde] zag CAK zich genoodzaakt haar gemachtigde in te schakelen en buitengerechtelijke incassokosten te maken, waarvoor CAK verwijst naar productie 1 bij de dagvaarding. Deze kosten ten bedrage van € 48,40 (inclusief btw) dienen voor rekening van [gedaagde] te komen. Voorts maakt CAK aanspraak op de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW, waaronder € 0,61 aan verschenen rente, berekend tot 17 september 2020.
3.3.
[gedaagde] heeft de vordering betwist en heeft daartoe - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - het volgende aangevoerd. [gedaagde] is door een relatiebreuk dakloos geraakt en heeft toen bij het Leger des Heils gebivakkeerd. Het Leger des Heils biedt WMO-zorg aan, maar daarvan heeft [gedaagde] nooit gebruik gemaakt. Hij heeft ook een brief van de gemeente, waarin staat dat hij er nooit gebruik van heeft gemaakt. [gedaagde] heeft ook het CAK gebeld en toen is hem verteld dat hij op nul staat.
3.4.
Op hetgeen partijen verder nog hebben aangevoerd, wordt hierna, voor zover voor de uitkomst van de procedure van belang, teruggekomen.

4..De beoordeling

4.1.
CAK heeft de vordering onderbouwd door middel van de bij de conclusie van repliek overgelegde facturen, waaruit volgens CAK blijkt dat [gedaagde] in de genoemde perioden zorg, in de vorm van begeleiding, heeft ontvangen. [gedaagde] heeft niet betwist dat hij tegen de door CAK verstuurde facturen geen bezwaarschrift heeft ingediend, hetgeen wel op zijn weg had gelegen nu hij stelt geen zorg te hebben ontvangen. CAK stelt zich terecht op het standpunt dat hierdoor sprake is van formele rechtskracht en dat kan worden uitgegaan van de juistheid van de door CAK gefactureerde bedragen. Het verweer van [gedaagde] dat hij de facturen niet hoeft te betalen, omdat hij geen zorg heeft ontvangen, wordt dan ook aangemerkt als een onvoldoende gemotiveerde betwisting van de stellingen van CAK en wordt verworpen.
4.2.
Verder heeft [gedaagde] in de conclusie van dupliek verwezen naar het besluit van de gemeente van 24 augustus 2020, waarin staat dat hij vanaf 14 oktober 2019 geen gebruik meer kan maken van het WMO-arrangement GGZ MO extramuraal Zorg in natura, omdat na onderzoek en informatie van zowel House of Hope als het Leger des Heils en [gedaagde] zelf is besloten het arrangement volledig in te trekken, omdat er geen zorg is geleverd en [gedaagde] geen gebruik heeft gemaakt van het arrangement.
De kantonrechter stelt echter vast dat dat besluit is vervangen door het besluit van de gemeente Rotterdam van 16 december 2020, waarin - voor zover van belang - het volgende staat:
“(…)
Wat is ons besluit?
U krijgt ondersteuning van maandag 14 oktober 2019 tot en met zondag 19 april 2020. U krijgt deze ondersteuning in natura van Leger des Heils. De ondersteuning bestaat uit:
- Sociaal en persoonlijk functioneren: Midden
- Financiën: Beperkt
U krijgt hulp van Leger des Heils. (…)
Dit besluit vervangt ons eerdere besluit voor deze ondersteuning.
Wat is de reden van dit besluit?
Nadat het arrangement is ingetrokken na onderzoek blijkt er wel ondersteuning plaats te hebben gehad. Dit heeft de zorgaanbieder kunnen aantonen via rapportages en verslagen.
Vandaar dat dit een gedeeltelijk herstel betreft van het vorige ingetrokken arrangement. Er is
namelijk niet het gehele duur van het arrangement ondersteuning geleverd.
Hoeveel betaalt u zelf?
Voor dit arrangement betaalt u meestal een eigen bijdrage. Het Centraal Administratie Kantoor (CAK) bepaalt of u een eigen bijdrage moet betalen. En hoeveel u moet betalen.
Het CAK stuurt u een rekening voor de eigen bijdrage. U betaalt deze aan het CAK. De Wmo-adviseur van de gemeente heeft dit aan u uitgelegd. (…)”
Ook het verweer van [gedaagde] , dat hij de facturen niet hoeft te betalen omdat het WMO-arrangement is ingetrokken, wordt daarom verworpen.
4.3.
Met betrekking tot de stelling van [gedaagde] , dat uit contact met CAK is gebleken dat hij “op nul stond”, heeft CAK verwezen naar de door haar overgelegde productie 4 en gesteld dat in telefoongesprekken aan [gedaagde] is geadviseerd om contact op te nemen met de gemeente. [gedaagde] heeft dit niet betwist. Gelet hierop stelt CAK terecht dat, nu geen bericht van de gemeente is ontvangen dat de gegevens en daarmee de eigen bijdrage gecorrigeerd diende te worden, CAK mocht uitgaan van de juistheid van de eerder ontvangen gegevens. Deze stelling van [gedaagde] leidt dus niet tot een ander oordeel.
4.4.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de gevorderde hoofdsom van € 52,50 toewijsbaar is.
4.5.
De over de hoofdsom gevorderde wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW zal
- als op de wet gegrond en niet afzonderlijk weersproken - worden toegewezen.
4.6.
CAK maakt aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Aangezien de grondslag van de vordering van CAK in de wet en niet in een overeenkomst is gelegen, is voor de toewijsbaarheid van dit gedeelte van de vordering niet noodzakelijk dat CAK een zogenaamde veertiendagenbrief aan [gedaagde] heeft gestuurd. CAK heeft onbetwist gesteld dat werkzaamheden zijn verricht die niet kunnen worden beschouwd als werkzaamheden ter voorbereiding van een procedure, zodat de kosten voor deze werkzaamheden als buitengerechtelijke incassokosten voor vergoeding in aanmerking komen. Voor de hoogte van de toewijsbare vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten zoekt de kantonrechter aansluiting bij het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief. Het gevorderde bedrag van € 48,40 (inclusief btw) komt overeen met de tarieven in dat Besluit en zal dan ook worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten wordt afgewezen, aangezien niet is gesteld of gebleken dat CAK deze kosten al aan de gemachtigde heeft betaald.
4.7.
[gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die tot aan deze uitspraak aan de zijde van CAK worden vastgesteld op € 224,89 aan verschotten (€ 100,89 aan dagvaardingskosten en € 124,00 aan griffierecht) en € 82,50 aan salaris voor de gemachtigde (2,5 punten à € 37,00 per punt).

5..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan CAK tegen kwijting te betalen € 101,51, vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over € 52,50 vanaf 17 september 2020 tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van CAK vastgesteld op € 224,89 aan verschotten en € 82,50 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.M. van Breevoort en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
44478