ECLI:NL:RBROT:2021:3583
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Zuiveringsheffing: Woonruimte of bedrijfsruimte?
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de aanslag waterschapsbelasting zuiveringsheffing bedrijfsruimte. Eiser, eigenaar van een onroerende zaak, had bezwaar gemaakt tegen de aanslag die door de heffingsambtenaar van de Regionale Belasting Groep was opgelegd. De rechtbank moest beoordelen of de onroerende zaak terecht als bedrijfsruimte was aangemerkt of dat deze als woonruimte moest worden beschouwd. Eiser stelde dat de onroerende zaak ten onrechte als bedrijfsruimte was aangemerkt en dat er sprake was van een dubbele belasting. De rechtbank oordeelde dat de onroerende zaak niet voldeed aan de definitie van woonruimte, omdat de bewoners niet als een gezin of gelijk te stellen leefeenheid konden worden aangemerkt. De rechtbank volgde de argumenten van de verweerder en oordeelde dat de onroerende zaak terecht als bedrijfsruimte was aangemerkt. Daarnaast werd de stelling van eiser over dubbele heffing verworpen, omdat de aanslag van de vorige eigenaar correct was herberekend. De rechtbank concludeerde dat de aanslag niet te hoog was vastgesteld en verklaarde het beroep ongegrond.