ECLI:NL:RBROT:2021:5749

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 april 2021
Publicatiedatum
22 juni 2021
Zaaknummer
C/10/615379 / FA RK 21-2260
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing zorgmachtiging na voortzetting crisismaatregel

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 april 2021 een beschikking gegeven met betrekking tot een verzoek om een zorgmachtiging, aansluitend op een voortzetting van een crisismaatregel. De officier van justitie in het arrondissement Rotterdam had het verzoek ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling werd duidelijk dat betrokkene, die op dat moment verbleef bij Antes in Rotterdam, geen psychotische kenmerken vertoonde en zich aan de afspraken hield. De behandelaar gaf aan dat betrokkene haar somatische medicatie goed innam en dat er geen antipsychotica werd toegediend omdat betrokkene dit weigerde. De rechtbank concludeerde, in overeenstemming met de advocaat van betrokkene, dat er geen sprake was van een psychische stoornis die leidde tot ernstig nadeel dat weggenomen moest worden door verplichte zorg. De rechtbank wees het verzoek om zorgmachtiging dan ook af.

De beslissing van de rechtbank is gebaseerd op de bevindingen van de behandelaar en de omstandigheden rondom de situatie van betrokkene. De rechtbank oordeelde dat de weigering van betrokkene om antipsychotica te nemen niet proportioneel was om dwang toe te passen. De rechtbank benadrukte dat er op dat moment geen verdere behandeling plaatsvond en dat de situatie van betrokkene niet voldeed aan de criteria voor verplichte zorg. De beschikking is op 8 april 2021 mondeling gegeven door rechter M.C. Woudstra en op 15 april 2021 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/615379 / FA RK 21-2260
Referentienummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 8 april 2021 betreffende een zorgmachtiging in aansluiting op een voortzetting crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene],
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats betrokkene],
thans verblijvende bij Antes, locatie Maasstadweg te Rotterdam,
advocaat mr. A.E.M.C. Koudijs te Midden-Nederland.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 22 maart 2021.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring opgesteld door [naam 1], psychiater, van
16 maart 2021;
  • een niet ingevulde zorgkaart;
  • het zorgplan van 11 maart 2021;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wvggz;
  • de relevante politiegegevens van betrokkene;
  • het bericht dat er geen relevante strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 8 april 2021.
Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • betrokkene met haar hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam 2], arts, verbonden aan Antes.
1.3.
De officier is niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Volgens de behandelaar is er sprake van een waarschijnlijk al langer bestaand psychotisch toestandsbeeld, zich uitend in onder meer waanbeelden. Zo is betrokkene ervan overtuigd dat ze vriendschappelijke banden heeft met het Nederlandse en Britse koningshuis. Ook zouden buren van betrokkene haar bedreigd hebben en haar bankpas en pincode hebben willen hebben. Verder heeft betrokkene op 6 juni 2020 een levertransplantatie ondergaan, waarvoor zij levenslang immunosuppressiva moet slikken. Betrokkene geeft aan dat ze in opdracht van de heilige geest op 25 februari 2021 ’s ochtends op de fiets zonder eten en zonder haar somatische medicatie richting Duitsland is gegaan. Betrokkene heeft zelf rond 21.00 uur in verband met de avondklok aangebeld bij een woning in Wijk bij Duurstede, waarna de politie is gekomen en haar terug heeft gebracht. De behandelaar is van mening dat betrokkene zichzelf daardoor in levensgevaar heeft gebracht omdat het niet is toegestaan om binnen één jaar na een levertransplantatie naar het buitenland te reizen en betrokkene niet zonder haar medicatie kan. Betrokkene betwist de gestelde diagnose en is van mening dat haar geloofsovertuigingen ten onrechte worden verward met psychotische belevingen. Verder heeft betrokkene er tijdens de mondelinge behandeling op gewezen dat het eenmalig missen van de medicatie niet levensbedreigend is.
2.2.
Tijdens de mondelinge behandeling geeft de behandelaar aan dat betrokkene op de afdeling geen psychotische kenmerken vertoont, zich aan de afspraken houdt en haar somatische medicatie uit zichzelf goed inneemt. Er wordt geen antipsychotica toegediend omdat betrokkene dit weigert en dwang niet proportioneel wordt geacht. Op dit moment vindt er geen verdere behandeling plaats.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank met de advocaat van betrokkene van oordeel dat geen sprake is van een psychische stoornis die leidt tot ernstig nadeel wat weggenomen moet worden door verplichte zorg. Het verzoek wordt dan ook afgewezen.

3..Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 8 april 2021 mondeling gegeven door mr. M.C. Woudstra, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M.M.P.H. van den Boomen, griffier, en op 15 april 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.