Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
Facial Harmony B.V.,
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 7 juni 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een baliemedewerkster, aangeduid als [verzoekster], en haar werkgever, Facial Harmony B.V. De zaak betreft de toekenning van een transitievergoeding aan [verzoekster] na het beëindigen van haar arbeidsovereenkomst. [verzoekster] was op 6 januari 2020 in dienst getreden voor een jaar, maar meldde zich op 19 maart 2020 ziek. Facial Harmony heeft op 29 juni 2020 aan [verzoekster] laten weten dat het contract niet verlengd zou worden na de afloop op 5 januari 2021.
[verzoekster] verzocht de kantonrechter om te verklaren dat zij recht had op een transitievergoeding van € 746,64 en € 103,90 aan buitengerechtelijke incassokosten. Facial Harmony voerde verweer en stelde dat het niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst het gevolg was van ernstig verwijtbaar handelen van [verzoekster]. De kantonrechter oordeelde echter dat Facial Harmony het initiatief had genomen om de arbeidsovereenkomst niet voort te zetten en dat er geen sprake was van ernstig verwijtbaar handelen van [verzoekster].
De kantonrechter concludeerde dat [verzoekster] recht had op de transitievergoeding en dat Facial Harmony deze aan haar moest betalen, inclusief rente vanaf 6 februari 2021. Daarnaast werd Facial Harmony veroordeeld tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Facial Harmony direct aan de veroordelingen moest voldoen, ook als er hoger beroep werd aangetekend.