ECLI:NL:RBROT:2021:6813

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 juli 2021
Publicatiedatum
16 juli 2021
Zaaknummer
21/3581
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van noodbevel tot sluiting van woning na beschieting

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 16 juli 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker die zijn woning gesloten zag na een beschieting. De burgemeester van Rotterdam had op 28 mei 2021 een noodbevel uitgevaardigd om de woning van verzoeker te sluiten, na een incident waarbij de woning was beschoten. Verzoeker, die samen met zijn vrouw en minderjarige zoon in de woning woont, heeft bezwaar gemaakt tegen de verlenging van dit noodbevel, dat op 25 juni 2021 met een maand werd verlengd. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 8 juli 2021, maar het onderzoek werd geschorst om partijen de gelegenheid te geven een structurele oplossing te vinden. Verzoeker heeft later aangegeven dat hij een uitspraak wilde.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er onvoldoende concrete dreiging is om de verlenging van het noodbevel te rechtvaardigen. Uit politierapportages blijkt dat de daders van de schietpartij mogelijk op zoek waren naar een meerderjarige zoon van verzoeker, die echter niet op het adres van verzoeker woont. Er zijn geen nieuwe incidenten of concrete dreigingen na de beschieting vastgesteld. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat minder ingrijpende maatregelen mogelijk zijn en heeft het noodbevel geschorst vanaf 21 juli 2021 tot een week na de beslissing op bezwaar. Tevens is verweerder veroordeeld tot vergoeding van griffierecht en proceskosten aan verzoeker.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 21/3581

uitspraak van de voorzieningenrechter van 16 juli 2021 in de zaak tussen

[naam verzoeker] , te [plaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. R. Moghni),
en

de burgemeester van de gemeente Rotterdam, verweerder(gemachtigden: mr. J.C. Avedissian, mr. B. Dogan en [naam gemachtigde] ).

Als derde-partij neemt aan het geding deel: Stichting Woonstad, te Rotterdam.

Procesverloop

In het besluit van 25 juni 2021 heeft verweerder een eerder afgegeven noodbevel [1] over de sluiting van verzoekers woning verlengd met een maand.
Verzoeker heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Hij heeft de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 8 juli 2021 op zitting behandeld. Hierbij waren aanwezig verzoeker, mr. N. Talhaoui (kantoorgenoot van verzoekers gemachtigde), [naam dochter verzoeker] (dochter van verzoeker), de tolk [naam tolk] , en de gemachtigden van verweerder.
De voorzieningenrechter heeft het onderzoek ter zitting geschorst zodat partijen konden onderzoeken of er op korte termijn afspraken konden worden gemaakt voor een meer structurele oplossing. Verzoeker heeft de rechtbank op 12 juli 2021 laten weten dat hij graag een uitspraak wil op zijn verzoek om voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het onderzoek op 12 juli 2021 gesloten.

Overwegingen

1. Verzoeker woont samen met zijn vrouw en minderjarige zoon op het adres [adres] te Rotterdam. Stichting Woonstad is de eigenaar van deze woning.
Incident 27 mei 2021
2. Uit een bestuurlijke rapportage van de politie van 27 mei 2021 komt naar voren dat verzoekers woning in de nacht van 26 op 27 mei 2021 is beschoten. Daarbij zijn drie kogels ingeslagen in een ruit van de woning. De schoten zijn door verschillende buurtbewoners gehoord. Een buurtbewoner heeft een week voor het incident waargenomen dat een man door de brievenbus van de woning riep dat er nog een bedrag van € 2.000,- betaald moest worden. Uit de rapportage van de politie blijkt dat er op 20, 21 en 23 mei 2021 mannen aan de deur van de woning hebben gestaan die te kennen hebben gegeven dat een van de zoons van verzoeker contact met hen moest opnemen en dat het anders mis zou gaan. Ook blijkt uit de rapportage dat er op 14 mei 2021 is ingebroken in de woning van de oudste zoon van verzoeker en dat degene die heeft ingebroken heeft verklaard dat de zoon een bedrag van € 10.000,- aan hem moest betalen.
In de rapportage van 27 mei 2021 staat dat het onderzoek naar de dader(s) nog loopt. Volgens de politie was er op dat moment een reële kans op herhaling van dit incident.
Sluiting van de woning
3. Naar aanleiding van de rapportage van 27 mei 2021 heeft verweerder op 28 mei 2021 besloten om verzoekers woning met een noodbevel te sluiten voor de duur van een maand. Verzoeker heeft hierover een procedure gevoerd bij de voorzieningenrechter van deze rechtbank. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening toen afgewezen [2] .
Waar gaat het in deze zaak om?
4. Verweerder heeft besloten om het noodbevel te verlengen met een maand. Dit betekent dat verzoeker en zijn gezin tot eind juli 2021 niet terug kunnen naar hun woning. Verweerder heeft dit besluit gebaseerd op de eerdere rapportage van de politie van 27 mei 2021 en een nieuwe rapportage van 18 juni 2021. Verzoeker is het niet eens met de verdere sluiting van zijn woning.
Spoedeisend belang
5. Een procedure bij de voorzieningenrechter is een spoedprocedure. Deze procedure kan alleen worden gevoerd als er een spoedeisend belang is, waardoor iemand niet kan wachten op een beslissing op zijn bezwaar- of beroepschrift. De voorzieningenrechter dient eerst te kijken of er sprake is van een spoedeisend belang, voordat de zaak inhoudelijk kan worden behandeld.
6. De woning van verzoeker is al sinds 28 mei 2021 gesloten. Verzoeker verblijft sindsdien op kosten van verweerder in een hotel. Hij heeft dus (tijdelijk) onderdak gevonden. Hierdoor komt de vraag op of verzoeker een spoedeisend belang heeft om weer naar zijn woning terug te gaan.
Het hebben van een eigen woning is een groot goed. Het is de plek waar je je thuis voelt en waar al je persoonlijke spullen zijn. Het maakt verschil of je vrijwillig tijdelijk ergens anders logeert, of dat je van de één op de andere dag gedwongen wordt om je woning te verlaten. De voorzieningenrechter kan zich dus voorstellen dat verzoeker graag terug wil naar zijn eigen woning. Zij vindt dat verzoeker een spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorziening.
7. De voorzieningenrechter zal dan ook een stap verder gaan en de zaak inhoudelijk beoordelen.
De voorzieningenrechter geeft een voorlopig oordeel
8. De voorzieningenrechter kijkt of het bezwaarschrift van verzoeker kans van slagen heeft. Zij geeft daarbij een voorlopig oordeel over deze zaak. Als deze zaak in beroep wordt voorgelegd aan de rechtbank, hoeft de rechtbank het oordeel van de voorzieningenrechter niet per se te volgen.
Beoordelingskader
9. Verweerder is bevoegd om bij (vrees voor) lokale noodsituaties in te grijpen door de bevelen te geven die hij nodig vindt om de openbare orde te handhaven of om gevaar te beperken. Volgens de wet moet het dan gaan om ‘ernstige vrees voor ernstige wanordelijkheden’.
Uit de geschiedenis van de totstandkoming van deze bepaling [3] blijkt dat verweerder slechts in extreme omstandigheden, alleen bij uiterste noodzaak, gebruik mag maken van zijn bevoegdheid om noodbevelen te geven en dat deze bepaling hem geen vrijbrief verschaft om vrijelijk van deze verregaande bevoegdheid gebruik te maken.
10. De rechter moet beoordelen of verweerder, op het moment dat hij het noodbevel uitvaardigde, in redelijkheid tot het oordeel kon komen dat ernstige vrees bestond voor het ontstaan van ernstige wanordelijkheden. Dit betekent dat de rechter alleen terughoudend kan toetsen of (verlenging van) het noodbevel nodig was. Bij deze toetsing dient te worden uitgegaan van de informatie die verweerder op dat moment ter beschikking kon staan [4] .
Wat vindt de voorzieningenrechter van deze zaak?
11. De voorzieningenrechter begrijpt dat verweerder er alles aan gelegen is om de burgers van Rotterdam te beschermen. Het gaat dan niet alleen om de bewoners van de betreffende woning, maar ook om buren en omstanders. Verweerder wil het niet op zijn geweten hebben dat hij op de hoogte is van een dreiging en daar niet de juiste maatregelen tegen neemt en dat het uiteindelijk verkeerd afloopt.
12. Zoals gezegd, mag verweerder echter slechts in extreme omstandigheden gebruik maken van zijn bevoegdheid om een noodbevel uit te vaardigen. In het geval van verzoeker is er de beschieting van de woning in mei 2021. Dit was voor de voorzieningenrechter in eerste instantie voldoende aanleiding om de woningsluiting gerechtvaardigd te achten. De vraag is echter of er aanleiding bestaat om de woning nog langer te sluiten.
13. Wat staat er in de nieuwe rapportage van de politie van 18 juni 2021? Volgens de politie is het strafrechtelijk onderzoek nog actief en worden er diverse opsporingsmethoden ingezet. Er zijn echter nog geen concrete verdachten in beeld. Hierdoor is de dreiging ten aanzien van de woning en de verzoekers ongewijzigd. De politie acht de kans reëel dat de verdachten nog steeds op zoek zijn naar een persoon uit de betrokken familie.
14. De voorzieningenrechter vindt dat er te weinig (concreets) ligt om de verlenging van het noodbevel in redelijkheid op te baseren. Uit de politierapportages komt naar voren dat de daders van de schietpartij (mogelijk) op zoek waren naar een meerderjarige zoon van verzoeker. Die zoon staat echter niet ingeschreven op het adres van verzoeker en woont daar ook niet. Er is niet gebleken dat er na het incident in de nacht van 26 op 27 mei 2021 nog incidenten hebben plaatsgevonden bij de woning van verzoeker, bij de verblijfplaats van zijn meerderjarige zoon of bij andere familieleden. Uit de politierapportages blijkt ook niet van een concrete dreiging ten aanzien van verzoeker zelf, zijn vrouw, hun minderjarige zoon of hun woning, na de beschieting van hun woning. Daarbij komt dat verzoeker, zoals hij stelde tijdens de zitting en verweerder niet betwistte, imam is in een moskee in Rotterdam en (binnen de Marokkaanse gemeenschap) als zodanig bekend is en dus traceerbaar zal zijn.
Zelfs als dat anders zou zijn, is de voorzieningenrechter er niet van overtuigd dat er geen minder vérstrekkende maatregelen voorhanden zijn. Dat andere alternatieven (dan het onderbrengen in een hotel zoals nu gebeurt), zoals bijvoorbeeld het beveiligen van de woning, het plaatsen van camera’s, het uitvoeren van extra surveillances en/of eventueel preventief fouilleren, hier geen soelaas bieden, stelt verweerder wel maar maakt hij niet aannemelijk, zeker niet in het licht van het feit dat verzoeker, zoals gezegd, bekendheid geniet als imam in een moskee in Rotterdam.
15. De voorzieningenrechter ziet daarom aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen.
Conclusie
16. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en treft de voorlopige voorziening dat het noodbevel vanaf 21 juli 2021 is geschorst tot een week na bekendmaking van de beslissing op bezwaar. De schorsing gaat niet direct maar op 21 juli 2021 in om partijen de gelegenheid te geven zo nodig maatregelen te treffen voordat verzoeker met zijn gezin teruggaat naar de woning.
Griffierecht en proceskosten
17. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, bepaalt zij dat verweerder aan verzoeker het door hem betaalde griffierecht vergoedt.
18. Omdat het verzoek wordt toegewezen, krijgt verzoeker een vergoeding voor de proceskosten die hij heeft gemaakt. Verweerder moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 2 punten op (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen op de zitting). Die punten hebben een waarde van € 748,- bij een wegingsfactor 1. Toegekend wordt € 1.496,-.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- schorst het noodbevel vanaf 21 juli 2021 tot een week na bekendmaking van de beslissing op bezwaar;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 181,- aan verzoeker te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 1.496,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I. Bouter, voorzieningenrechter, in aanwezigheid vanE.C. Petrusma, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 16 juli 2021.
De voorzieningenrechter is verhinderd om de uitspraak te ondertekenen
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Verweerder heeft het noodbevel afgegeven op grond van artikel 175 van de Gemeentewet.
2.Dit betreft de uitspraak van 16 juni 2021 in de zaak ROT 21/2949.
3.Tweede Kamer, vergaderjaar 1985-1986, 19 403, nr. 3, pagina's 149-150.
4.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 9 december 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2839.