Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 april 2021 in de zaken tussen
[naam eiseres] , gevestigd te [vestigingsplaats] , eiseres,
het college van burgemeester en wethouders van [naam gemeente] , verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Op grond van het derde lid van dit artikel is een logiesverblijf een voor een enkele persoon of een groep bestemd gedeelte van een logiesfunctie.
e-mailbericht als volgt af: “
Voor de doelgroep arbeidsmigranten - dus niet de doelgroep spoedzoekers - kunnen de huidige verleende omgevingsvergunningen tot en met 10 juni 2018 nog benut worden voor huisvesting. Voor het overige verwijs ik naar de motivering in de brief die u deze week, uiterlijk begin volgende week zult ontvangen.”
Bij de gevraagde vorm van wonen voor de doelgroepen spoedzoekers en arbeidsmigranten, past enkel de huisvesting van arbeidsmigranten binnen de twee verleende omgevingsvergunningen, welke geldig zijn tot en met 10 juni 2018. Na deze periode zullen nieuwe (tijdelijke) vergunningaanvragen ten behoeve van het strijdige gebruik brandveilig gebruik van het pand [adres] ingediend moeten worden met een instandhoudingtermijn van acht jaar waartegen rechtsmiddelen open staan.”
Wij gaan de komende periode t/m 10 juni 2018 maximaal 130 arbeidsmigranten huisvesten bij [adres] .” Daarnaast blijkt dat eiseres in verband met de ingebruikname van het pand op 28 december 2017 per-email aanvullende informatie naar verweerder heeft gestuurd. Hierop is door [naam persoon 3] gereageerd, onder meer met een succeswens voor de start op 2 januari. Uit het dossier volgt dat [naam persoon 7] eiseres er eerst bij e-mailbericht van 9 januari 2018 op heeft gewezen dat voor de opvang van arbeidsmigranten een ander brandveiligheidsregime geldt. De rechtbank merkt daarbij op dat ook in dit bericht [naam persoon 7] niet meldt dat de opvang van arbeidsmigranten strijdig is met aan de omgevingsvergunningen verbonden voorwaarden. Dit is eerst bij brief van 23 januari 2018 gebeurd (het beroep met zaaknummer ROT 19/3165).
Beslissing
- verklaart de beroepen met zaaknummers ROT 19/1341, ROT 19/3166, ROT 19/3168 en ROT 19/3170 gegrond;
- vernietigt de bestreden besluiten II, III, IV en V;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van de bestreden besluiten II, III en IV in stand blijven;
- verklaart het beroep met zaaknummer ROT 19/3165 ongegrond;
- herroept het primaire besluit IV;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit V, hetgeen inhoudt dat eiseres aan kosten voor de toepassing van spoedeisende bestuursdwang een bedrag van € 6.271,13 is verschuldigd aan verweerder;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres het betaalde griffierecht van € 345,- vergoedt;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van €2.403,-.