In deze zaak heeft Auto Wüst B.V. (eiseres) Tinc B.V. (gedaagde) gedagvaard voor het betalen van openstaande facturen voor verrichte reparatiewerkzaamheden aan een Mercedes-Benz. De procedure begon met een dagvaarding op 11 juni 2020, gevolgd door verschillende processtukken, waaronder een niet-ondertekende conclusie van antwoord van Tinc. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Tinc niet adequaat heeft gereageerd op de rolbeslissing van 19 maart 2021, waarin werd gevraagd om ondertekende conclusies in te dienen. De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld op basis van de werkbonnen die door de directeur van Tinc, [naam], zijn ondertekend, en heeft geconcludeerd dat Tinc als opdrachtgever moet worden beschouwd voor de verrichte werkzaamheden. Auto Wüst heeft een factuur van € 1.657,10 voor werkzaamheden in september 2017 en een factuur van € 4.691,30 voor werkzaamheden in maart 2018 verzonden, die beide onbetaald zijn gebleven. Tinc heeft betwist dat zij de opdrachtgever was en heeft aangevoerd dat [naam] de opdrachtgever was. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de ondertekening van de werkbonnen door [naam] voldoende bewijs levert dat Tinc als opdrachtgever heeft gefungeerd. De vordering van Auto Wüst is toegewezen, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten.