In deze zaak heeft de kinderrechter op 21 juni 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna aangeduid als [voornaam minderjarige], geboren in 2008. De kinderrechter heeft de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) verzocht om de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen voor de duur van drie maanden, terwijl het verzoek om verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing is afgewezen. De vader van [voornaam minderjarige], die in België woont, heeft verweer gevoerd tegen de uithuisplaatsing en heeft aangegeven dat hij en zijn stiefmoeder de zorg voor [voornaam minderjarige] willen op zich nemen, mits er hulp wordt ingezet. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de machtiging tot uithuisplaatsing is komen te vervallen, omdat deze niet is gebruikt gedurende een periode van meer dan drie maanden. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de GI niet in staat was om de uithuisplaatsing te verlengen, en heeft daarom het verzoek van de GI afgewezen. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd tot 4 oktober 2021 en heeft de GI de opdracht gegeven om de ondertoezichtstelling over te dragen aan België, zodat daar hulpverlening kan worden ingezet. De kinderrechter heeft ook een vervolgdatum vastgesteld voor de behandeling van het resterende deel van de ondertoezichtstelling.