In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 28 juni 2021 uitspraak gedaan over een klaagschrift van een klager betreffende de teruggave van een in beslag genomen auto. De auto, een Mercedes-Benz Citan, was in beslag genomen omdat er een verborgen ruimte in was aangetroffen, wat in strijd is met de wet en het algemeen belang. De klager, die geen verdachte is, verzocht om teruggave van de auto en bood aan deze in de originele staat te herstellen. De rechtbank oordeelde dat de auto in de huidige staat niet kon worden teruggegeven, maar dat de klager de mogelijkheid moest krijgen om de auto op eigen kosten te laten herstellen. De rechtbank stelde dat het aantreffen van de verborgen ruimte niet kon worden gekoppeld aan enig strafbaar handelen van de klager.
De procedure begon op 30 maart 2021 met de indiening van het klaagschrift op basis van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. De officier van justitie had een vordering tot onttrekking aan het verkeer ingediend op basis van artikel 552f Sv. Tijdens de openbare behandeling op 28 juni 2021 zijn de klager, zijn raadsman en de officier van justitie gehoord. De rechtbank concludeerde dat de auto vatbaar was voor onttrekking aan het verkeer, maar dat de klager de kans moest krijgen om de auto te herstellen. De rechtbank gaf aan dat de klager de auto terug zou krijgen na betaling van de herstelkosten, mits hij de auto in originele staat liet herstellen.
De rechtbank verklaarde het klaagschrift voorwaardelijk gegrond, wat betekent dat de teruggave van de auto aan de klager wordt gelast, onder de voorwaarde dat hij de auto in originele staat laat herstellen en de kosten daarvan betaalt. Indien de klager deze voorwaarden niet nakomt, wordt het klaagschrift ongegrond verklaard. De vordering tot onttrekking aan het verkeer werd voorwaardelijk afgewezen, met de bepaling dat deze zou worden toegewezen als de klager de auto niet laat herstellen.