ECLI:NL:RBROT:2021:3743

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 april 2021
Publicatiedatum
28 april 2021
Zaaknummer
C/10/616035 / FA RK 21-2579
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam

Op 16 april 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie. De zaak betreft een betrokkene die lijdt aan een psychotische stoornis, wat leidt tot ernstig nadeel en risico's voor de algemene veiligheid. De advocaat van de betrokkene heeft verweer gevoerd, maar de rechtbank heeft dit verwerpelijk geacht, gezien de diagnose die door verschillende psychiaters is gesteld. De betrokkene heeft eerder overlast veroorzaakt en er dreigde een uithuiszetting. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat de betrokkene onvoldoende ziektebesef heeft. Daarom is verplichte zorg noodzakelijk geacht. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden, met ingang van de datum van de beschikking. De rechtbank heeft ook de specifieke vormen van verplichte zorg vastgesteld die noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel af te wenden. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M.C. Woudstra en schriftelijk uitgewerkt op 20 april 2021. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/616035 / FA RK 21-2579
Referentienummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 16 april 2021 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene], [geboorteplaats betrokkene],
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats betrokkene],
advocaat mr. D.H. van Tongerlo te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 31 maart 2021.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring opgesteld door [naam 1], psychiater, van
25 maart 2021;
  • de zorgkaart van 12 maart 2021;
  • het zorgplan van 12 maart 2021;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz; en
  • de relevante politiegegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 16 april 2021.
Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) telefonisch gehoord:
  • betrokkene met haar hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam 2], verpleegkundige, en
  • [naam 3], verpleegkundige in opleiding, beiden verbonden aan Antes.
1.3.
De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een psychotische stoornis.
2.2.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van haar psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige psychische schade, maatschappelijke teloorgang en gevaar voor algemene veiligheid van personen of goederen. De advocaat bepleit namens betrokkene afwijzing van het verzoek omdat betrokkene van mening is niet aan een psychotische stoornis te lijden en er volgens haar ook geen sprake is van ernstig nadeel. Betrokkene wil graag een second opinion.
De rechtbank verwerpt dit verweer. De diagnose is al door verschillende onafhankelijke psychiaters gesteld en wordt ook onderschreven door de behandelaren. Betrokkene was opgenomen met een psychotisch toestandsbeeld met paranoïde- en beïnvloedingswanen, ze meende dat de opname een vergissing was omdat ze verwisseld zou zijn met een ander persoon. Voorafgaand aan de opname veroorzaakte betrokkene overlast in de thuissituatie; zo heeft betrokkene uit woede bakstenen in de tuin van haar buren gegooid. Betrokkene was ervan overtuigd dat haar telefoon was gehackt, dat andere mensen spullen uit haar huis hadden gehaald en dat iedereen tegen haar was. Verder belde betrokkene regelmatig naar instanties en viel ze uit naar haar broer en zus, die zich van haar distantieerden. Door de overlast die betrokkene veroorzaakte, dreigde een uithuiszetting. De advocaat van betrokkene licht tijdens de mondelinge behandeling toe dat er inmiddels een ontruimingsvonnis ligt van de kort gedingrechter, dat door de verhuurder niet zal worden tenuitvoergelegd zolang betrokkene in zorg blijft en niet opnieuw overlast veroorzaakt. Inmiddels gaat het beter met betrokkene omdat zij haar depotmedicatie accepteert. Sinds 8 april jl. is betrokkene – enigszins versneld, in verband met een operatie van haar huisdier –met ontslag gegaan. Tijdens de mondelinge behandeling verklaart de verpleegkundige dat de vrees bestaat dat betrokkene psychotisch zal decompenseren wanneer zij haar medicatie weigert waardoor er een grote kans bestaat dat zij opnieuw overlast zal veroorzaken met eventuele uithuiszetting als gevolg. Het is dan ook van groot belang dat betrokkene haar medicatie blijft accepteren.
2.3.
Om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring en de toelichting van de verpleegkundige tijdens de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Betrokkene heeft geen ziektebesef en ziekte-inzicht; ze meent overspannen en boos te zijn door mensen die haar verward maken. Tijdens de mondeling behandelaar verklaart betrokkene dat zij niet aan een psychische stoornis lijdt en om die reden haar medicatie wil afbouwen. Om die reden is verplichte zorg nodig.
2.5.
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken.
‘Reguliere verplichte zorg’
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten. Dit houdt in dat betrokkene ambulante behandelcontacten toelaat en behandelafspraken nakomt;
‘Verplichte zorg in geval van opname’
Tijdens de mondelinge behandeling is besproken dat opname en de daarmee samenhangende vormen van verplichte zorg alleen worden toegepast als op dat moment de reguliere vormen van verplichte zorg niet langer toereikend zijn om ernstig nadeel af te wenden. Alleen in dat geval mag er in een periode van twaalf maanden gebruik worden gemaakt van de volgende vormen van verplichte zorg:
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten vocht en voeding, worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de verpleegkundige tijdens de mondelinge behandeling heeft toegelicht dat deze niet noodzakelijk zijn.
2.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.7.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van twaalf maanden met ingang van vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.5. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 16 april 2022;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 16 april 2021 mondeling gegeven door mr. M.C. Woudstra, rechter, in tegenwoordigheid van G. de Man, griffier, en op 20 april 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.