3.1Woonbron heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. de huurovereenkomst te ontbinden;
2. [gedaagde] te veroordelen om binnen 14 dagen na betekening en bevel van
het vonnis het gehuurde met al degene die en al datgene dat zich daarin van de zijde
van [gedaagde] mocht(en) bevinden, te ontruimen en te verlaten, de sleutels
daarvan aan Woonbron af te geven en het gehuurde geheel ontruimd ter
beschikking van Woonbron te stellen en te laten;
3. [gedaagde] te veroordelen om aan Woonbron tegen kwijting te betalen:
a. de verschuldigde hoofdsom van € 3.214,91, vermeerderd met de wettelijke rente
over dat bedrag te rekenen vanaf vandaag tot er is betaald;
b. de huurbedragen waarop Woonbron recht had bij nakoming van de
overeenkomst, steeds te rekenen van de 1e van elke maand vermeerderd met de
wettelijke rente daarover tot er betaald is:
o voor iedere maand, te rekenen vanaf 1 november 2020 tot de dag van
ontbinding aan huur, en
o daarna tot en met de maand waarin de ontruiming en lege oplevering van het
gehuurde heeft plaatsgevonden aan gebruiksvergoeding;
4. de verschuldigde buitengerechtelijke kosten van € 265,63, of een bedrag dat de kantonrechter redelijk vindt;
5. dit alles met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van dit geding, te
vermeerderen met de omzetbelasting (btw) over de daarvoor in aanmerking
komende kostenposten.