ECLI:NL:RBROT:2021:4393
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ongeldigverklaring rijbewijs na onvoldoende medewerking aan onderzoek naar rijgeschiktheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 mei 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). De eiser had zijn rijbewijs ongeldig verklaard gekregen op basis van een besluit van 15 augustus 2019, dat inging op 22 augustus 2019. Dit besluit volgde op een incident waarbij de eiser was staande gehouden door de politie en positief testte op drugs. Het CBR had de eiser opgedragen om een onderzoek naar zijn drugsgebruik te ondergaan, maar ook naar zijn alcoholgebruik. De eiser heeft echter niet voldaan aan het verzoek om aanvullend bloedonderzoek te laten verrichten, wat leidde tot de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs.
De rechtbank oordeelde dat het CBR terecht had gehandeld door het rijbewijs ongeldig te verklaren, omdat de eiser niet volledig had meegewerkt aan het onderzoek. De rechtbank stelde vast dat de eiser niet kon aantonen dat hij een geldige reden had om niet mee te werken aan het bloedonderzoek. De eiser voerde aan dat het onderzoek niet zorgvuldig was, omdat hij niet was geïnformeerd over het alcoholonderzoek. De rechtbank verwierp dit argument en stelde vast dat het CBR rekening mocht houden met alle relevante omstandigheden voor de beoordeling van de rijgeschiktheid, inclusief alcoholmisbruik. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en bevestigde de ongeldigverklaring van het rijbewijs.