Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De vaststaande feiten
3..Het geschil
4..De beoordeling
Wat is ons besluit?
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 2 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen het CAK, een publiekrechtelijk bestuursorgaan, en een gedaagde die in persoon procedeerde. Het CAK vorderde betaling van een eigen bijdrage van de gedaagde, die volgens de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) verschuldigd was voor ontvangen zorg. De gedaagde had de facturen betwist, stellende dat hij geen zorg had ontvangen en dat hij door een relatiebreuk dakloos was geraakt. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde niet had betwist dat hij geen bezwaarschrift had ingediend tegen de facturen, waardoor de formele rechtskracht van de facturen van toepassing was. De rechter concludeerde dat het CAK mocht uitgaan van de juistheid van de gefactureerde bedragen.
De kantonrechter wees de vordering van het CAK toe, inclusief de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van het indienen van bezwaarschriften tegen facturen en de gevolgen van het niet tijdig reageren op vorderingen van het CAK. De rechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de gedaagde onmiddellijk aan de betalingsverplichting moet voldoen, ondanks mogelijke hoger beroep.